2 de bibliotheek van het Rijksmuseum Twenthe te Enschede; 3 de handschriftenafdeling van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage; 4 de handschriftenafdeling van de bibliotheek van onderscheidenlijk de Rijks universiteit te Leiden, Utrecht en Groningen, en de handschriftenafdeling van de bibliotheek van onderscheidenlijk de Universiteit van Amsterdam en de Katholieke Universiteit te Nijmegen; 5 de bibliotheek der gemeente Rotterdam, Nieuwe Markt 1, aldaar; 6 de bibliotheek van onderscheidenlijk de Nederlandsche Economische Hooge- school te Rotterdam en de Katholieke Hogeschool te Tilburg; C. Andere instellingen 1 Het Historisch seminarium van de Universiteit van Amsterdam; 2 het Instituut voor dialectologie, volkskunde en naamkunde (Centrale Com missie voor Onderzoek van het Nederlands Volkseigen) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam; 3 het Centraal Bureau voor Genealogie te 's-Gravenhage; 4 het Nederlands Economisch-Historisch Archief te 's-Gravenhage; 5 het Historisch Instituut van de Katholieke Universiteit te Nijmegen; 6 het Instituut voor geschiedenis van de Rijksuniversiteit te Utrecht; 7 de Afdeling agrarische geschiedenis van de Rijkslandbouwhogeschool te Wageningen. Rijswijk, 10 maart 1970. Mij bekend, De Minister voornoemd M. Klompé. [114] De opening van het nieuwe archiefgebouw te Leiden op 4 maart 1970 In aanwezigheid van het gemeentebestuur van Leiden, de leden van de commissie voor de Gemeentelijke Archiefdienst, de Algemene Rijksarchivaris, enige ver tegenwoordigers van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, vertegenwoordigers van de Dienst der Gemeentewerken van Leiden, aan nemers en adviseurs en het personeel van de archiefdienst werd de opening ver richt door de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Hare Excellentie dr. M. A. M. Klompé. Na een woord van welkom uitgesproken door de burgemeester van Leiden, Mr. G. C. van der Willigen, verrichtte Minister Klompé de officiële opening met de volgende toespraak. Gaarne heb ik de vriendelijke uitnodiging aangenomen om de opening te verrich ten van het geheel vernieuwde en uitgebreide archiefgebouw van de gemeente Leiden. Als Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ben ik belast met het uitvoeren van de Archiefwet, welke wet, zoals U bekend is, ervan uit gaat dat in beginsel de naar een archiefbewaarplaats overgebrachte archieven vrij toe gankelijk moeten zijn voor iedereen. Elke burger dient krachtens de wet de weg te kunnen vinden naar de archieven. De particulier kan in de papieren van de overheid bevestiging zoeken van recht. De administratie en de wetenschap kunnen er in het verleden speuren naar de zin van het heden. Het actief werken in de oude papieren is verrijkend voor gemeenschap en enkeling. De dossiers leren hoeveel moeite het kostte om op te bouwen wat onbewust als gegeven wordt aanvaard. Zij tonen de eeuwige spanning tussen ideaal en moge lijkheid. Velen trekken zich in de archieven terug naar de dagen van weleer. Zij vergaren materiaal voor détailstudies van blijvende waarde of dwalen door de geschiedenis van hun voorgeslacht. Anderen, die in geschil leven, vinden troost in het recht het gebeurde achter de schermen alsnog na te pluizen. Velen menen met de regering, dat een termijn van 50 jaren alvorens de archieven openbaar worden, te lang is voor deze veradministreerde maatschappij. Men dient dan zeker te helpen de thans reeds bestaande toegankelijkheidsvoorschriften uit te voeren en voor alle maatschappelijke sectoren te verwerkelijken. Voor dit program zijn gebouwen nodig en een voldoend personeel. Particulier initiatief bewerkte in 1893, dat Leiden de eerste gemeente was met een voor deze bestemming geconstrueerd archiefgebouw, dat vandaag, uitgebreid met een nieuw depót, een moderne leeszaal en een tentoonstellingszaal heropend wordt voor een aan deze tijd aangepast dienstbetoon. [115]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 18