Gray3. Over de door Henry Saxe Wyndham (1867-1940) gestichte Society of Ar
chivists, die bestond van 1892 tot 1900, geeft E. Welch allerlei bijzonderheden.
In de oktoberaflevering (III, 10) is de uitgebreide tekst opgenomen van de voor
dracht, die D. C. Watt gehouden heeft voor de Engelse collega's over Contemporary
History and the Archivist (problems and perspectives). Door haar lengte en gedetail
leerdheid lenen deze beschouwingen zich niet voor een samenvatting, maar duidelijk
is, dat de problemen aan de overzijde van het Kanaal gelijk zijn aan de onze: over
dracht van nieuwe archieven naar de archiefbewaarplaatsen roept de vraag op in
hoeverre het algemeen belang door hun algehele openbaarheid geschaad wordt. Bo
vendien zijn zonder selectie en vernietiging dit soort archieven niet raadpleegbaar te
maken. Pierre Chaplais levert nieuwe argumenten voor zijn in 1965 reeds geopperde
mening, dat het Augustinus, de apostel der Angelsaksen was, die de schriftelijke
vastlegging van eigendomsoverdracht van onroerend goed (speciaal aan de kerk) en
daarmee de charters in Engeland introduceerde. K. C. Newton wijst op het gebruik
dat voor bevolkingsstatistieken van de middeleeuwen gemaakt kan worden van
'manorial documents', zoals hij deed voor het Manor of Writtle. K. L. Ellis behan
delt de administratieve betrekkingen tussen Engeland en Hannover, die van 1714 tot
1837 door een personele unie verbonden waren. J. Wall bepleit de oprichting van een
liefst internationaal documentatiecentrum, dat in kleuren dia's historische gebouwen
en andere monumenten zou moeten vastleggen.
Bij de Shorter Communications behandelt Felicity Ranger, min of meer aansluitend
bij de bijdrage daarover van R. H. Ellis in de vorige aflevering, controle op de uit
voer van archiefbescheiden. Een initiatief-voorstel van wet, dat in het Lagerhuis
door David Marquand werd ingediend, haalde de eindstreep niet bij gebrek aan tijd
in het parlementaire jaar. Nog steeds echter worden de desbetreffende minister vra
gen gesteld en hoopt men in archiefkringen op een regeling. Ida Darlington behan
delt enige gedrukte kwitantieformulieren uit de laatste jaren van de regering van
Hendrik VIII, die van 1509 tot 1547 koning van Engeland was. Twee van de drie
stukken zijn bij haar bijdrage gereproduceerd en miss Darlington hoopt, dat andere
nog onbekende vroege formulieren4 in volgende afleveringen van de lournal be
schreven zullen worden. J. H. v. d. HO
In 1968 verscheen van S.A. Argiefblad/S.A. Archives Journal, het orgaan van onze
Zuid-Afrikaanse zustervereniging, de tiende aflevering. De redactie wijst op de toe
genomen archiefbewustheid, niet alleen bij de overheid, maar ook bij kerken, vereni
gingen, universiteiten en het bedrijfsleven. De Staatsarchiefdienst wordt in de ad
ministratie meer gewaardeerd dan vroeger het geval was. Het hoofd van de dienst
3 De in 1964 na drie afleveringen afgebroken serie The Iconography of archives kreeg
hiermede een gelukkig vervolg, zie Ned. Archievenblad 1965, blz. 162.
4 Gedrukte aflaatbrieven heeft het Public Record Office van 1487 af.
[70]
kreeg in plaats van Hoofdarchivaris1 de titel van Directeur van Archieven. Zowel te
Pretoria als te Umtata kwamen bewaarplaatsen tot stand voor archieven, die nog
niet naar de Archiefdienst kunnen worden overgebracht.
De bijdragen in dit jubileumnummer zijn zeer gevarieerd. Miss J. H. Davies van het
Kaapse archief vertelt over het vele werk dat de verkrijging van de Afrika-verzame-
ling van miss M. K. Jeffrey, oud-ambtenaar aan dat archief, voor het Kaapse archief
meebracht aan uitzoeken, transporteren en toegankelijk maken. T. A. Bosua geeft in
aansluiting aan zijn artikel in de vorige aflevering nog een aantal bijzonderheden
over het meest wenselijke klimaat in een archiefbewaarplaats. Dr. J. H. Esterhuyse
geeft een historisch overzicht van het toegankelijkheidsbeginsel of de openbaarheid
der archieven. G. J. Reynecke behandelt zeer gedetailleerd het archief van de Staats
secretaris van de Zuid-Afrikaanse Republiek, 1829-1900. Deze functionaris was te
vergelijken met de raadspensionaris in Holland en heette van 1857, toen het ambt
werd ingesteld2, tot 1873 Gouvernements Secretaris. In 1902 bij de vrede van Vereni
ging kwam de Secretary to the Transvaal Administration in de plaats van de Staats
secretaris. Zowel over de organisatie van het kantoor van de Staatssecretaris als over
alle daar behandelde aangelegenheden geeft de schrijver bijzonderheden, waarna hij
uitvoerig ingaat op de ordening en de inhoud van het archief. S. J. Schoeman behan
delt de papieren nalatenschap van Harm Oost, een Transvaals journalist en politicus,
die in 1964 overleed. Dr. B. J. T. Leverton schetst de positie van de Natalse secretaris
voor inboorlingenzaken en de samenstelling van zijn archief. J. H. Cilliers bespreekt
de dubbele dienstverlening, die het Staatsarchief presteren moet: aan de staat zelf en
aan het publiek.
Verder zijn in deze aflevering opgenomen het verslag over het bezoek, dat dr. Joh.
Papritz, directeur van de Archiefschool in Marburg, van maart tot mei 1968 aan
Zuid-Afrika bracht, Kroniek, Tegniese Notas, Lijst van op archiefonderzoek geba
seerde publicaties, een dialoog tussen een navorser en een archivaris, Recensies (met
een zeer waarderende bespreking door B. Gericke van dr. W. J. Formsmas Gids voor
de Nederlandse Archieven) en een index op de afleveringen 1-10 van S.A. Argief-
blad.
Evenals de tiende jaargang heeft de elfde, die met een in kleur en uitvoering gewij
zigd omslag in 1969 verscheen, een jubileumkarakter. Zulks houdt verband met het
aftreden van dr. Allen Kieser als Directeur van Archieven en voorzitter van de Ver
eniging van Archivarissen, welke functies hij respectievelijk sedert 1953 en 1960 be
kleedde. In beide werd hij opgevolgd door dr. J. H. Esterhuyse. Na een redactionele
1 In 1919 werd de eerste Hoofdarchivaris van de Unie benoemd, niet in 1909 zoals
abusievelijk vermeld in Ned. Archievenblad 1964, blz. 83. Sinds 1959 verschijnt het
S.A. Argiefblad jaarlijks. Het berustte op een misverstand, dat tussen de eerste en de
tweede aflevering een periode van tien jaar lag, zoals medegedeeld in Ned. Archievenblad
1965, blz. 63. Wel juist is, dat S.A. Argiefblad van 1960 af verschijnt als publicatie van
de Zuid-Afrikaanse vereniging van archivarissen.
2 De in dit archief aanwezige ingekomen stukken 1829-1857 betreffen het Voortrekkers
tijdperk. Zij kwamen in het archief van het oudste en tot 1866 enige departement van de
Zuid-Afrikaanse Republiek te berusten.
[71