Etienne Sabbe is op 21 augustus 1901 geboren, te Oostende, op die Westvlaamse
grond waaraan hij zijn hele leven zo gehecht was en waar hij zijn laatste levens
jaar doorbracht. Hij studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Gent. Als
leerling van Henri Pirenne, wie hij een grote verering toedroeg, promoveerde hij
tot doctor met een proefschrift over De Kloosterhervormingen in Vlaanderen en
Neder-Lotharingen in de IXe en Xe eeuw, een onderwerp dat hem lang bleef
boeien.
In 1928 trad hij in de dienst van het Rijksarchief, waar hij zijn gehele loopbaan
heeft doorgebracht, eerst als gedetacheerde bij de Commissie van het Oorlogsarchief
te Brussel, na 1942 als conservator van het Rijksarchief te Antwerpen, en van 22
november 1955 af als Algemeen rijksarchivaris.
Buiten zijn werkzaamheden in het Oorlogsarchief classificeerde hij de 19de eeuwse
archieven van de bank van de Société Générale en werkte een plan uit voor de
reorganisatie van het archief van de Nationale Bank van België. Dat archiefwerk
bracht de mediëvist, die Sabbe door zijn universitaire vorming was, een blijvende
interesse bij voor de hedendaagse archieven. In die tijd zette hij ook zijn voornaam
ste werk op het getouw: de Geschiedenis van de Belgische Vlasnijverheid waarmede
hij op 15 juni 1943 aan de Rijksuniversiteit Gent promoveerde tot geaggregeerde
van het Hoger Onderwijs, een zeldzame titel waarop hij terecht fier ging. Van dat
proefschrift verscheen alleen het eerste deel en in 1945 een resumé in boekvorm
van het geheel. Laten we hopen dat het tweede deel, dat hij met veel moed onlangs
weer ter hand had genomen, eenmaal het licht moge zien.
Na zijn vestiging te Antwerpen, een stad waar hij veel van hield en waaraan hij een
boek heeft gewijd: Anvers métropole de l'Occident, voelde Sabbe, die een goed
spreker was, zich aangetrokken door het onderwijs. Hij vervulde o.m. een leerop
dracht aan het Hoger Instituut voor Overzeese Gebiedsdelen. Anderzijds speelde hij
een vooraanstaande rol in tal van historische genootschappen en commissies. In
tussen groeide zijn historische wetenschappelijke productie in versneld tempo.
Naast de daareven genoemde boeken schreef hij een zestigtal artikels in binnen-
en buitenlandse tijdschriften. Zijn belangstelling ging vooral naar het sociaal-econo
mische, een aantal artikels handelt over de hulpwetenschappen van de geschiede
nis, de archiefkunde en de kunstgeschiedenis. Zij slaan op alle perioden van ons
nationaal verleden. Zoals hij in het begin van zijn loopbaan, een van de eersten
was geweest om de aandacht te vestigen op het belang van de economische archie
ven, zo liep hij in de provincie Antwerpen als het ware op de Archiefwet van 1955
vooruit door, op eigen initiatief, systematisch de bedreigde archieven van gemeen
ten, kerkfabrieken, rechtbanken en rijksbesturen naar zijn depot te loodsen.
Ceci démontre combien Etienne Sabbe était animé d'esprit d'entreprise. Sa promo
tion aux fonctions d'Archiviste général du Royaume, lui offrit l'occasion de mettre
cette qualité au service d'une institution, qu'il connaissait a fond. Doté d'une
volonté de fer et d une puissance de travail exceptionnelle, il se consacra totalement
a sa tache, au point que sa santé finit par s'en ressentir.
Ce qu'il a réalisé en l'espace de douze ans force le respect. Et pourtant, en 1958, les
conditions de travail étaient devenues franchement mauvaises, le dépöt des Archi-
r 1881
ves Générales du Royaume étant livré a la démolition, et les magasins, les ateliers
et les bureaux réin stal lés a des endroits différents.
Les cadres du personnel scientifique, administratif et technique furent presque
doublés; par l'acquisition d'un équipement des plus modernes, les ateliers de photo-
graphie, de moulage de sceaux, de restauration et de reliure sont maintenant a la
pointe du progrès; un service éducatif fut créé, un service de prêt motorisé mis sur
pied; le rythme de publication d'inventaires d'archives fut progressivement accéléré;
tous les services d'archives furent complètement réorganisés.
En 1958, Etienne Sabbe fut chargé de l'exécution de la Loi des Archives de 1955,
tache d'autant plus ardue que les moyens appropriés firent défaut. II créa un service
d'inspection, dont l'activité couvre tout le pays, puis quatre dépots d'arrondissement
et deux dépots auxiliaires destinés a recevoir les flots d'archives contemporaines
arrivant de toutes parts.
II mérite la gratitude de tous les archivistes de l'Etat pour avoir réussi a fair classer,
par le Conseil National de la Politique Scientifique, dont il était membre, les Ar
chives Générales du Royaume, en tant qu'établissement relevant des sciences
humaines, parmi les établissements scientifiques de premier niveau.
Sans attendre le jugement de l'Histoire, on peut déja dire que, sous la direction
d'Etienne Sabbe, les Archives de l'Etat ont vécu une les périodes les riches de leur
existence.
Une voix plus autorisée que la mienne rappellera sa contribution au rayonnement
du prestige national a travers le monde.
Zelf een buitengewone werkkracht ontplooiend, stelde Sabbe hoge eisen aan zijn
medewerkers, maar hij was ook steeds vol begrip voor de moeilijkheden die zij
ondervonden in hun gezin of met hun gezondheid. Onder een vaak autoritair en
soms bruusk uiterlijk, ging een goed hart schuil. Diegenen die hem meer dan op
pervlakkig kenden, wisten hoe gevoelig hij was en hoe hecht zijn vriendschap. Zijn
plichtbesef, zijn werklust, zijn onverwoestbaar optimisme hebben op zijn medewer
kers een heilzame invloed uitgeoefend. Velen zijn hem veel verschuldigd.
Hij vinde in de Westvlaamse aarde een vredige rust.
Dr. C. Wyffels
Algemene Rijksarchivaris
van België.
[189]