Kroniek
Buitenlandse archivistische literatuur.
Van Archives et Bihliothèques de Belgique Archief en Bibliotheekwezen in Bel
gië verscheen in 1968 een extranummer, geheel gewijd aan de religieuze archieven
en bibliotheken in België. Het bevat de handelingen van de vierde sectie van het
Colloquium 'Bronnen voor de religieuze geschiedenis van België,' dat van 30 no
vember tot 2 december 1967 in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel werd gehou
den.1 Op 1 december kwamen daarbij de kerkelijke archieven aan de orde 2 en op
2 december de kloosterarchieven. Dr. J. van den Nieuwenhuizen, archivaris van
het bisdom Antwerpen, behandelde de archieven van de bisdommen en semina
ries in België en dr. C. van de Wiel, archivaris van het aartsbisdom Mechelen-
Brussel, besprak de kerkelijke archieven en de kerkelijke wetgeving. Het archiva
lisch bezit van de verschillende bisdommen, kathedrale kerken en seminaries is
zeer uiteenlopend. Soms bleef er bitter weinig bewaard, soms is er daarentegen
tamelijk veel archief, deels ook van andere instellingen. Zelfs in de belangrijke
depots is het archivalisch bezit in omvang echter beperkt, maar als historisch bron
nenmateriaal is het waardevol en belangrijk. De beperkte omvang van de depots
maakte de aanstelling van archivarissen met een volledige dagtaak onmogelijk,
overal is echter de toegankelijkheid verzekerd en worden de bezoekers op de best
mogelijke manier geholpen. Vooral in de laatste jaren werden archieven van paro
chiekerken door de rijksarchieven in depot genomen. De vraag wordt gesteld, of
de diocesane archivarissen tegenover die kerkarchieven niet tekort zijn geschoten,
of het niet op hun weg gelegen had initiatieven te nemen voor hun goede bewaring.
Dr. Van de Wiel stelde dat ieder bisdom, elke parochie, iedere religieuze instelling
haar eigen archief moet hebben met aan het hoofd een daartoe opgeleide archivaris.
De Kerk bevordert en verplicht zelfs de studie van de archivistiek en onderscheidt
daardoor de taak van de kanselier en de archivaris. Onder geen enkel voorwend
sel en op geen enkele voorwaarde mag een bepaald kerkelijk archief worden afge
staan aan een niet-kerkelijke instelling. Bij de op de inleidingen volgende bespreking
stelde prof. Sabbe, dat de kerkelijke overheden het als een leemte aanvoelen dat
de Kerk geen zorg kan besteden aan haar eigen archieven. Het kerkelijk wetboek
1 Een verslag van het gehele Colloquim werd opgenomen in Archives et Bibliothèques
de Belgique/Archief- en Bibliotheekwezen in België, 1968, aflevering 12, blz. 133153.
2 Dit onderwerp is nauw verwant aan het op de Studiedagen voor Archiefambtenaren
1962 te 's-Gravenhage behandelde, waar de Archieven van de Nederlandse Hervormde
Kerk, de Rooms Katholieke Kerk en de Oud-Katholieke Kerk uitvoerig behandeld wer
den. Prof dr. Et Sabbe, algemeen rijksarchivaris van België, hield er een inleiding over de
Belgische archiefwet van 24 juni 1955 en haar toepassing op de kerkelijke archieven.
Voordrachten en discussies werden opgenomen in Ned. Archievenblad 1962, blz. 167
210.
[270]
van 1918 verbiedt zelfs de overdracht van archieven. Van de toepassing van de
bepalingen van dat wetboek t.a.v. de archieven is niets terecht gekomen. De ker
kelijke overheden kennen deze statuten, maar toch heeft de bisschop van Luik de
algemene rijksarchivaris om een leken-archivaris gevraagd, omdat het bij gebrek
aan aanwervingen voor de clerus moeilijk was een priester als archivaris aan te
stellen. De hogere overheden te Rome kenden de argumenten en de beslissing van
de bisschop en keurden deze goed. Zo is de moeilijke samenwerking tussen Kerk
en Staat in archivalibus tot stand gekomen. Kardinaal Suenens heeft aan prof.
Sabbe verzekerd hem dank verschuldigd te zijn en jaarlijks wordt prof. Sabbe op
het congres van de kerkelijk archivarissen van Italië uitgenodigd. Dr. Van den
Nieuwenhuizen stelde daar tegenover, dat zijns inziens alle instellingen, ook bijv.
gemeentelijke, het recht hebben en in de gelegenheid zouden moeten zijn de ar
chieven te bewaren, die door de werking van hun eigen organen zijn ontstaan. Er
worden thans ook aan de diocesane depots diensten van openbaar nut gevraagd,
daarom zou er tenminste subsidie verleend moeten worden. In de verdere discussie
kwam naar voren, dat het inventariseren van de kerkelijke archieven aan mannen
van het vak moet worden overgelaten, maar dat de plaats van bewaring een andere
kwestie is. Naar de gunstige situatie in Nederland werd verwezen, waarbij prof.
Sabbe opmerkte, dat men in Nederland vijftig jaar op België voor is. Dr. J. P. van
Dooren, archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk, zette de toestand bij zijn
kerk uiteen. Er bestaat daar een inspectie op de archieven van de kerkgemeen
schappen. Indien het nodig is, worden zij op een rijks- of gemeentearchief gedepo
neerd. Het moet echter om een integraal archief gaan en een hogere commissie
moet toestemming verlenen. In België worden de kerkarchieven tot 1802, het jaar
van het Concordaat, naar de rijksarchieven overgebracht. Op grond van de daar
over in de Archiefwet van 24 juni 1955 gemaakte bepalingen3 sprak prof. Sabbe
zich uit tegen het denkbeeld van dr. Van den Nieuwenhuizen de door rijksarchi
varissen geïnventariseerde archieven met behoud van het eigendomsrecht van de
deponerende instellingen te concentreren in de diocesane archiefbewaarplaatsen.
De bisschop van Luik had hem verklaard tegen overbrenging van de geordende
archieven naar het rijksarchief geen bezwaar te hebben.4 Prof. Sabbe heeft zich
echter voorgenomen nooit zijn collega's van de grote archiefdepots te pesten, hij be
moeit zich dus niet met hun politiek in deze. Dr. M. Yans verklaarde niet enthou
siast over de wet te zijn. Als een pastoor zijn archief kan bewaren en indien het ge
ïnventariseerd is laat hij het ter plaatse.
De uiteenzetting van mej. dr. L. van Meerbeeck over Les fonds ecclésiastiques
aux archives de l'Etat gaf tot minder felle discussies aanleiding. Zij behandelde de
middeleeuwse en nieuwere archieven en liet de omstreden moderne archieven bui
ten beschouwing. Veel van de oude religieuze archieven behoren juridisch gezien
toe aan door het Franse bestuur genationaliseerde instellingen. Mej. Van Meer-
3 De archieven van kerkfabrieken en seminaries worden in België als archieven van
openbare instellingen beschouwd.
4 In 1962 waren na overleg tussen de algemene rijksarchivaris en de kerkelijke autori
teiten reeds 400 parochiearchieven naar de 9 rijksarchiefdepots overgebracht.
[271]