derij af bereikbaar; ook geeft een deur van de zaal toegang tot deze gang, zodat
cursisten en andere belangstellenden langs korte weg geleid kunnen worden naar
de tentoonstellingsruimte. Deze is ingericht in het afgesloten voorste gedeelte van
dit depot, met vitrines w.o. No-reflex-vitrines van Glasbau H. Hahn te Frankfurt
a/M., die iets gekanteld kunnen worden (teneinde lichtreflexen te vermijden), en
een zeer grote vitrine voor hangende (tekeningen, kaarten) en eventueel ook voor
staande objecten. Hier kunnen grotere groepen personen ontvangen worden.
Wanneer de bezoekers de trap in de gang bestegen hebben staan zij recht voor de
deur van de studiezaal. Bij de ingang dient men aan de bediende tassen, e.d. in be
waring te geven. De kamer van het hoofd van de studiezaal, ten dele in de zaal ge
bouwd, is daar voorzien van glaswanden. Hier worden inlichtingen verstrekt; de
inventarissen zijn bij de ingang van de zaal onder de hoede van de bediende op
gesteld. De werktafels (180 x 100 cm. voor 2 stoelen) zijn in twee groepen van
ieder zes tafels aan elkaar geschoven en bieden plaats aan 22 personen; één tafel,
voorzien van een verlichte glasruit, met daarop losse platen van perspex, is bestemd
voor het doortrekken van kaarten. Tegen de grotendeels gesloten wand aan de
Marktzijde zijn vier afzonderlijke werktafeltjes (90 x 60 cm.) geplaatst en enige
boekenkasten. Achter in de zaal bevinden zich drie afzonderlijke werkruimten
voor het gebruik van schrijfmachine of leesapparaat.
Op deze verdieping ligt ook de fotoruimte, die onderverdeeld is in een opname
ruimte met zuigwand (130 x 180 cm.), een kamer voor het opnemen van micro
films, een kleine donkere kamer o.a. voor het ontwikkelen van deze films en een
grotere voor het afwerken van vergrotingen, met lichtsluizen en een ventilatie
systeem. Deze ruimten zijn helaas beperkt van afmetingen, de omvang van de hui
dige apparatuur in aanmerking genomen. De firma Donka te Breda leverde de in
richting (uit vinidur), het microfilmopnametoestel is van het merk Kontophot. In
deze ruimten is het overigens tussen de betonbalken gehangen plafond niet aange
bracht, om het omhoogschuiven van bepaalde apparaten niet te belemmeren. Daar
door blijven hier alle leidingen in het zicht liggen.
Op de tweede verdieping van het administratiegebouw bevinden zich werkkamers
voor de rijksarchivaris en twee medewerkers, een kleiner vertrek voor een typist,
een bibliotheekkamer en in het tussenlid een kleine sorteerkamer. Deze indeling
herhaalt zich op de derde verdieping, waar echter vier werkkamers zijn voor amb
tenaren, stagiaires en eventueel enige hoofdarbeiders.
De depotverdiepingen (twee onder en vijf boven de grond) zijn elk verdeeld door
een brandmuur (met deur) zodat er in het geheel veertien depotafdelingen zijn. De
achter de expositieruimte gelegen depotafdeling is voor de helft ingericht voor de
nieuwe charterberging, waarbij de oorkonden in stellingen met roeden in melinex-
hoezen verticaal bewaard worden.1 Voorts staan hier ladenkasten (Ahrend) en hang
kasten (Gabs) voor de kaartenverzameling.
De overige depotafdelingen zijn ingericht met vaste metalen stellingen, 2 m. hoog,
1 m. breed en 30 cm. diep (N.V. Staalmeubel Roden). Het zijn de alom bekende
1 Naar het ontwerp van dr. M. P. van Buijtenen, beschreven in Nederl. Archievenblad
69e jrg. III afl. 1965.
stellingen, doch zonder kruisschoren, zodat het mogelijk is grotere boeken door te
schuiven en eventueel vlak neer te leggen. Zij hebben een lengte van ruim 13 str.
kilometers (de stellingen in de bibliotheek- en sorteerruimten kunnen bovendien
440 str. m. bevatten). De vloeren zijn berekend op de installatie van het rijdbare
compactussysteem, wanneer ruimtegebrek dit gaat vergen. Tussen de kolommen
zijn op de meeste verdiepingen werktafels gemonteerd, terwijl tussen de stellingen
tegen de buitenmuren klaptafeltjes bevestigd zijn.
De hoog aangebrachte vensters zijn voorzien van Thermophaneramen en bovendien
van blinden uit staalplaat.
Behalve met de lift (waarin men zich tezamen met een boekenwagentje van 40 x
80 cm kan verplaatsen) en de diensttrap in het tussenlid, zijn de depots ook toegan
kelijk via een trap in de toren, die aan de achterzijde buiten het gebouw ligt en op
elke verdieping daarmede verbonden is. De toren heeft een deur naar het Prinsen
hof, zodat het depot langs die weg rechtstreeks van buiten te bereiken is en de trap
als vluchttrap dienst kan doen.
Er zijn twee depotverdiepingen ondergronds gebouwd. Of zij voldoen aan alle
eisen van waterdichtheid en beheersing van de atmosfeer, en dus geschikt zijn voor
de berging van de 'kostbaarste stukken', zullen wij moeten ondervinden. Trouwens
welke zijn de kostbaarste stukken?
In de kelder van het administratiegebouw liggen de geheel betegelde ruimten voor
de verwarmingsinstallatie (olie) en de koelwaterinstallatie, benevens een groot voor-
raadmagazijn.
Tenslotte volgen nog enige technische gegevens. In het gebouw is het zg. voorge
spannen beton toegepast, waardoor de balken niet al te zwaar behoeven te zijn en
daardoor minder ruimte wegnemen. In het kort gezegd komt dit hierop neer dat
de balken over de gehele hoogte van hun doorsnede druk opnemen, zulks in tegen
stelling tot de 'klassieke' betonconstructies waar dit slechts over de (onderste) helft
kan. De andere helft ondervindt trek, vandaar dat er een stalen wapening moet
worden aangebracht. Beton als steenachtig materiaal kan geen trek opnemen. Grof
weg gezegd betekent het toepassen van voorgespannen beton een halvering van de
benodigde constructiehoogte.
De verwarming van het administratiegebouw geschiedt door middel van convec-
toren langs de ramen en enkele radiatoren. Het depot wordt geheel verwarmd en
geventileerd met lucht; de aanwezigheid van convectoren e.d. waarin zich water
bevindt is hier niet verantwoord. Bovendien kan nu naar behoefte droge of vochtige
lucht worden ingebracht. Deze lucht wordt via kanalen van eterniet langs het pla
fond van het depot ingeblazen en afgezogen. Bovendien zijn verticale luchtkanalen
aangebracht die voor enige natuurlijke ventilatie zorgen wanneer geen electrische
stroom geleverd kan worden en dus de luchtbehandelingsinstallaties niet werken.
Deze installaties zijn opgesteld in de vertrekjes, die in het tussenlid naast de lift ge
legen zijn. De koelwaterinstallatie bevindt zich in de kelder, en wordt gevoed door
een bron onder het perron aan de achterzijde.
De electrische stroom wordt met een schakelaar bij de voor- en achterdeur voor
het gehele complex uitgeschakeld, met uitzondering van enkele groepen als de lift,
[245]
[244]