en de Universiteitsbibliotheek, reeds gerealiseerde onderdelen van een uitgebreid
bouwprogramma. De heer Graafmans licht zijn betoog toe met een serie lichtbeel
den, die een goede indruk geeft van de omvang van dit bouwprogramma.
De heer A. J. Eyckelhof, plaatsvervangend bibliothecaris van de Universiteitsbi
bliotheek, vertelt daarna iets over het nieuwe bibliotheekgebouw. In 1944 zijn
bijna alle gebouwen van de universiteit verbrand, ook die van de bibliotheek, die
gevestigd was in een oud bankgebouw. Maar het magazijn, dat voor de oorlog
speciaal gebouwd was om bescherming te bieden tegen brandgevaar, weerstond
het vuur, zodat het eigenlijke bezit van de bibliotheek gespaard bleef. De uitbouw
van de universiteit na de oorlog en de daaraan verbonden groei van het boeken
bezit maakten grootse bouwplannen nodig. In 1956 dacht men nog aan een ge
bouw op het Galgenveld met ruimte voor 1 miljoen boeken en een leeszaal met
100 zitplaatsen. De zich snel wijzigende inzichten leidden sedertdien tot de bouw
van de huidige bibliotheek op een plek met vriendelijker naam en ruimte voor 2
a 2j/2 miljoen boeken en een leeszaal met 250 zitplaatsen. Daarmee hoopt men dan
even voort te kunnen. Verder legt de heer Eyckelhof uit hoe men aan het ont
werp voor het gebouw en zijn indeling is gekomen. Criteria waren o.m. dat de
bibliotheek allereerst een praktische en niet een representatieve funktie moest
hebben, dat de bezoekers geen gelegenheid mochten krijgen diep in de admini
stratie-ruimten door te dringen maar een maximum aan service moesten ontvangen
en dat de boeken zoveel mogelijk tegen brand en andere gevaren beveiligd moesten
worden. Vele bestekken werden gelezen en diverse bibliotheken bezocht. In het
nieuwe gebouw werd wel een brandmeldingssysteem aangebracht, maar van het
Sprinkler-watersproei-systeem werd afgezien. In geval van brand zou anders de
waterschade spoedig de brandschade overtreffen. In het bestek werd door het Rijk
de air-conditionering geschrapt. Op dit punt is de toestand, zoals de bezoekers bij
dit warme weer zouden waarnemen, niet ideaal.
Na een geanimeerde lunch en een wandeling door het park Heyendaal bewonderde
men het zeer fraaie bibliotheekgebouw. Vele interessante details werden de bezoe
kers getoond. Opmerkelijk was de gezellige indeling van de leeszaal ondanks haar
grote oppervlakte; bereikt door met behulp van boekenkasten besloten vakken
te vormen. Controle van de bezoekers is toch goed mogelijk, voorlopig alleen van
uit ramen in een hoger gelegen verdieping, in de toekomst ook via televisie-came
ra's. De boeken komen uit de grote magazijntoren via glijgoot en transportband.
Om 2.30 vertrekt het gezelschap per bus naar het kasteel de Doornenburg, waar
mr. A. P. van Schilfgaarde een inleiding houdt en de bezoekers rondleidt door het
hoofdgebouw. Uitvoerig bewondert men het fraaie komplex met zijn grote voorhof
en verbaast er zich over, dat het gelukt is het in de oorlog totaal verwoeste hoofd
gebouw weer op te bouwen. Slechts enkele jaren voor de verwoesting was een eer
dere restauratie voltooid, zodat er bij de herbouw gesteund kon worden op de
kennis en ervaring bij die restauratie opgedaan. Na een lafenis op het voorplein
van het kasteel wordt om 4.30 de thuisreis aanvaard.
[6]
Nijmegen, 14 juni 1968
Dames en heren,
Toen voor enige maanden de afspraken voor de bijeenkomst van deze dag werden
gemaakt, liet de samenkomst te Nijmegen zich aanzien als een leerzame en aange
name excursie-vergadering, geheel ontdaan van zware verenigingsproblemen.
Voor de gebruikelijke bestuursmededelingen was door de secretaris een half uur
uitgetrokken, wat zeer ruim scheen. Uw voorzitter moet mededelingen doen; het
is een droeve regelmatig weerkerende taak het overlijden te berichten van ambt
genoten. Op 28 mei j.l. ontviel ons collega Geesink uit Zwolle, 92 jaar oud. Gee-
sink was nog tot op zeer hoge leeftijd actief archivaris en gedurende vele jaren
de nestor van ons corps. Op 2 mei overleed mr. Hommes, oud-inspecteur van de
gemeente- en waterschapsarchieven in Zuid-Holland. Hen beiden zij de eeuwige
vrede.
Met dankbaarheid en beroepstrots dient voorts te worden vermeld, dat op de
verjaardag van Hare Majesteit de Koningin drie collegae koninklijk onderschei
den werden. Deze onderscheidigen werden aan de betrokkenen op het Algemeen
Rijksarchief uitgereikt door de Algemene Rijksarchivaris. De rijksarchivaris
Mevrouw dr. M. A. P. Meilink-Roelofsz werd benoemd tot officier in de orde van
Oranje-Nassau, de hoofdarchivist-A A. Pathuis tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau, terwijl J. de Kuyper, medewerker van het rijksarchief te Middelburg,
de eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau in zilver ontving. Uit
aller naam moge ik deze gedecoreerden gelukwensen en dank zeggen voor een
taakvervulling, die ook op de collegae eervol afschijnt.
Een in de annalen van het Nederlandse archiefwezen bijna unieke gebeurtenis
dwingt ons, in weerwil van de agenda, nu onvoorzien tot beraad. U kent de schok
kende ontwikkelingen van de laatste weken.
Bij schrijven van 22 mei heeft de hoogste functionaris in ons midden, de algemene
rijksarchivaris dr. J. L. van der Gouw ontslag gevraagd uit 's Rijks dienst.
In een interview in de Haagse Courant van 30 mei, dat door vele bladen en door
de Knipselkrant van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk is overgenomen, heeft hij deze ontslagaanvrage zeer krachtig toegelicht. Dit
overduidelijke interview had gevolgen.
Bij schrijven van 6 juni berichtte de minister, dat het Haar, gezien dit interview,
de beste oplossing scheen, dat de algemene rijksarchivaris tot de datum van ingang
van het ontslag verlof nam, daar hij immers zelf zo duidelijk te kennen had ge
geven, dat er geen enkele mogelijkheid meer was tot een vruchtbare samenwerking
met het departement.
Op vrijdagmorgen 7 juni te half twaalf heeft dr. Van der Gouw aan deze suggestie
gevolg gegeven.
[7]