economisch vraagstuk maar is er secundair sprake van cultuur-historische belan gen. Bij het bepalen van het beleid t.a.v. de archiefverzorging moet de cultuur historische waarde tot haar recht komen, moet gerekend worden met de eisen die de historiebeoefening aan het archief mag stellen. De Amsterdamse gemeentearchivaris, dr. W. J. van Hoboken, heeft zich niet tegen het praeadvies-Panhuysen gekeerd, maar toch wel terdege steeds de eisen die de ge schiedvorsing aan archiefvorming en archiefordening stelt, onderkend. In de dis cussie n.a.v. de lezing van drs. J. H. Ringrose „Het geschiedenisonderwijs en de archieven" (Studiedagen 1963) legde hij er evenwel de klemtoon op dat de eigenlijke taak van de archivaris niet historische documentatie is, maar vooral het beheren van archieven van een instelling ten bate van die instelling (d.w.z. een administra tieve taak). (N.A.B. jg. 67, blz. 83). In het verlengde hiervan ligt de omschrijving van een archief als „de papieren neerslag van een administratie". Als secundaire taak van de archivaris wil de heer Van Hoboken, eensgezind met de heer Dink- greve, historische documentatie zien. In de Archiefwet 1962 is het praeadvies-Panhuysen verwerkt. Indien sommigen van mening zijn dat de archivarissen t.a.v. de vorming, ordening en beschrijving van archieven, die zich nog onder de administratie bevinden, onvoldoende inspraak gekregen hebben, dan dienen zij te bedenken dat dat mede een gevolg is van het feit dat de leden van de Vereniging destijds dat praeadvies aanvaard hebben. Bovendien veronderstel ik dat zij te veel uit het oog verliezen dat het aan de archi varissen opgedragen toezicht voldoende mogelijkheden verschaft niet alleen om op onjuistheden te wijzen, maar ook om zo mogelijk in samenspel met de ad ministratie deze tegen te gaan. Nu er, rekening houdend met de bepalingen van de Archiefwet en uitvoerings voorschriften, nieuwe regelingen vastgesteld moeten worden, moeten wij loyaal bevorderen dat deze met de bedoeling van de wetgever in overeenstemming zijn en er anderzijds voor waken dat op de aan de archivarissen toegekende bevoegdheden geen inbreuk gemaakt wordt. In de loop van de zomer van 1968 zijn de nieuwe Rotterdamse plaatselijke voor schriften met betrekking tot de archieven ontworpen. Op 1 augustus zijn ze door mij toegezonden aan de commissie voor het Archief die er op 28 augustus d.a.v. haar goedkeuring aan heeft gehecht. In de eerste plaats betrof het de door de ge meenteraad vast te stellen regelingen van de zorg voor de archiefbescheiden en van het toezicht op het beheer van de lopende archieven (ex art. 23 en 25, tweede lid, van de Archiefwet). Vervolgens de door burgemeester en wethouders vast te stellen voorschriften voor het dagelijksbeheer van zowel de oudere als de nieuwere archieven. Omdat tevens, in verband met de nieuwe situatie, ingrijpende wijzigingen nodig waren in de instructie voor de archivaris en in het reglement voor het gemeente archief, leek het aan te bevelen ook hiervoor thans nieuwe regelingen vast te stellen. Daar ook het werkterrein van de commissie voor het Archief gedurende de af- 130] gelopen jaren vrij sterk was gewijzigd (te denken valt vooral aan de bemoeiin gen welke zij geleidelijk aan t.a.v. de lopende archieven had gekregen) was het evenzo gewenst over te gaan tot vervanging van de verordening, waarin de werkkring van die commissie was geregeld. De gemeenteraad nam op 14 november de concept-archief verordening (waarin de regelingen ex art. 23 en 25, tweede lid, van de Archiefwet en de aanwijzing van een gemeentelijke archiefbewaarplaats ex art. 24) en de concept-verordening, rege lende de werkkring van de vaste commissie voor de Archieven (welke op een ondergeschikt punt enigszins was aangevuld), aan. Op 7 november werden in de Vergadering van hoofden van dienst de concept voorschriften voor het beheer van de onder de gemeentelijke organen berustende archiefbescheiden (besluit post- en archiefzaken Rotterdam) besproken met als resultaat dat enige wijzigingen werden voorgesteld, waartegen onzerzijds geen bezwaar bestond. Het begrip „inschrijving", dat in het oorspronkelijke concept was opgenomen, werd vervangen door"verwerking in de administratie". Het besluit post- en archiefzaken Rotterdam, de instructie voor de gemeente archivaris en het reglement voor de dienst en het gebruik van de archieven en verzamelingen, opgenomen in de gemeentelijke archiefbewaarplaats werden door burgemeester en wethouders vastgesteld op 29 november. Alle reglementen zijn op 1 januari 1969 van kracht geworden. Aan de voorbereiding en redactie van de teksten en toelichtingen der plaatselijke voorschriften met betrekking tot de archieven ik moge het met veel waarde ring vermelden heeft de aan de Gemeentelijke Archiefdienst verbonden ge meentelijke archiefinspecteur, de heer H. W. van Veldhuizen een groot aandeel gehad. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de bestaande voorschriften niet alleen wijzigingen van redactionele aard aan te brengen maar ze ook aan te vullen met enige reeds lang wenselijk en noodzakelijk geachte bepalingen. In de nieuwe archiefverordening wordt in art. 9 voorgeschreven dat de archief bewaarplaats beheerd wordt door een gemeentearchivaris. Tevoren was er geen verplichting om een gemeentearchivaris te benoemen; het zou dus mogelijk ge weest zijn de archiefplaats te laten beheren door de gemeentesecretaris. In verband met de externe uitbreiding van het werkterrein van de gemeente archivaris wordt de onder zijn beheer geplaatste tak van dienst in het vervolg aangeduid als Gemeentelijke Archiefdienst; de Commissie voor het Archief is getransformeerd in een Commissie voor de Archieven. Binnen het archiefgebouw heeft de gemeentearchivaris eveneens geleidelijk meer taken gekregen doordat met de komst van nieuwe media het aantal verzamelin gen onder zijn beheer is uitgegroeid. In de instructie worden ter vermijding van vaagheden en voorkoming van misverstanden enige verzamelingen met name ge noemd. Om dezelfde reden wordt het organiseren van tentoonstellingen en educatieve bijeenkomsten in het archiefgebouw verplicht gesteld. In het reglement voor de dienst en het gebruik van de archieven en verzame- [131]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1968 | | pagina 69