Maandag, 23 december 1968 Archiefraad geïnstalleerd sterdam en 's-Gravenhage 1866(1868)—1873; Supplement, bew. door J. De Fre- mery, s-Gravenhage 1901 (=DeFrem.). De oorkonden geciteerd naar hun nummer in deze uitgaven. vM Groot charterboek der graaven van Holland, van Zeeland en heeren van Vriesland [bew.] door F. Van Mieris, 4 din., Ley den 17531756. vR 'Beschrijving van de registers [van het archief van de Leen- en register- kamer van Holland]', in Van Riemsdijk, Tresorie, p. 481584. (Vgl. hierbij de 'Toelichting van de beschrijving der registers', aldaar, p. 585675.)De delen geciteerd naar hun nummer in deze Beschrijving. [110] De minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, dr. M. A. M. Klompé, heeft maandagmiddag 23 december 1968 ten departemente de Archief- raad geïnstalleerd. De raad is als volgt samengesteld: lid en voorzitter: prof. mr. J. Th. de Smidt te Haarlem, hoogleraar in het oud vaderlands recht aan de rijksuniversiteit te Leiden en aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam; lid: prof. dr. H. Baudet te Groningen, hoogleraar in de sociale en economische geschiedenis aan de rijksuniversiteit te Groningen; mr. M. J. Blok te Schiedam, secretaris van de gemeente Schiedam; prof. mr. F. F. X. Cerutti te Nijmegen, hoogleraar in de inleiding tot de rechtswetenschap, de Nederlandse rechtsgeschiedenis en in het agrarisch recht aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen; dr. W. J. van Hoboken te Amsterdam, gemeente-archivaris van Amsterdam; J. A. van der Horst te Leiden, hoofd bureau Interdepartementale Documentatiezaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken en waarnemend voorzitter van de permanente commissie post- en archiefzaken rijksadministratie; prof. dr. F. W. N. Hugen- holtz te Bilthoven, hoogleraar in de vaderlandse en algemene geschiedenis van de middeleeuwen aan de rijksuniversiteit te Utrecht; mr. N. H. Muller te Arnhem, griffier der Staten van Gelderland en prof. dr. B. H. Slicher van Bath te Wage- ningen, hoogleraar in de agrarische geschiedenis aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. De Algemene Rijksarchivaris, mr. A. E. M. Ribberink, is ambtshalve lid van de Archiefraad. Ter benoeming tot secretaris is voorgedragen mr. F. C. J. Ketelaar, wetenschap pelijk medewerker aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Toespraak van de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, dr. M. A. M. Klompé, ter gelegenheid van de installatie van de Archief raad op maandag 23 december 1968 om 14,30 uur in het departementsge bouw te Rijswijk (ZH). Artikel 10, 1ste lid, van de Archiefwet 1962 vangt aan met de woorden „Er is een Archiefraad", Daarmee was de Archiefraad ex lege tot leven gewekt. Maar van werkelijk leven kon vooralsnog geen sprake zijn. Aangezien de totstand koming van het Archiefbesluit om verschillende redenen zeer veel tijd in beslag genomen heeft en de nieuwe Archiefwet niet kon functioneren zonder de in dit [111]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1968 | | pagina 59