Hoofdstuk I
Het papieren cartularium (LRK la)
de h H r lg PaP1Cr lngeklemd omIe88en- De thans alle nogal beschadig
de bladen zullen oorspronkelijk ca. 34 cm hoog en 25 cm breed zijn geweest Een
watermerk ontbreekt.
S," g'XngrSes m^T^7%Bulif d*} "e SE
I
Het cartularium LRK la* bestaat uit 41 nu losse bladen papier. De lijm die de
vezels eens bijeen moet hebben gehouden is nu vrijwel geheel verdwenen, de bla
den bestaan ieder uit a.h.w. een dun plakje vilt of watten. Gewoon bladeren in
ff m 15 °0k °nm0gelijk; men kan de bladen slechts tussen twee
Eens zullen de bladen twee aan twee vellen hebben gevormd en deze vellen teza
men een katern of enige katerns. De bladen zijn alle te zeer afgebrokkeld om met
behulp van de eventuele sporen van naaien en binden een rekonstruktie van de
o ex mogelijk te maken. Zo'n rekontruktie is, zoals straks zal blijken, tot op
zekere hoogte wel op een andere manier mogelijk.
De eerste twee bladen, aan beide zijden in twee kolommen beschreven, zijn niet
g olieerd. Ze bevatten een inhoudsopgave van het cartularium met het opschrift
1-inatio sive tabula htterarum sequentium per numerum. Deze twee bladen
inhoudsopgave moeten inderdaad wel altijd aan het eigenlijke cartularium vooraf
zijn gegaan, want in 1304 en 1305 werd het cartularium beschreven als 1 papier
a unes rouges couvretures en 1 fouriel de cuir d'Abie, ki commenche: Hic est
oivWio sive tabula-. De inhoudsopgave heeft niet uit meer dan deze twee
bladen bestaan want de tweede kolom op de versozijde van het tweede blad
genummerd 6f einC%t daar met de vermelding van het laatste
genummerde afschrift van het cartularium.
Van de 39 met afschriften en regesten van oorkonden beschreven bladen die op
de inhoudsopgave volgen zijn de eerste 18, met uitzondering van het aan de bo
venzijde erg beschadigde f 15, met grote romeinse cijfers gefolieerd 1—18, Van
notitie in het oudste^èneMuw^miSm n" werden genomen;
Tresorie, p. 696—697)- en in S Lr cJ Tv Sub d; vgL Van Riemsdijk,
haald vR 79) °°r C°mells 0em ln z,Jn inventaris, f. Ir (aange-
[30]
de daarop volgende bladen is slechts nog op f 19, 20, 23, 30 en 32 de foliering
geheel of gedeeltelijk zichtbaar. Daarentegen zijn de bladen 34, 35 en 4143
aan de bovenzijde nauwelijks beschadigd; er is daar geen spoor van foliering te
bespeuren. Vanaf f 34 zijn de bladen naar alle waarschijnlijkheid nooit gefolieerd
geweest, tenminste niet met zulke grote cijfers als waarmee de ff 1—32 zijn ge
nummerd.
Door een kombinatie van verschillende manieren kan men vaststellen dat de volg
orde waarin de bladen nu worden bewaard de juiste moet zijn: de foliering, de
nummering der afschriften, het doorlopen van een aantal teksten van de verso
zijde van een blad tot op de rectozijde van een ander, en tenslotte vergelijking
met de niet geheel voltooide kopie LRK 24e. Er blijken vier bladen, f 25—28 te
ontbreken.
Drie handen schreven de 163 genummerde afschriften die met overeenkomstige
nummering in de tabula worden vermeld, en wel:
hand I nrs. 175 (f. Ir14v);
hand II nrs. 76132 (f. 15rhalverwege f. 24v);
hand I nrs. 133—135 (f. 24v);
hand III nrs. 136163 (f. 29rhalverwege f. 33v).
De door hand I geschreven inhoudsopgave vermeldt de namen der drie schrijvers.
Aan het hoofd van de vermeldingen der nrs. 175 staat Per manum loh'is de
Durdrecht, boven die der nrs. 76135 Per manum Arnoldi clerici re-
gistri7 en boven die der nrs. 136163 Per manum Petri de Ley den clerici.
Bij f. 43 worden enkele beschreven fragmentjes van dezelfde papiersoort bewaard.
Twee van die stukjes bevatten een door hand II (Arnoud) geschreven kolofon.
Hetgeen ik tot nu toe heb opgesomd moet wel het cartularium in zijn oorspronke
lijke omvang zijn. De drie schrijvers namen ieder het kopiëren van een aantal oor
kondeteksten voor hun rekening en zullen daartoe ieder in een apart katern zijn
begonnen: Jan van Dordrecht (hand I) het eerste (f. 114 of 7 vel), dat hij ge
heel vol schreef met de nrs. 175; Arnoud (hand II) het tweede (f. 15—[28],
eveneens 7 vel), waarin hij met de nrs. 76132 kwam tot halverwege f. 24v; en
Pieter van Leiden (hand III) het derde katern, dat hij met de nrs. 136163 vulde
tot halverwege f. 33v. Dit laatste katern zal wel eveneens 7 vel of 14 ff. groot
zijn geweest en dus f. 2942 hebben omvat.
Jan van Dordrecht had na het volschrijven van het eerste katern nog enige noti
ties toe te voegen, die hij achter de door Arnoud geschreven reeks plaatste (nrs.
133135). Vervolgens werden de bladen van de drie katerns gefolieerd tot en met
het laatste beschreven blad, f. 33. Daarna legde Jan van Dordrecht het inhouds
overzicht aan in een apart katern van minstens twee vel, waarvan hij de eerste
B Beschreven hierna, p. 44.
7 Van Riemsdijk, Tresorie, p. 552 leest hier „Per manum Arnoldi dicti monic
clerici". De kwartslamp verschafte ons geen opheldering.
[31]