Engeland worden films (en foto's) principieel bewaard in bibliotheken en musea.
De belangrijke oorlogscollectie bevindt zich in het Imperial War Museum te
Londen.
In Duitsland werd in 1919 bij het Reichsarchiv te Potsdam een Filmarchiv onder
gebracht, maar van staatsmonopolisering was nog geen sprake. Locale initiatieven
volgden te München en Dresden.
In 1935 ging de almachtige Staat wel over tot centralisatie in een Reichsfilm-
archiv, dat een middel werd in de hand van propagandaminister Goebbels. In de
bunkers van Babelsberg (Berlijn) stapelde zich het Wochenschaumateriaal op en
in de oorlog het veroverde buitenlandse filmmateriaal.
In 1945 werd al het filmmateriaal oorlogsbuit van Russen en Amerikanen, die
datgene dat behouden was, naderhand ineens of geleidelijk teruggegeven hebben
aan respectievelijk de D.D.R. en de Bundesrepublik.
In de D.D.R. werd in 1955, nadat het materiaal uit Rusland teruggekomen was,
een Staatliches Filmarchiv gesticht te Berlijn, dat de bewaring van speelfilms en
van documentaire films ter hand heeft genomen.
Op grondige wijze heeft de wetenschappelijke staf van het Staatliches Filmarchiv,
vooral sedert 1958, onderzoekingen ingesteld naar de meest juiste wijze van film-
archivering. Het resultaat der onderzoekingen werd in 1962 voorgelegd aan een
speciale commissie van de F.I.A.F. (Fédération Internationale des Archives du
Film).
In de Bundesrepublik werd in 1954 een historisch documentair Filmarchiv een
speciale afdeling, onder leiding van dr. Wolfgang Kohte, van het in 1952 te
Koblenz gestichte Bundesarchiv. De bewaarplaats van films werd de vesting Ehren-
breitstein. Speelfilms worden niet te Ehrenbreitstein bewaard maar in het Deuts-
sches Institut te Wiesbaden-Biebrich.
Uit een artikel van Hermine M. Baumhofer in 'The American Archivist' van 1956
blijkt dat men in Amerika op dat tijdstip reeds veel kennis vergaard had inzake
de beste methodiek van bewaring van het chemische en vaak zeer brandbare
filmmateriaal. De schrijfster adviseerde bewaring in open rekken en dan liefst
in horizontale plaatsing (in verband met het gevaar van uitzakking bij verticale
plaatsing). Als ideale relatieve luchtvochtigheid werd genoemd 50 als ideale
temperatuur ca. 20° C. voor het nieuwe onbrandbare materiaal; 515° C. of
minder voor het oude brandbare nitraatmateriaal. Extra zorg werd aanbevolen
voor de brandbare films. De niet roestende aluminium dozen moesten voorzien
zijn van luchtopeningen, terwijl een goed ventilatiesysteem onontbeerlijk was. Na
een vijfmalig gebruik van het origineel ware dit te vervangen door een nieuw
exemplaar. Aan periodieke controle en reproductie zou niet te ontkomen zijn.
In 'Der Archivar' (Bundesrepublik) van 1955 had dr. Hans-Werner Tromnau naar
voren gebracht dat de ervaring met de houdbaarheid nog gering was. Met klem
had hij de noodzaak onderkend het oude nitraatmateriaal te vervangen door het
nieuwe Sicherheitsmateriaal. Relatieve luchtvochtigheid: 5070 temperatuur:
koel (1218° C). Berging in niet luchtdicht afgesloten trommels.
Dr. Wolfgang Kohte, in 'Der Archivar' van 1962 schrijvend over microfilms,
[222]
adviseerde daarvoor een relatieve luchtvochtigheid van 50 en een temperatuur
van 1520° C. Wat de plaats van bewaring betreft diende gelet te worden op
afwezigheid van stof, industriegassen enz., een goede ventilatiemogelijkheid en
wering van vocht. Ondergrondse bewaring zou het meest aan de eisen voldoen.
Drs. R. L. Schuursma heeft in de voornoemde 'Mededelingen' een exposé ge
geven van de inrichting en werkwijze van de filmafdeling van het Bundesarchiv.
De oude nitraatfilms worden voor zover de mogelijkheden en middelen het toe
laten geconserveerd, d.w.z. gecopiëerd op modern onbrandbaar negatief; momen
teel zijn er nog veel nitraatfilms aanwezig en voorlopig kan het copiëerwerk niet
gereed komen. De films worden bewaard bij een temperatuur van ca. 18° C ('een
rijkelijk warm klimaat') en bleken goed van kwaliteit te zijn.2
In zijn artikel 'Probleme der Filmarchivierung' in 'Der Archivar' van november
1967 heeft Hans Barkhausen de huidige stand van zaken te Koblenz uiteengezet.
Er zijn thans meer dan 10.000 films opgeslagen in de 17 casematten van Ehren
breitstein. Hij wijst met name op het grote gevaar van het opslaan van brandbare
nitraatfilms, op de Sicherheitsfilmgesetz van 1957, die deze bewaring afhankelijk
maakt van speciale toestemming, op de langzame voortgang der conservering,
die mede wegens het zelfvernietigingsproces der nitraatfilms zo noodzakelijk is
en op de auteursrechten (na de Tweede Wereldoorlog werden door de Nazi's tot
Reichseigendom gemaakte films aan de oorspronkelijke eigenaars -filmconcerns
teruggegeven; het hele Wochenschaucomplex van 19141945 werd evenwel
Bundeseigendom
Wetenschappelijk materiaalonderzoek heeft in elk geval wel aan het licht gebracht
dat films koel bewaard moeten worden, liefst beneden 18° C.
Jaren lang is door een internationale researchcommissie gewerkt aan een stan
daardrapport over de gehele materie van filmconservering en -opslag. De heer
De Vaal, lid van deze commissie, schreef mij dat dit standaardwerk duidelijk de
bezwaren toont, die het opslaan van zelfs nieuwe niet-brandbare copieën in te
warme opslagruimte met zich mee brengt. Met warm wordt dan bedoeld een
temperatuur hoger dan 10° C. De heer De Vaal gaat er van uit dat kleurenfilms
het best bewaard kunnen worden bij temperaturen beneden 0° C.
Op de omstandigheden waaronder films bewaard moeten worden vestigt een zeer
interessant artikel in 'Archivmitteilungen' (1968/1) van de hand van Herbert
Volkmann: 'Der Neubau des Staatlichen Filmarchivs der Deutschen Demokra-
tischen Republik ein Beitrag zur materiellen Erhaltung von Filmaufnahmen'
opnieuw alle aandacht.
Uit het artikel en uit de erbij opgenomen illustratie blijkt zonneklaar dat de
accomodatie van het Staatliches Filmarchiv in de D.D.R. fantastisch is. Niet zon
der trots stelt de schrijver vast dat de internationale researchcommissie van de
F.I.A.F. gevaren heeft op het kompas van Oost Berlijn. Deze commissie onder
voorzitterschap van Volkmann aanvaardde het praeadvies van het Filmarchiv en
2 In Koblenz gaf men mij op: 1215° C en 50 relatieve luchtvochtigheid.
[223