De toekomst van het gemeentearchief te Gouda door mr. J. E. J. Geselschap Met de gewoonte om bij jubilea een blik terug te werpen zal ik breken. Daar het tot de dagelijkse arbeid van ons archivarissen behoort om oude herinneringen op te halen wil ik op een feestdag als deze liever over iets anders spreken. Aan mijn verplichtingen jegens het verleden meen ik voldaan te hebben door de samenstel ling van het gedenkschrift dat u zoeven is aangeboden. De gemeente Gouda heeft haar archivaris geinstrueerd om de archieven en ver zamelingen die in de archiefbewaarplaats zijn of zullen zijn overgebracht te be waren, in goede staat te houden, te inventariseren en te beschrijven, en desgevraagd aan het gemeentebestuur en de gemeentelijke organen, en desnoods ook aan. par ticulieren inlichtingen te geven. Deze taakomschrijving zal u wel bekend in de oren klinken; zij is immers ontleend aan de concept-instructie voor de gemeentearchiva ris welke het Deperatement van Onderwijs in 1919 zo hulpvaardig was om op te stellen. Hebben de archivarissen hun instructie goed gelezen en toegepast? Om een ant woord op die vraag te geven zal ik de instructie op de voet volgen. Over de pas sieve bezigheid van het bewaren kan ik niets zinnigs zeggen. Het in goede staat houden van de archieven acht van primair belang; ook onze nazaten moeten er hun plezier aan kunnen beleven. Het restauratie- en bindwerk is vooral in de crisisjaren wel eens verwaarloosd. Een binder hebben wij niet doch wij zijn er gelukkig nog steeds in geslaagd om het bindwerk in deskundige handen te leggen. De archiefdienst van de gemeente Gouda is laat gestart. Bovendien waren de eerste archivarissen slechts een paar uur per week werkzaam pas in 1932 werd een archivaris voor een halve week benoemd. Ik ben de eerste archivaris voor de volle week. Met de custos ging het evenzo. Aanvankelijk diende hij enkele uren, pas in 1953 werd zijn betrekking een volledige. Niettemin is het aan mijn voorgangers gelukt om buiten de werkzaamheden van alle dag zoals de inlichtingendienst nog tijd te vinden voor het inventariseren van archieven, met het resultaat dat de nagenoeg 1000 strekkende meters hanteerbaar zijn geworden voor de studie. Let wel, ik spreek met van definitieve ordening, want daaraan ontbreekt nog een en ander. Het overzicht achter het eerdergenoemde gedenkschrift legt van die inven tarisatie rekenschap af. De situatie wordt enigermate geflatteerd door de omstan digheid dat er nog zovele archieven op de secretarie en bij de diensten en bedrij ven berusten, die rijp zijn voor overbrenging, doch wegens gebrek aan ruimte daar moeten blijven. De instructie spreekt niet van indiceren. Met dit hoogst nuttig en soms zelfs nood zakelijk verlengstuk van de ordeningsarbeid zijn wij een goed eind op weg, mede dank zij de nimmer aflatende ijver van mijn assistent, de heer Helders. De inlichtingsdienst welke door de instructie in de eerste plaats wordt gereser veerd voor het gemeentebestuur en zijn organen, komt ook de particulieren ten f112] goede en ik meen dat ook laatstgenoemden steeds aan hun trekken zijn gekomen, ook al laten velen na van hun erkentelijkheid door een bedankje blijk te geven. Ik mag wel zeggen, dat aan de voorschriften is voldaan. Het gemeentebestuur kan tevreden zijn. De archivaris mag dat niet! Hij dient immers te weten dat er tegen woordig van hem meer wordt verwacht dan uit de taakomschrijving van nage noeg vijftig jaar geleden voortvloeit. Hij kan het ook weten uit dat voortreffelijke artikel van mijn Roterdamse collega in het Nederlands Archievenblad van 1965, waarin de activiteiten van een moderne archivaris worden opgesomd. Aan de hand van die studie wil ik eens nagaan wat er aan de Goudse archiefdienst ontbreekt. De conservering en ordening van de archieven heb ik reeds besproken. Artikel 25 van de nieuwe archiefwet verlangt dat de gemeentearchivaris toezicht uitoefent op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen, voorzover deze niet naar een archiefbewaarplaats zijn overgebracht. Zodra de nieuwe archiefwet van kracht wordt wanneer eindelijk zal hieraan wat moeten gebeuren. Al zal het wel niet nodig zijn om daarvoor zoals in Rotterdam een bijzondere ambtenaar aan te stellen, het is duidelijk dat vooral in het begin als die zaak nog op dreef moet komen, de archivaris daaraan veel tijd zal moeten geven. Temeer omdat vooralsnog geen mogelijkheid bestaat om archieven over te nemen. Over het beheer van de verzamelingen heb ik het nog niet gehad. In Gouda heb ben we: a Een algemene bibliotheek, de z.g. stadslibrye, formeel nog een afzonderlijke in stelling, welke door de archivaris wordt beheerd. De meest geraadpleegde afdeling is de collectie Goudana, de publicaties over Gouda en omgeving. Aan het beheer van de Librye is niet veel arbeid verbonden om de eenvoudige reden dat het be perkte budget nauwelijks aankopen toelaat. Er bestaat behoefte aan een catalogus van de historische afdeling. Met de bewerking daarvan wacht ik op de verschijning van het enige tijd geleden aangekondigde repertorium van boeken betreffende de vaderlandse geschiedenis; dan kan ik volstaan met aanstrepen, dat spaart veel arbeid. Het is zeker de overweging waard om de Goudsche Courant, die nu al meer dan 100 jaargangen telt, te gaan klapperen. Dat is echter niet zo eenvoudig als het op pervlakkig gezien lijkt, een een reuzenarbeid; men zal daarvoor een kracht met speciale kwaliteiten moeten aantrekken. De Librye bezit een leesapparaat voor microfiche en -film. b Een archiefbibliotheek voor de archieftechnische werken, inventarissen, jaar verslagen van archiefdiensten e.d. Omdat wij met de meeste binnenlandse archief diensten in ruilverkeer staan is die bibliotheek goed voorzien. c De historisch-topografische atlas van de gemeente is verdeeld over het Stedelijk Museum, waar de prenten en kaarten berusten, de prenten vanwege hun artistieke kwaliteiten en de kaarten omdat het Museum daarvoor betere berging biedt, en het archief, dat de foto's en prentbriefkaarten bewaart. Eigenlijk zou men dage lijks door de stad moeten dwalen om alle veranderingen in het stadsbeeld welke [113]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1967 | | pagina 7