Ook aan de situatie in Nederland werd door hen aan de hand van de Nederlandse inlichtingen aandacht besteed. Opmerkelijk is dat t.a.v. de openbaarheid de Franse en Nederlandse opvattingen nog al overeenkomst vertonen: in beide landen is men vrij voorzichtig: een termijn van 50 jaar wordt als normaal beschouwd; voor diverse categorieën ge,lden ook langere termijnen. In verscheidene andere landen, zoals Finland, Zweden, Israël, zijn archivalia eerder openbaar, maar ook daar bestaan vele beperkende bepalingen. Soms ook krijgen wetenschappelijke onder zoekers speciale toestemming tot het raadplegen van documenten, welke overigens nog niet toegankelijk zijn. Verder wordt hier en daar onderscheid gemaakt tussen ingezetenen en buitenlanders. De Italiaanse delegatie was van mening dat het foutief is wanneer archivarissen uit maken of bepaalde documenten wel of niet toegankelijk zijn. De Franse en Italiaanse opvattingen weken hier sterk van el kaar af. Voor de particuliere archieven onder beheer van de overheid gelden veelal ook af wijkende regelingen. Een bijzonderheid is dat met name in Engeland, Italië en Nederland de (familie)archieven in particulier bezit geregistreerd worden. Onzer zijds werd geattendeerd op het bestaan van het Centraal Register van Familie archieven en op de registratie van afgedwaalde overheidsdocumenten. Conclusie was dat men in bepaalde landen (Scandinavië, Israël, Italië) t.a.v. de openbaarheid wat vooruitstrevender, in andere landen (Frankrijk, Vaticaan) wat conservatiever is. Overal is de neiging aanwezig de toegankelijkheidstermijnen te verkorten. Die grote toegankelijkheid dient te worden bevorderd, waarbij vanzelf sprekend behartiging van staatsbelangen en van particuliere belangen reden mag zijn bepaalde archiefgedeelten gedurende een langere periode uit te sluiten van de openbaarheid. T.a.v. het op microfilm brengen van archivalia gelden in sommige landen meer beperkingen dan in andere. In Nederland zijn de opvattingen nogal liberaal: op aanvraag worden hier microfilms gemaakt zowel van hele fondsen als van losse stukken, zowel voor buitenlanders als voor ingezetenen. Ook in België is de vrij heid op dit gebied groot. Aan buitenlandse instellingen worden op aanvraag ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek onbeperkt microfilms geleverd (archivalia Grote Raad van Mechelen); in Zweden en in Israël geldt een dergelijk systeem. Frankrijk en het Vaticaan tonen zich terughoudender en ook de vertegenwoordiger van de U.N.O. is merkwaardigerwijs geen voorstander van microfilmen op grote schaal van gehele fondsen (de originele archivalia zouden er in waarde bij inboe ten!). De Italianen vinden daarentegen dat wij de deuren niet wijd genoeg open kunnen zetten. Waar het stelsel van uitwisseling van microfilms ter sprake komt, wijst de afge vaardigde uit Israël erop dat van jonge staten als zijn land nog geen wederkerig heid is te verwachten, omdat hun archieven van te recente datum zijn. Zij hebben op dit punt praktisch niets te geven en alles te ontvangen. Tijdens de laatste zitting in een der zalen van het slot Kronborg werd het auteurs recht (copyright) ter sprake gebracht. In zijn rapport had prof. R.-H. Bautier de materiële eigendom (van de .overheid t.a.v. de openbare archieven) en de intellec- [156] tuele eigendom (van de auteur) onderscheiden. Reproductie van wat als intellec tuele eigendom wordt beschouwd, ook wanneer het materieel eigendom van de overheid is, is een inbreuk op het auteursrecht. De archiefdiensten moeten dan ook met grote voorzichtigheid te werk gaan alvorens de beheerde particuliere fondsen en documenten aan de openbaarheid prijs te geven. De belangen van particulieren zouden ernstig geschaad kunnen worden. In de laatste jaren is het auteursrecht in vele landen en ook internationaal een ter rein van studie geworden. Ook de Unesco houdt zich zeer actief met dit probleem bezig. In tegenstelling tot andere landen, waar de overheidsarchivalia niet onder de beschermende bepalingen van een auteurswet vallen, erkent men in Engeland het copyright van de Kroon t.a.v. de public records. Het artistieke eigendomsrecht van de fotograaf t.a.v. door hem gemaakte foto's van archivalia wordt veelal erkend, maar tegenwoordig ook betwist. Verscheidene punten met betrekking tot dit in wezen juridisch probleem, werden met name aangeroerd door de afgevaardigden van de UNO, Verenigde Staten en Italië. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat het Internationaal Archief Congres te Madrid tot een duidelijker slotsom komt dan nu mogelijk was. Dat alles neemt niet weg dat de leiding van de vergaderingen zowel bij prof. Sabbe als bij dr. Hvidtfeldt in uitstekende handen was. Er was gelukkig ook geen sprake van enige verdeeldheid tussen de afgevaardigden van landen met verschillende politieke visie. Ideologieën hebben geen rol gespeeld. De intermenselijke verstand houding was steeds goed. In de middaguren van 10 mei kregen de congressisten de gelegenheid het nieuwe archiefgebouw van het landsarkiv van Sjaelland te bezichtigen, in welks conferen tie/film- en expositiezaal de vergaderingen hadden plaats gevonden. Een heldere inleiding tot het bezoek hield de landsarchivaris dr. Andreas Iprgensen. Het landsarkiv is het grootste van de vier regionale archieven: te Kopenhagen, Odense, Viborg en Abenra, te vergelijken met onze rijksarchieven in de provincies. Het oude archiefgebouw te Kopenhagen dateert uit de jaren 1890-1893; de ons zo welbekende roosterconstructie is toegepast en houten kasten zijn opgesteld voor 8000 m archief. Tussen 1964 en 1966 is een tweede betonnen depot gebouwd naast het bestaande en thans inwendig wel gemoderniseerde gebouw. Het nieuwe depot heeft geen ramen en is afgedekt met zwarte leien. Er zijn zes verdiepingen met gezamenlijk een capaciteit van 6 x 7000 m 42000 m, dank zij gebruikmaking van het compactussysteem 'Ingold'. Het is voorzien van air conditioning. In de volksmond wordt het oude gebouw in rode baksteen en met hoge ramen 'de kerk' genoemd, het nieuwe daarmee contrasterende zwarte bunkerachtige gebouw 'het crematorium'. Tussen de beide depots in ligt een nieuw laag administratiegebouw met studiezaal voor 60 personen, zeer rationeel ingericht, de genoemde conferentie zaal, een aantal werkvertrekken (er is gerekend op ca. 40 personeelsleden), een vergaderzaaltje en een cantine. In het nieuwe depot bevinden zich een prachtig geoutilleerd restauratie atelier/boekbinderij, een fotografisch atelier met micro installatie enz.; voorts vertrekken voor de bewaring van charters (in hangmappen), kaarten (in ladekasten) en films (op rekken). Het gehele complex maakt een zeer [157]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1967 | | pagina 29