Wij gaan nu het Stedelijk Museum bezichtigen. Het gezelschap is te groot om
rondgeleid te worden. De gids zal u de weg wijzen. De heer Schouten is gaarne
bereid om inlichtingen te verstrekken. Hij heeft de ontvangst in dit aantrekkelijke
milieu mogelijk gemaakt. Mijnheer Schouten, mijn dank is groot!
Verslag van het verhandelde op de jaarvergadering der Vereniging van
Wetenschappelijke Archief ambtenaren in Overheidsdienst op 24 november
1966 in het gebouw van Unilever n.v. te Rotterdam
Nadat een vijftigtal onzer leden gedurende de eerste helft van de dag in het hoofd
gebouw van Unilever n.v. te Rotterdam met grote aandacht geluisterd hadden naar
het boeiende vertoog dat de heer D. K. Greveling, hoofd van het Centrum voor
Informatieverwerking van Unilever voor ons hield over: 'De rol van de computer
bij de documentatie', en dat gevolgd werd door een rondleiding in kleine groepen
in één der computerzalen, kon de voorzitter, de heer Joh. Don, om half vier de
ledenvergadering openen.
De voorzitter memoreert dankbaar de grote medewerking die steeds van de Cen
trale wordt ondervonden. Onze vereniging wordt rechtstreeks in het overleg be
trokken door de instelling van een commissie, door de minister van culturele za
ken, recreatie en maatschappelijk werk (CUREMA) ingesteld, waar mr. de Vey
Mestdagh ons vertegenwoordigt als vast lid.
Bij de functiewaardering is een doorlopende documentatie een eerste vereiste, een
documentatie die voortdurend aanvulling behoeft. Het bestuur heeft dit probleem
thans in beraad. De belangen onzer leden worden overigens ook rechtstreeks door
het bestuur behartigd. Wat het rijkspersoneel betreft, de A.R.A. wordt nu bezol
digd volgens schaal 153 - directeur Koninklijke Bibliotheek. Onze vereniging had
naar aanleiding van de voorgeschiedenis een audiëntie bij de minister van O.K.W.,
onder wie deze zaken toen nog ressorteerden, aangezien ons bedunkens de bezol
diging volgens een lagere schaal van de topfunctionaris dan de directeur van de
Kon. Bibl. een devaluatie zou betekenen van het gehele archiefwezen. De beslis
sing lag hier echter bij de minister van binnenlandse zaken. De rijksarchivarissen
zijn thans geplaatst in schaal 150, en ons verzoek tot plaatsing in schaal 151 is
afgewezen.
Bij de lagere overheidsorganen zijn diverse gemeenten herhaaldelijk gewezen op
een gebrek aan bezoldigingsnormen. Er zijn enkele resultaten geboekt en reële
vooruitzichten gesteld, doch er zijn ook onbevredigende. Men wil wachten tot het
in werking treden van de nieuwe archiefwet, zo zelfs een college van gedeputeerde
staten, hoewel de wet geen bezoldigingsnormen in zijn bepalingen kent! Men wil
hier echter niet de eerste zijn met een betere bezoldiging, zodat de toekomst pro
blematisch wordt. Toch zijn er incidentele vorderingen gemaakt bij de gemeenten.
De voorzitter wekt de leden op hun mutaties periodiek mee te delen in ons or
gaan.
[118]
2 De notulen der vorige ledenvergadering, afgedrukt in Ned. Archievenblad 69
(1965), blz. 6 en vlg., worden ongewijzigd vastgesteld.
3 De penningmeester dr. S. Hart legt thans verantwoording af van zijn beleid.
De jaarrekening-1965 sluit nog net met een batig saldo, de jaarrekening-1966 zal
precies in evenwicht zijn. Hij legt uit, waarom een contributieverhoging nodig is,
ook in 1968 vraagt de Centrale een verhoging van 10 De vooruitzichten voor
1967 zullen redelijk zijn, wellicht is er een voordelig saldo.
4 De kascommissie stelt voor de penningmeester te dechargeren met dank voor
zijn voortreffelijk beleid.
5 De jaarrekening-1965 wordt daarna bij acclamatie aangenomen volgens voorstel
der kascommissie, overgenomen door het bestuur.
6 De toekomstige belangenbehartiging der leden heeft de voorzitter grotendeels
in zijn openingsrede verwerkt en wijst er op, dat men bij eventuele besprekingen
thans moet komen met exacte gegevens. Ons bestuurslid De Vey Mestdagh is
hierbij vooral betrokken, doch de documentatie moet intensiever bedreven worden.
De enquête van enkele jaren geleden heeft niet voldoende opgeleverd. Het bestuur
zal nu periodiek gegevens gaan vragen en wekt de leden op om deze gegevens
ook ongevraagd te zenden. De heer Goudappel stelt naar aanleiding hiervan een
vraag over die gegevens, die volgens zijn chef-personeel gheim zouden zijn, doch
wel aan de vakcentrales bekend zouden zijn. Wil het bestuur deze aan de centrales
opvragen? Dr. Margadant merkt hierbij op, dat de vakcentrales een veel grotere
inspraak zullen krijgen in het bestuursbeleid der diverse overheidsorganen als dit
voorheen het geval was.
7 Voor de rondvraag waren geen sprekers. Dr. Margadant dankt met enkele
woorden voor de uitnodiging tot deze vergadering, die hij met veel genoegen heeft
bijgewoond.
8 De voorzitter sluit de bijeenkomst en deelt nog mede, dat de Algemene Rijks
archivaris, de heer Hinrichs van het departement van CUREMA en dr. Struyck,
de redacteur van het Archievenblad met kennisgeving afwezig waren.
[119]