TENDERE SCRI(PTAS) SIS MEM (OR) HVIC A N I -
MAE CVIVS REQ(VI)ESCERE eTER(NVM) CORPVS
(IN).HOC.ANTRO.SCIMVS.QVOD.PRO.DOLO(R.HIC.
EST
(regel 5 en 6 weggelaten).
Literatuur:
J. M. M. Timmers, Twee vroege grafschriften uit de pandtuin der Maastrichtse
St. Servaas, in: Nieuws-Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkun
dige Bond, 6e serie jaargang 8 afl. 4 (april 1955) kol. 80-82.
W. Vollgraff, Une épitaphe mediévale trouvée a Maastricht, in: Mnemosyne
série IV Vol. VIII (Leiden 1955) pag. 145-152. O. A. W. Dilke ibidem pag. 304.
Rudolf Egger, in: Anzeiger der phil.-hist. Klasse der österreichischen Akademie
1955 no. 25.
J. J. M. Timmers, Romeins Maastricht, in: Bulletin van de Koninklijke Neder
landse Oudheidkundige Bond 6e serie jaargang 14 afl. 3 (1961) kol. 107-108.
Opmerkingen:
In de eerste regel een geval van synaloephe: ALIVS.VBTENDATVR moet wor
den gesplitst in:ALIVS.sVBTENDATVR. Leest men met Timmers
en Vollgraff NEVELLLATur, en niet met Dilke Non EVELLA-
T V R, dan is dat nog een geval van synaloephe.
Abbreviaturen: N met streep erboven voor Non en het slot van EVELLATur.
Ligaturen: MAE (regel 3), M E (regel 3), M V (regel 4), N D (regel 1), N T
(regel 4 in antro), T E (meermalen), T V (regel 1) en V B (regel 1).
Enclaves (opgesloten letters):
i in C (regel 4), v in C (regel 3), o in D (regel 4), i in R (regel 2),
i in V (regel 1 en 2).
Ligatuur HC met enclave van i en v (regel 3).
Post-klassieke lettervormen: de vierkante C (in regel 2: lector) naast de ronde
(oudste voorbeeld bij Diehl: 40a; de hoekige C, D en O volgens Bauer van
Oosterse herkomst via Massilia en Trier enzovoort; de relicten uit merovingse
epigrafie van na 500 komen voor tot ver in de 11e eeuw), de Q met naar binnen-
geslagen staart (andere voorbeelden: Diehl, Inscriptiones 37 d (604), 40a (872),
44b (1096); vermelding bij Bauer 21 kol. 2), de N met de boven de basis aan de
rechterschacht komende dwarsbalk.
Unciale vormen ontbreken: dat blijft zo tot in de 11e eeuw.
II (afb. 10) Wijdingssteen uit de St. Stefanuskerk van Waha Belgisch Luxem
burg, 1050. Zandsteen.
Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis Brussel.
[92]
Tekst:
ANNO DOMINICAE INCARNATIONIS Millesimo L. In/DICTIONE
Ill DEDICATVm EST HOC ORATO/RIVm XII KaLendis IVLii A
VENERAB1LI Domini ETWINO/ (L)EODECENSI: EPiscopO IN HONO
RE HU SanCtE ET IN/DIVIDVAE TRINITATIS ET VICTORIOSIS/
SIMAE CRVCIS ET SanCtAE Del GENITRICIS MARIAE SanCtORum
APostoLORVm PETRI PAUL! ,/ANDREAE SanCTORum MARTYRVm
STE/PHANI V1TALIS BRIG(ITT)E VIRGI/NIS ET OMNIVM
S(anCtO)RVM
Literatuur:
Paul Deschamps, Etude sur la paléographie des inscriptions lapidaires de la fin
de l'époque mérovingienne aux dernières années du Xlle siècle, in: Bulletin
Monumental LXXXVIII (1929) p. 30-31.
Opmerkingen:
Abbreviaturen: -v met streep erboven voor -um (bijvoorbeeld regel 3: oratorium)
I met streep erboven voor Ih (einde eerste regel), kl. jul. met doorgestreepte I
(regel 2) en de nomina sacra: Dl voor Domini (regel 3) en Del, APLORV met
doorgestreepte L en streepje boven de V voor APostoLORVm, EPO met streep
erboven voor EPiscopO, SCE met streep erboven voor SanCte, SCOR met streep
erboven, O en R in ligatuur en streep door de vlag van de R voor SanCtORum
(regel 7).
Ligaturen: AE (regel 1: dominicae) naast ronde E met cedille (regel 4: sancte),
AR (regel 1), NE (regel 2: incarnationis), ronde E met ingehangen T (eind regel
4: et), NE (regel 2: indictione), M met AE (regel 6: -simae) OR (regel 7: sancto
rum), TR (regel 5: trinitatis).
Enclaves: C met ae (regel 1: dominicae), a (regel 2: dedicatum), e (regel 4: leo-
decensi) en i (regel 6: crucis); D met e en i (regel 2: dedicatum) en o (regel 1:
incarnationis) en ingesloten a (regel 6: -simae); T met i (regel 1: incarnationis),
o (einde regel 2: orato-) en y (regel 8; martyrum).
Vervlechtingen: N met i (regel 1: dominicae, incarnationis) H met O (regel 4:
honore).
De unciale (ronde) vormen komen voor naast de gewone vorm van D, E, M en
T. De unciale vorm van A, H en N is in deze periode nog zeldzaam.
III (afb. 11) Tympanon uit de abdij van Egmond c. 1130. Rode zandsteen,
lengte 175 cm, hoogte 88 cm.
Amsterdam, Rijksmuseum.
[93]