werd, dat dit archief op een daartoe bestemde plaats en volgens een door Gede puteerde Staten vast te stellen reglement voor het publiek toegankelijk zou zijn. De benoeming van de eerste Provinciale Archivaris mr. G. D. Franquinet ging in op 1 april 1866, op welke datum ook het genoemde reglement in werking trad. t Lag dus voor de hand deze datum als stichtingsdatum van het tegenwoor dige Rijksarchief te beschouwen. Het Provinciale Archief immers werd in 1881 in een Rijksarchief omgezet, bij welke gelegenheid ook de oude Minderbroeders- kerk als archiefbewaarplaats in gebruik werd genomen, die thans nog steeds deel uitmaakt van het complex van het Rijksarchief in Limburg. De wordingsgeschie denis van deze instelling werd naar aanleiding van dit jubileum beschreven door Carel Bloemen (tot 1 sept. jl. als hoofdarchivist A aan het Maastrichtse archief verbonden), waarbij de auteur de gelegenheid had om in een boeiend verhaal de overheidsbemoeiingen met de archieven in het bijzonder in Limburg vanaf de Franse tijd tot 1881 uit de doeken te doen1. Lag het aanvankelijk in de bedoeling ook de verdere lotgevallen van het Lim burgse Rijksarchief in dit gedenkschrift op te nemen, de geruchtmakende archie- venstrijd tussen het Rijk en de gemeente Roermond in de jaren 1889-1901 over het bezit van de archieven van het Overkwartier van Gelder, waarbij de Limburgse Rijksarchivaris A. J. Flament ten nauwste was betrokken, bleek stof te leveren voor een aparte beschrijving, die zo uitdijde, dat zij en dan nog in verkorte vorm binnenkort als een aparte uitgave zal verschijnen2. Het honderdjarig bestaan van het Rijksarchief in Limburg was eveneens aan leiding tot het inrichten van een tentoonstelling van stukken uit deze bewaar plaats, die op 1 april namens de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk Werk door dr. mr. F. J. Duparc, Hoofd van de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming in tegenwoordigheid van autoriteiten, collega's uit het ar chiefwezen en een aantal trouwe bezoekers van het Rijksarchief, werd geopend. Doordat het Limburgse depót rijk is aan bezienswaardige stukken kon een aantrek kelijke tentoonstelling worden ingericht. Zo kon o.a. worden geëxposeerd de oudste in Nederland aanwezige oorkonde, die nog van vóór het jaar 1000 dateert, naast een tweetal gouden bullen uit 1377. In het algemeen was er bij de inrichting van de tentoonstelling naar gestreefd om stukken te exposeren, die ook de leek ver mochten te boeien, die uit historisch of archivistisch oogpunt opmerkenswaardig zijn en die de herinnering oproepen aan markante gebeurtenissen uit het Lim burgse verleden. De tentoonstelling trok dan ook grote belangstelling en werd in zes weken tijd door ruim 1500 personen bezocht. Bijna dagelijks werden rondleidingen met toe lichting gehouden voor groepen bezoekers: leden van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, leerlingen van Middelbare scholen, studenten, per- 1 Carel Bloemen, De wordingsgeschiedenis van het Rijksarchief in Limburg, N.V. Leiter-Nijpels, Maastricht, 1966. 2 Carel Bloemen, De Roermondse archiefkwestie, 1889-1901, ter perse bij N.V. Leiter- Nijpels, Maastricht. Verschijnt 16 december 1966 bij gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het gemeente-archief van Roermond. I 174 j soneel van Overheidsdiensten enz. De eenvoudige gestencilde catalogus werd niet verspreid, doch wel was er door de medewerking van de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk Werk voor de geinteresseerde bezoekers een rijk geïllustreerde brochure beschikbaar de tekst eveneens van de hand van Carel Bloemen die in 't kort een inzicht geeft in karakter en betekenis van een archief, de ontwikkeling van het archiefwezen en de taak en functie van het Rijksarchief in Limburg in 't bij zonder. Geconstateerd kon reeds worden, dat door het inrichten van de tentoon stelling en het verspreiden van de brochure voor velen de sluier van geheimm- zinnigheid, die veelal over het werk van de archivaris hangt, enigszins werd op gelicht. Men kreeg eindelijk eens iets te zien van hetgeen zich afspeelt achter de dikke muren van het oude Minderbroedersklooster aan de Pieterstraat, zoals be zoekers aan de tentoonstelling opmerkten! Bij Koninklijk Besluit van 4 augustus 1966 nr. 61 is drs. J. L. van der Gouw benoemd tot Algemeen Rijksarchivaris met ingang van 1 september 1966. Op 12 juli 1.1. nam mr. drs. J. H. B e y e r m a n, archivaris van de gemeente Dordrecht, op eigen verzoek in kleine kring afscheid van de gemeentelijke archief dienst te Dordrecht. Op de vooravond van zijn heengaan uit de actieve werkzaam heden bereikte hem het bericht dat het Hare Majesteit de Koningin had behaagd hem te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. Uit de gelederen van de collega's archivarissen werden dr. F. A. B r e k e I- m a n s, archivaris van de gemeente Breda, en drs. R. A. D. R e n t i n g, archi varis van de gemeente Rotterdam, benoemd tot lid van de Maatschappij van Nederlandse Letterkunde. Afgesloten op I oktober 1966 [175]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 60