staat. Deze beginselen kunnen echter ook worden toegepast, wanneer in het archief geen of nauwelijks een oude ordening te ontdekken valt. De archivaris is dan immers vrij in zijn keuze. Deze drie beginselen zijn echter niet uitputtend. Niet wordt b.v. genoemd een ordening naar zaken of een rangschikking van be standdelen naar series. Ik vraag me zelfs af of we hier van beginselen moeten spreken en niet van stelsels van ordening. Wil ik dus aan de ene kant het aantal ordeningsbeginselen beperken, aan de andere kant meen ik er een toe te moeten voegen, al is er geen behoorlijke naam voor. Papritz behandelt het onder de 'Mischfonds'. Dit woord heeft in mijn oren een ongunstige klank. Wij hebben er gelukkig dan ook geen Nederlands woord voor. Papritz geeft er enige voorbeelden van.1 Wij zullen ze hier niet overnemen, slechts ingaan op het eerste: 'Bei Umorganisation der Verwaltung, bei Verandt- rungen der Kompetenzen, bei Auflösung und Neubegründung von Behörde muss notwendigerweise die Stelle, die die Kompetenz vorher verwaltet hatte, dem Nach- folger das Schriftgut übergeben, das er zur Fortführung der laufenden Geschafte benötigt'. In onze Handleiding is dit probleem behandeld in de paragrafen 10-12, de 'Archivkunde' van Brenneke geeft voorbeelden op pagina 87. Het komt hierop neer: Wat moet er gebeuren met 1 het archief van een college dat wordt opgeheven, 2° met het archief van een college, van welks taak een gedeelte overgaat op een ander college. De antwoorden kunnen verschillend zijn. Gaat de taak van een opgeheven col lege in zijn geheel over aan een ander college, dan gaat het archief in zijn geheel mee, maar blijft bij het nieuwe college een afzonderlijk geheel. Bij annexaties van gemeenten doet dit geval zich herhaaldelijk voor. Wordt echter de taak van een college verdeeld over twee of meer andere colleges, dan kan men het archief van het opgeheven college in zijn geheel laten of het overeenkomstig de taakonder delen verdelen over de andere colleges. In het eerste geval past men het bestemmings(herkomst) beginsel toe, in het tweede geval een beginsel, waarvoor bij mijn weten geen naam bestaat. In onze Handleiding wordt in de vijfde regel van boven van blz. 20 gesproken van een 'sequeel van zekere functiën en rechten'. Kan men van een 'sequeelbeginsel' spre ken? Ik vind het niet zo geslaagd. 'Sequentiebeginsel' heb ik laten schieten, toen ik in woordenboeken van verschillende talen als een van de betekenissen van sequentie kerkgezang aantrof. Voorlopig houd ik het nog met 'overgangsbegin- sel' of 'successiebeginsel'. Maar misschien weet iemand iets beters. Ik vat nu de draad van mijn betoog weer op en behandel het geval, hierboven onder 2° vermeld. Wat moet er met het archief gebeuren van een college van welks taak een gedeelte overgaat op een ander college. Moet ook hier het be stemmingsbeginsel worden toegepast en het archief intact blijven of mag volgens het overgangsbeginsel het complex stukken betreffende de afgesplitste functie 1 Neuzeitliche Methoden, blz. 37 vlg. 122 j mee overgaan? Bij de vorming van nieuwe ministeries of bij een andere taak verdeling tussen bestaande ministeries heeft zich dit probleem veelvuldig voor gedaan en zal het zich veelvuldig voordoen. En wanneer het is geschied en het is veelvuldig geschied moet dan de archivaris bij overneming een keuze doen of moet hij zich houden aan de beslissing van de administratie? Een ingewikkeld voorbeeld is dat van de rctroacta van de burgerlijke stand, die eerst afgesplitst zijn van de kerkelijke archieven en overgebracht naar de mairies, en vervolgens tot één collectie zijn bijeengebracht op de rijksarchieven. Een echt 'Mischfonds'. Ik wijs er in dit verband nog op, dat het beginsel ook van toepassing kan zijn op individuele stukken bij overgang van rechten: bij overdracht van goed wordt ook de eigendomstitel overgedragen. Tenslotte doet zich ook bij grenswijzigingen van staten de vraag voor of archie ven intact moeten blijven of worden gesplitst. Het wil mij voorkomen, dat bij een invoering van een begrip overgangsbeginsel het dubium verdwijnt, dat Papritz signaleert bij het herkomstbeginsel. Hij stelt de vraag of de 'Ablieferungsstelle' of de oorspronkelijke instelling als "Provenienz- stelle' moet gelden. Terecht heeft Panhuysen opgemerkt, dat dat er niet toe doet; het stuk moet terug naar het oorspronkelijke archief. Toch blijft het probleem van het overgegane complex archiefstukken bestaan. Ik zou zeggen, wanneer men als plaats van dit complex neemt het archief van de oorspronkelijke instelling, dan past men het herkomstbeginsel toe, neemt men de 'Ablieferungsstelle', dan het overgangsbeginsel. Evenmin als de samenstellers van de Nederlandse Terminologie wil ik hier een uitspraak doen over de wenselijkheid en de mogelijkheid van een keuze tussen deze met elkaar in conflict komende beginselen. Vraagt men mij om een formulering van hef overgangsbeginsel, dan moge ik voorstellen: Het overgangsbeginsel is het beginsel, dat bij overgang van een taak onderdeel van een bestuur of persoon naar een ander bestuur of persoon de des betreffende archiefbestanddelen behoren mee over te gaan. W. J. Formsma 123 j

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 34