Ordeningsbeginselen
i
Op 18 maart 1965 heeft collega Panhuysen op de jaarvergadering van onze ver
eniging een lezing gehouden over 'Structuurbeginsel contra beginsel van her
komst?'1 Hij besprak toen het rapport van dr. J. Papritz over de 'Neuzeitliche
Methoden der archivischen Ordnung Schriftgut vor 1800', uitgebracht op het
Internationaal Archiefcongres te Brussel. Op deze voordracht is door verschillen
de omstandigheden eigenlijk geen discussie gevolgd en bij mijn weten is er sinds
dien ook geen schriftelijke reactie gekomen. Ook hetgeen hierna volgt is niet
zozeer een discussie over deze voordracht als wel een beschouwing over enige
ordeningsbeginselen in het algemeen.
In de Nederlandse Archiefterminologie' treffen we zeven ordeningsbeginselen
aan, onder de nummers 82-88.2 Daarvan zijn er zes opgenomen in het 'Lexicon
of Archive Terminology' onder de nummers 100-105, 'overgenomen' zou ik
haast zeggen, want de omschrijvingen in beide uitgaven vertonen een grote over
eenkomst. Alleen het bestemmingsbeginsel3 zal men in het Lexicon niet aan
treffen. Terecht, naar mijn mening, want ik kan er geen ordeningsbeginsel in
zien. Uit de definitie nr. 534 volgt toch, dat een stuk, wanneer het door een
bestuur wordt ontvangen of opgemaakt, automatisch gaat behoren tot het archief
van dat bestuur. Het kan nooit een ordeningsbeginsel zijn het tot dat archief te
brengen, wèl om het terug te brengen eventueel. Maar dit terugbrengen is opge
nomen in het herkomstbeginsel'. Wil men een bestemmingsbeginsel handhaven,
dan zal het moeten luiden: 'dat ieder archiefstuk behoort te blijven in het archief
waarvoor het naar zijn aard bestemd is'. In dat geval behoort het ook voorop
te staan, vóór het structuurbeginsel», zulks in analogie met de terminologie van
het herkomstbeginsel, waar het terugbrengen tot het archief voorop staat, terwijl
1 Ned. Archievenblad 1965, blz. 13.
2 Om onnodige uitweidingen te voorkomen, heb ik van de in dit artikel genoemde
geschriften zo weinig mogelijk overgenomen. Ik ga van de veronderstelling uit, dat de
belangstellende lezer ze bij de hand heeft.
Het bestemmingsbeginsel is het beginsel, dat ieder archiefstuk behoort te worden
gebracht tot het archief, waarvoor het naar zijn aard is bestemd.
4 Een archief is het geheel der bescheiden, ambtshalve ontvangenen naar hun
aard bestemd om onder dat bestuur of die functionaris te berusten.
5 Het herkomstbeginsel is het beginsel, dat ieder archiefstuk behoort te worden terug
gebracht tot het archief, waaruit het afkomstig is en in dat archief op zijn oorspronke
lijke plaats.
0 Het structuurbeginsel is het beginsel, dat een archief een geheel is, waarvan de
historisch bepaalde eigen structuur niet door een aan het archief vreemde systematiek
mag worden verstoord.
[120]
het niet verstoren van de eigen structuur van het structuurbeginsel overeenkomt
met het tweede gedeelte van het herkomstbeginsel, dat spreekt, enigszins vrij weer
gegeven, van het herstellen van de oorspronkelijke structuur.
In dit straatje doorgaand, kom ik tot de conclusie, dat we eigenlijk met twee
ordeningsprincipes kunnen volstaan in plaats van met vier (nrs. 82-85), mits we
de inhoud iets anders groeperen:
1°. Het bestemmingsbeginsel is het beginsel, dat ieder stuk behoort te blijven in,
eventueel te worden teruggebracht tot het archief, waarvoor het naar zijn
aard bestemd is (was).
2°. Het structuurbeginsel is het beginsel, dat een archief een geheel is, waarvan
de oorspronkelijke structuur niet mag worden verstoord, eventueel moet
worden hersteld.
In plaats van bestemmingsbeginsel zou ik, hoewel ik deze term eigenlijk juister
vind, herkomstbeginsel willen handhaven als een ingeburgerd, internationaal aan
vaard begrip.
Het voordeel van deze splitsing is, dat de babylonische spraakverwarring over
het herkomstbeginsel, door Papritz gesignaleerd, vervalt, immers over het eerste
element daarvan, door mij in het bestemmingsbeginsel gebracht, is men het inter
nationaal eens. Over het tweede gedeelte, door mij in het structuurbeginsel opge
nomen, kan men dan met meer vrucht redetwisten.
Op te merken valt nog, dat naast mijn structuurbeginsel een afzonderlijk res
tauratiebeginsel niet meer nodig is. Immers de verbeteringen die men mag aan
brengen blijven beperkt tot het raam van de oorspronkelijke structuur. Dit aan
brengen van verbeteringen kan men uiteraard restaureren noemen, maar het is
begrepen onder het herstellen van de oorspronkelijke structuur.
Ook het 'freie Provenienzprinzip' van Brenneke wordt overbodig'.
Het 'Strukturprinzip' van Papritz2 begrijp ik niet helemaal; in elk geval kan ik
er niet mee werken, ook al door het ons vreemde begrip 'Schriftgutkörper'.
De beide, door mij hierboven aangegeven beginselen vullen elkaar aan, de drie
onder 86-88 genoemde zijn van geheel andere aard.3 Zij geven verschillende
mogelijkheden aan voor het aanbrengen van een bepaalde structuur, in de eerste
plaats bij de vorming van het archief, in de tweede plaats bij de herordening.
Het laatste kan in strijd zijn met het structuurbeginsel, zoals in de toelichting
1 A. Brenneke, W. Leesch, Archivkunde, Leipzig 1953, blz. 85.
2 Neuzeitliche Methoden, blz. 25 vlg.
3 86. Het functioneel beginsel is het beginsel, dat zowel bij de vorming als bij de
herordening van een archief de afdelingen behoren te worden bepaald door de taak
onderdelen van het bestuur, dat of de persoon, die het archief vormt of heeft gevormd.
87. Het organisatiebeginsel is het beginsel, dat zowel bij de vorming als bij de her
ordening van een archief de afdelingen behoren te worden ontleend, hetzij aan de
organisatie van het bestuur, dat het archief vormt of heeft gevormd, hetzij aan de
organisatie van de administratie van dat bestuur.
88. Het pertinentiebeginsel is het beginsel, dat zowel bij de vorming als bij de her
ordening van archieven de bestanddelen, ongeacht hun bestemming en hun herkomst,
behoren te worden geordend volgens de onderwerpen, waarop zij betrekking hebben.
[121]