Herverkaveling^
Dr. Hart vraagt naar het onderscheid vooral voor de 17e en 18e eeuw tussen
familie- en bedrijfsarchieven.
Spreekster verklaart alle onbeschermde archivalia te registreren. Zij acht zich
niet door een definitie gebonden. Ook bedrijfsarchieven worden geregistreerd, wan
neer zij worden aangetroffen.
Dr. Hart vraagt of dit het onderzoek, dat indertijd door Dr. Unger is verricht,
niet doorkruist. Hij acht samenwerking met de bedrijfsarchivarissen gewenst. De
Nederlandsche Handel Maatschappij heeft vele archieven van dochtermaatschap
pijen, plantages e.d. in kisten opgeslagen. Dit is riskant.
Spreekster is het met dit laatste eens. Het onderzoek van Unger kent zij niet. Wel
weet zij, dat prof. Schöffer indertijd een lijst van bedrijfsarchieven heeft opge
steld. Deze lijst is haar toegezegd.
Dr. Van Hoboken vraagt hoe het adressenmateriaal wordt bijgehouden.
Spreekster antwoordt, dat het in de bedoeling ligt jaarlijks bericht te sturen aan
de eigenaars van geregistreerde archieven.
Dr. Van Buijtenen vreest, dat wanneer studenten toegang krijgen tot onbescherm
de archieven, veel stukken zonder meer zullen worden meegegeven.
Spreekster erkent dit gevaar, dat echter ook zonder centraal register aanwezig
is. Hoe vaak hoort men niet van mensen, die van een pastoor een doopboek heb
ben meegekregen en, na het terugsturen een hartelijk bedankje krijgen, waarin
een lichte verbazing over het eerlijk teruggeven doorschemert.
Mr. De Vey Mestdagh vraagt naar de toegangen op het register.
Spreekster volgt in deze het engelse voorbeeld. Er is een toegang op de naam
van de collectie, een dubbele topografische verwijzing, zodat ook de streek, waar
de collecties zich nu bevinden, met het oog op eventuele tournees overzichtelijk
vastligt. Er zijn verwijskaarten naar de betrokken families en personen, voorts is
er een heel bescheiden onderwerpsregistratie: bedrijfsarchief; hoogleraar rechts
geschiedenis e.d.
Drs. Japikse vertelt, dat in Haarlem archivalia geschonken zijn onder voorbe
houd van vruchtgebruik voor de eigenaar. Hij acht dit een goede oplossing in
sommige gevallen.
Spreekster acht de medewerking van notarissen in dit verband wenselijk en hoopt
deze medewerking, waaraan tot nu toe veel ontbreekt, te bevorderen door een
uiteenzetting over het C.R.F. in het vakblad der notarissen.
Dr. Hart meent, dat waar behoud het doel is van de registratie, verfilming een
aangewezen middel is. Wordt hierop aangedrongen. Hij kan zich voorstellen, dat
het gemeentearchief in Amsterdam gaarne medewerking zal verlenen.
Spreekster antwoordt, dat aan verfilming van enkele fondsen reeds wordt ge
werkt. De vraag naar verfilming leidt menigmaal echter tot overdracht, omdat de
eigenaar door het verzoek overtuigd raakt van de waarde van het fonds.
Mr. Hardenberg verklaart, dat het Algemeen Rijksarchief tot medewerking aan
verfilming bereid is.
Mr. De Vey Mestdagh wijst erop, dat verfilming ter plaatse kan geschieden door
[10]
de Nederlandse Document Reproductie, indien bij de eigenaren tegen verplaatsing
naar Den Haag bezwaren bestaan.
De voorzitter vertelt, dat de gegevens door Unger bijeengebracht, na diens over
lijden aan hem zijn toegestuurd door mevrouw Unger.
Hij heeft het materiaal doorgegeven aan prof. Brugmans. Hij is bijzonder ver
heugd, dat de Vereniging van Bedrijfsarchivarissen, in de persoon van de heer
Van der Linden, bij deze discussie aanwezig is geweest. De bedrijfsarchivarissen
zijn bezig met een enquête. Wellicht kunnen de gevonden gegevens aan spreekster
worden medegedeeld. Hij dankt de spreekster hartelijk voor haar uiteenzetting.
Haar taak is uiterst belangrijk. De onderhoudende lezing demonstreerde de grote
werkkracht en inzicht. Hij is erg blij met deze werkzaamheden en wenste spreek
ster veel succes.
Na een luid applaus sluit de voorzitter om 16.30 uur de bijeenkomst.
Het land van mijn grootvader,
zijn einde, mijn jeugd,
zachte omwegen
door oude engen
met wallen en hoeven,
vol karren en kerktorens
en handarbeid.
Ieder stukje grond
van vele eeuwen her
zijn vaste vorm en veldnaam:
de Tommeien, het Tongelaar,
Proostkamp, Herenland
en Baxenhof.
Bax stierf in 1663,
Proostkamp was kloostergoed,
de streekarchivaris
weet er alles van.
Het land van mijn grootvader,
oud land
met zachte wegen
die nu allerwegen
worden verlegd, verbreed,
vermenigvuldigd en verhard.
Bulldozers en draglines
breken het oud verband:
poelen met duivelsklokken
worden dichtgeschoven,
akkerpaden rechtgetrokken,
grientvelden opgespoten
met zand.
Kinderen verlaten de streek,
worden burgers:
één zoon melkt meer koeien
elektrisch
dan een dozijn vroeger
met de hand.
Grootvader is dood,
de jeugd achter mij,
ik weet nauwelijks nog
hoe het was.
De Tommeien werden onderdeel
van één grote rechte kavel,
nieuwe wegen
werden met nieuwe bomen
niet meer met hakhout
en meidoornhaag beplant.
1 Brabantia 14de jrg. nr. 3, mei 1965, p. 112.
[11]