goedkeuring van de concept-regelingen als bedoeld in de artt. 23 en 25 van de
Archiefwet 1862 en onder invloed van de voorzitterswisseling. De regelingen
dienen voltooid te zijn bij het afkomen van het archiefbesluit, terwijl een reis
naar de Verenigde Staten in dit voorjaar, waartoe de voorzitter of een vervanger
verbonden is, maant tot spoedige zekerheid omtrent de bestuurswisseling.
In zijn jaarrede geeft de voorzitter hierna een overzicht van de gebeurtenissen in
het afgelopen verenigingsjaar. Zie blz. 15.
Met algemene stemmen worden vervolgens de notulen van de op 18 maart 1965
te Zeist gehouden jaarvergadering, zoals die zijn afgedrukt in het Archievenblad
1965 afl. I, goedgekeurd. De voorzitter stelt voor de goedkeuring van de notulen
van de op 2 juni 1965 te Deventer gehouden voorjaarsvergadering, die nog niet
in het Archievenblad zijn gepubliceerd, uit te stellen tot de volgende vergadering.
Mr. Bernsen verzet zich hiertegen. Op de vergadering in Deventer is uitvoerig
gesproken over de concept-regelingen, die ook nu ter discussie staan. Als voorbe
reiding op deze bespreking acht hij voorlezing van de Deventer notulen gewenst.
De secretaris leest de notulen voor, die met algemene stemmen worden goedge
keurd.
De penningmeester bespreekt de jaarrekening 1965. De kosten van het Archieven
blad zijn aanzienlijk geweest. Hierdoor kon slechts 1.000,— worden gereserveerd
voor het drukken van het Repertorium en de Handleiding. Het saldo, dat begin
1965 675,15 bedroeg, is nu 407,32.
De voorzitter verbindt aan dit overzicht een voorstel het repertorium gratis aan
de leden te doen toekomen. Hiertoe is krachtens art. 12 van het reglement een
vergaderingsbesluit vereist. Het voorstel wordt door de vergadering aanvaard.
De secretaris leest het bij hem ingediende schriftelijke verslag van de kascommis-
sie, bestaande uit de heren Fox en Rozemond, voor. De kascommissieleden zijn
tot hun spijt verhinderd de vergadering bij te wonen. Zij hebben de jaarrekening
1965 nagezien en een zéér zorgvuldige verantwoording aangetroffen. Zij stellen
voor de penningmeester te déchargeren over 1965 en menen, dat hem de dank der
Vereniging toekomt. De voorzitter feliciteert de penningmeester met het voorge
lezen judicium en stelt de vergadering voor de penningmeester voor 1965 te
déchargeren. Met applaus verenigt de vergadering zich hiermede.
De voorzitter licht het bestuursvoorstel om dr. Van Buijtenen tot voorzitter te
benoemen, toe. Een voorzitter dient bestuurservaring te bezitten. In het jubileum
jaar zal de vereniging in de candidaat een voorzitter bezitten, die de herdenking
op joyeuze wijze kan leiden. Hij acht het denkbaar, dat men het reglement zó uit
legt, dat dr. Van Buijtenen slechts één jaar voorzitter kan zijn. Het bestuur acht
deze uitleg niet juist, doch dr. Van Buijtenen kon noch wenste zich voor langer
dan één enkel jaar te verplichten.
Er is nu in ieder geval een geheel jaar respijt. Tegencandidaten zijn niet gesteld.
Met applaus accepteert de vergadering het bestuursvoorstel.
De voorzitter feliciteert de nieuw benoemde, die zich naar het spreekgestoelte
begeeft voor een lofrede op de scheidende voorzitter.
Mij dacht het niet juist temidden van archivarissen mensen gewend om
terug te schouwen om een korte 'flashback' op de periode-Formsma, het
lustrum 19611966, naar de rondvraag te verschuiven.
Het is kennelijk geen schending van geheimen wanneer openlijk wordt gecon
stateerd dat na wereldoorlog II de bereidheid allerwege van hoog tot laag
om zich voor bestuurs- of honoraire functies beschikbaar te stellen schrikbarend
is afgenomen.
De motieven zijn in allerlei kringen verschillend. In de wereld van de 'making
of money' wijdt men zich liever aan de vervulling van commissariaten, vooral
wanneer men daarbij het 'ama nesciri', 'wens onbekend te blijven'voor
de fiscus kan toepassen. Van edeler aard zijn de overwegingen zeker in onze
kring: een goede vervulling van de ambtstaak eist ongetwijfeld thans meer in
spanning dan vroeger. Ofschoon het nu niet het moment noch hier de plaats is
om de ambtsbezigheden van onze voorzitter te memoreren, valt in het voorbij
gaan zijn gestage productie van inventarissen, hoofdtaak voor de ware adept
uit de school van Fruin, Feith en Muller sterk op. En omdat goed inventari
seren berust op een goede inventie, werpt hij in dit opzicht hoge ogen. Dat met de
neventaak, de befaamde 'eretaak' van de Handleiding: het publiceren van studie
resultaten ook ernst wordt gemaakt, bewijzen niet alleen artikelen en voordrach
ten, maar bovenal de forse RGP-uitgave van het Diarium van Egbert Alting, dat
net de duizend bladzijden niet haalt, doch wel tot de categorie behoort die de
middeleeuwen deed spreken van een 'opus plus quam pondus unius equi'. Dat
paard is in dit geval van Bovenlands ras. 'Peerd van Ome Loeks?'
Dit plaatsen van de ambtstaak naast de honoraire van voorzitter onzer vereni
ging is minder willekeurig dan oppervlakkig valt te vermoeden. Verklaarde im
mers bij diens aftreden na een voorzitterschap van zeven jaren en ook dit
waren, gelet o.a. op de werkzaamheden voor de tot standkoming van de nieuwe
arciefwet, zeven 'vette' jaren verklaarde die toenmalige voorzitter niet, dat het
voorzitterschap ook vele uren aan zijn ambts-werkzaamheden had onttrokken?
Wanneer wij dan nog even in herinnering mogen brengen dat de uitnodiging tot
het vervullen van het voorzitterschap voor collega Formsma kwam kort na, of
liever midden in een periode van reconvalescentie na een ernstige ziekte, dan
verdient zijn fiat onze grote waardering, temeer daar hij van binnen uit, n.l. als
redacteur van het Archievenblad, zeer goed wist wat dit aanvaarden inhield.
Zoekt men voor Formsma's bestuursperiode naar een karakteristiek of liever
naar een beeld in vergelijking met dat van Panhuysen, zijn voorganger, dan zie
ik twee miniaturen voor mij. Voor laatstgenoemde één uit de Maaslandse school,
met rijke en zuidelijk warme kleuren. Voor de scheidende voorzitter verschijnt
een strakker gestileerde en oostelijker getinte voorstelling, waarin hij figureert als
een der wijzen uit het Oosten. Zijn wijsheid heeft iets van de weldadige 'innicheyt'
en rust van de moderne devoten van de Agnietenberg kennelijk in zijn Zwolse-tijd
verworven. Hij is ook de drager van het goud onder de drie wijzen. Niet slechts
omdat hij zijn woorden op de goudschaal pleegt te wegen, maar ook omdat hij zijn
gevoel voor een gouden standaard (zij het met behulp van anderen) wist doen uit
[2]
[3]