Uit het bezit van het staatsarchief kan ik hieraan alleen tegenover stellen reke ningen van sommige kloosters als b.v. Liesborn vanaf 1460 of Busdorf in Pader- born vanaf 1415, enkele van het meergenoemde Überwasserstift in Miinster uit de 15de eeuw, van St. Mauritz voor Münster uit het eind van dezelfde eeuw, of van het klooster St. Aegidii. Ze geven ons veelal inlichtingen omtrent de geregelde aankoop van boter en kaas, van haring en schelvis op de markt van Deventer of zelfs in Groningen of Oudeklooster enz. De rekeningen van de bisschoppelijke drosten van de ambten Rheine-Bevergern, Wolbeek enz. zijn meestal van af ongeveer 1464/65 in het staatsarchief Münster aanwezig en ook zij geven ons een kijk in de bisschoppelijke hofhouding ter piaatse, over aankoop en verkoop van graan, hout en stenen enz., waarbij dan ook menige Nederlandse leveranciers in verbinding met het hof of met de drosten treden. Gepubliceerd is van deze voor de lokale geschiedenis en voor de handel vrij aanzienlijke bronnen nog niets en gebruikt worden zij ook maar heel zelden, omdat het ook hier weer aan registers en klappers ontbreekt. Pas uit de 18de eeuw zijn verhandelingen aanwezig over handel en verkeer, over straatbouw en kanalisatie, b.v. van de Berkel, of over de bouw van het Max-Klemens-Kanaal, dat een directe waterweg van Münster naar de Zuiderzee zou brengen, maar onvoltooid voor de grens bleef liggen. Hier wordt voor het eerst, als ik het goed zie, de grens als zodanig duidelijk zichtbaar, die zich tot dusverre nauwelijks geopenbaard had. Uit het begin van de 18de eeuw dagtekenen ook de eerste nauwkeurige grens- opnamen, waarover lange verhandelingsprotokollen en vele kaarten in het archief aanwezig zijn. In de 18de eeuw zijn ook onderhandelingen tussen de verschillende landen ge voerd over de zogenaamde 'Abzugsgelder', d.w.z. over emigraties en de daarbij te betalen belasting. Jammer genoeg zijn over de emigranten zelf geen lijsten aan gelegd of behouden gebleven. Alleen in de 19de eeuw zijn daarover protokollen aangelegd, die met hun bijlagen (bewijzen van de burgerlijke stand enz.) waarde volle gegevens bevatten over de beweging van de bevolking in het algemeen en in het bijzonder. De door de archivaris Müller in het staatsarchief onder handen genomen bewer king van deze archivalia, voor zover als zij bewaard zijn gebleven, laat nu al constateren, dat in het geheel nog geen 15 van de landverhuizers in het Reg. Bez. Münster, dus in het gebied van het oude vorstendom Münster, Nederland als doel van hun emigratie hebben aangegeven, waarbij dan nog een groot deel van hen, die naar Amsterdam of Rotterdam wilden, zeker niet in Nederland zijn gebleven, maar over deze havens naar overzee zijn gegaan. Met de vermelding van deze archivalia betreffende de emigratie uit Westfalen zijn eigenlijk ook al de voornaamste stukken uit de moderne archieffondsen, van belang voor de Nederlandse geschiedvorsing, van het staatsarchief genoemd. Politieke betrekkingen tussen Nederland en Westfalen bestaan niet meer, deze [50] worden op hoger niveau behandeld. Met handel en verkeer heeft zich de provincie ook niet meer te bemoeien, ook dit zijn zaken van de ministerieën, of in Berlijn voor 1945, of in Bonn en Düsseldorf na 1945. Alleen de culturele en familiaire betrekkingen blijven een opgave, een taak voor de bewoners aan weerskanten van de grens. In de openbare archieven is daarvan maar weinig of niets meer te vinden. Tot besluit mag ik er op wijzen, dat ingevolge het provenienzprincipe, waarvan de theoretische motivering immers in uw vaderland nog gevonden werd, tussen Nederlandse archieven en het staatsarchief in Münster al in de 19de eeuw hele archieven geruild zijn. Al in 1826 en 1837 is het archief van het graafschap Borculo, waarop bisschop Christoph Bernhard von Galen in 1672 beslag had gelegd, aan het archief in Arnhem overgedragen, waarbij dan inderdaad ook archivalia uit 't oude Münsterse Landesarchiv mee naar Arnhem gingen, die dan in 1954 aan Münster zijn terug gegeven. De Borculose charters zijn pas in 1936 naar Arnhem verhuisd. Het rijksarchief heeft ons toen ook het archief van de heerschappij Werth, die de bisschop van Münster in 1709 gekocht had, ter hand gesteld. Ik zou willen hopen, dat in de toekomst niet alleen deze ruil van archieven en losse archivalia volgens het provenienzprincipe tussen Nederlandse en mag ik generaliserenDuitse archieven behouden blijft, maar ook de door u geïnaugu reerde uitwisseling van archiefwetenschappelijk weten en kennis, tot nut en voor deel van de geschiedvorser in ons beider vaderland. J. PRINZ. [51]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 29