de Staten Generaal worden aanmerkelijk aangevuld door de meestal geheime
briefwisseling en korrespondentie van deze bisschop in het familiearchief der
Galens op het huis te Assen.
Het zelfde geldt natuurlijk ook principieel voor haast alle opvolgers van Christoph
Bernhard, zo vooral voor Ferdinand von Fiirstenberg (1678-1683) en voor Fried-
rich Christian von Plettenberg, (1688-1702) van wie in de betreffende huisarchie
ven in Herdringen en Nordkirchen belangrijke aanvullingen voor de in het StAM
bewaarde correspondenties te vinden zijn. Het laatste archief berust nu bij de
nieuwe eigenaar van Nordkirchen, het Landschaftverband Westfalen-Lippe.
Dergelijke aanvullingen bevinden zich natuurlijk ook in verschillende fondsen van
het domkapitel van Münster en vanzelfsprekend ook in de archieven van de
staten van het sticht Munster, die zich natuurlijk vooral bij de lange afwezigheid
van de landsheer graag en veel met politiek bemoeiden.
Vooral de stad Münster staat hiervoor bekend, en bij Dr. Kohl kunt u het verhaal
over de felle strijd tussen de stad en bisschop Bernhard van Galen en hun be
moeiingen om of tegen de financiële en militaire hulp en Generale staten nalezen,
waarover natuurlijk ook in het stadsarchief van Münster het een en ander, vooral
in de raadsprotocollen, te vinden is.
Heel slecht staat het met de overlevering van militaire acten. U zult zich zeker
verwonderen te horen, dat de eerste archivaris van het militante Pruisen in Mün
ster, Erhard, haast de hele afdeling Militaria van het oude Landesarchiv vernie
tigd heeft.
Dat is vooral jammer wegens de daarin aanwezige massa's kompagnie-lijsten
uit de 16de, 17de en 18de eeuw, die voor de genealogische vorsing een bron van
bijzondere waarde geweest zouden zijn, omdat de soldaten van de bisschop van
Münster, voor zover de enkele behouden gebleven lijsten dit doen erkennen,
meestal geen inboorlingen, maar vreemdelingen waren, daaronder ook niet weinige
Nederlanders.
De in de Franse en Pruisische tijd zo antimilitaire houding van de Münsterlander
lijkt dan wel oud erfgoed te zijn.
Gelukkig kon een liefhebber van de Münsterse geschiedenis nog een deel van
deze reeds gecasseerde archivalia in de papiermolen op het laatste ogenblik red
den, die hij dan later aan de vereniging voor geschiedenis en oudheidkunde van
Westfalen cadeau gaf, in wier in het STAM gedeponeerde verzameling van ar
chivalia u deze kleine rest van de eens meer dan tweeduizend bundels omvattende
afdeling nu kunt terug vinden.
Ook voor de militaria vinden zich enkele aanvullingen onder de papieren van
het domkapitel en van de staten.
Beter gesteld is het met de overlevering van de archivalia over lenen en andere
bezittingen van de bisschop van Münster. Ik weet niet, hoe het aan de secretaris
van de bisschop in 1534 gelukte, de vanaf bisschop Floris van Wevelinchoven
trouwens dezelfde, die in 1378 bisschop van Utrecht werd gehouden leen-
boeken en protocollen voor de vernielwoede van de Wederdopers te redden. Vanaf
1370 bezit het staatsarchief een kostbare rij van deze leenboeken, waarbij dan
[46]
vanaf de 17de eeuw een vrij volledige reeks van leenakten, d.w.z. van series en
dossiers over de toen nog aan te wijzen leengoederen, behouden is.
Hier is natuurlijk ook het een en ander over Münsterse leengoederen in de Gel
derse Achterhoek, in Drente en Twente en elders te vinden.
Repertoria vooral over de oudste protocollen bestaan helaas nog altijd niet. In de
16de eeuw was men er mede begonnen naamregisters aan de protocollen toe te
voegen, maar deze zijn nog zeer onvolledig en weinig betrouwbaar. In de vroegste
leenboeken is ten minste bij ieder leengoed aan de rand het kerspel genoteerd,
waarin het gelegen was.
Ik benijd altijd mijn Nederlandse kollegas, als ik in uw verslagen lees, hoeveel
fiches en klappers bij u voor deze en andere protocollen gemaakt worden. Waar
haalt u toch al die helpers en hulpkrachten vandaan? Bij ons is het met zulke
hulpmiddelen nog altijd zeer slecht gesteld, zodat het voor een onderzoeker niet
heel gemakkelijk is, deze op zich zo waardevolle historische bronnen volledig
uit te putten.
Als aanvulling op de leenboeken enz. moet men ook de charterfondsen van het
sticht Münster raadplegen, vooral voor de 14de eeuw, uit welke tijd de charters
immers nog niet gepubliceerd zijn.
Naast de bisschop beschikten ook het kapittel van de dom en de meeste andere
oude stiften en kloosters over leenbezit en ook natuurlijk ander bezit in het weste
lijk Münsterland, maar ook in de Gelderse Achterhoek en in andere Oost
nederlandse streken.
Bemerkenswaardig b.v. is het bezit van het in 1040 gestichte klooster van O.L.
Vr., genoemd Überwasser in Münster in Neede bij Borculo, waarbij o.m. ook het
patronaat over de kerk terzelfder plaatse niet minder interessant is ook het rijk
bezit van het omtrent 1080 buiten Münster opgerichte stift van St. Mauritz in
Winterswijk en omgeving.
Wat over dit en ander bezit in het staatsarchief aan oudere registers en dergelijke
bronnen nog aanwezig is, heeft Franz Darpe voor het grootste deel in de 7 delen
van de 'Codex traditionum Westfalicarum' uitgegeven8, toch ontbreken hierin juist
stukken, die voor de Nederlandse geschiedvorsing van betekenis zijn, zoals b.v.
het register over de goederen van de proosdij van Vreden uit de vroege 14de eeuw,
waarvan het origineel in het archief van Haus Ruhr bij Münster berust.
8 Codex traditionum Westfalicarum (CTW).
Band 1, Die Heberegister des Klosters Freckenhorst, hg. v. Ernst Friedlander, 1872.
Band 2, Das Domkapitel zu Münster, hg. v. Franz Darpe, 1886.
Band 3, Kloster Überwasser und Stift St. Mauritz, hg. v. Franz Darpe, 1888.
Band 4, Fürstabtei Herford u. Stift auf dem Berge bei Herford. hg. v. Franz Darpe,
1892.
Band 5, Agidii-Kloster, Kapitel an der St. Ludgeri- und Martinikirche und St. Georgs-
kommende in Münster, Kloster Vinnenberg, Marienfeld und Liesbom, hg. v.
Franz Darpe, 1900.
Band 6, Die Kloster Marienhorn u. Marienbrink in Coesfeld, Kloster Varlar, die
Stifter Asbeck u. Nottuln, hg. v. Franz Darpe, 1907.
Band 7, Die Stifter Langenhorst, Metelen, Borghorst, die Kloster Gross-Burlo u Klein-
Burlo, hg. v. Franz Darpe, 1914.
[47]