woord uw naaste buur. Thans is de afstand wat groter, maar ik hoop niet, mijnheer de Commissaris, dat u daarom zult denken, dat het archief nu van een goede buur een verre vriend is geworden en dat het dienovereenkomstig lager in uw waar dering genoteerd staat. Uw spontane belangstelling voor de plechtigheid van hedenmiddag geeft mij trouwens weinig aanleiding tot deze veronderstelling. Met u begroet ik het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland, vertegen woordigd door de heren Van Poelje en Van den Bos, met de griffier der Staten, mijnheer Van der Wel, alsmede de chef van het Kabinet, mijnheer Van der Heyden. Ik waardeer het zeer, dat u zich persoonlijk een beeld wilt vormen van dit gebouw, dat óók dient tot de bewaring der oude archieven van het provinciaal bestuur en van de provinciale diensten. Dat u, mijnheer Hardenberg, en uw echtgenote beiden deze opening hebt willen meemaken, stel ik op hoge prijs. Als Algemene Rijksarchivaris zijn dit gebouw en zijn ontstaansgeschiedenis u, mijnheer Hardenberg, niet onbekend. Het zal u ongetwijfeld tot grote voldoening strekken, dat u nog tijdens uw ambtsperiode het eerste nieuwe rijksarchief na de oorlog heeft zien verrijzen. Mijnheer de Burgemeester van Middelburg, het is mij een eer ook u hier te mogen begroeten. Het heeft steeds behoord tot uw wensen en die van een reeks van uw voorgangers om het gat aan de Balans, door oorlogsgeweld in uw stad geslagen, op waardige wijze gedicht te zien. Dat juist het Rijksarchief aan de vervulling van uw wens kon bijdragen, vervult mij met een, naar ik hoop recht matige en gepaste blijdschap. Oprecht verheug ik mij ook over de aanwezigheid van de bouwmeester van dit rijksarchief, de heer De Lussanet de la Sablonière. Uw naam, mijnheer De Lussa- net, is verbonden aan de herbouw van het Abdijcomplex, waarvan de vernieuwing van het rijksarchief een onderdeel en het voorlopig sluitstuk uitmaakt. Vele malen hebben wij ons gebogen over uw tekeningen en daarover van gedachten gewisseld, waarbij uw kunstzin en uw wijsheid vaak een harde strijd te voeren had met mijn eigenwijsheid en misschien wat platvloerse streven naar efficiëntie. U heeft duidelijk gemaakt, wat er méér nodig is om een mooi archief te bouwen. Met een variant op een beroemde Franse uitdrukking zou ik willen zeggen: 'Du choc des opinions jaillissent les archives', waarbij ik dan dit 'jaillir' niet al te letterlijk wil vatten. Dan wil ik gaarne welkom heten: de burgemeesters der gemeenten Hulst en Vlissingen en de dijkgraaf van het waterschap Walcheren, met wie het rijksarchief de oudste betrekkingen heeft: de officier van justitie en de griffier van de arrondissementsrechtbank; de Hoofdingenieur-Directeur van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid; de Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat; de Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkslandbouwvoorlichting; de Directeur van 's Rijks Belastingen in de directie Breda; de Districtscommandant van de Rijkspolitie; de Territoriale Commandant Zeeland; het Districtshoofd van de Rijksgebouwendienst; het Hoofd van het Bureau Zeeland van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk; de Hoofdinspecteur-titulair der Registratie en Successie, de Bewaarder der Hypotheken en het Hoofd van de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster te Middelburg; de Hoofdingenieur-Directeur van de Provinciale Waterstaat; de Bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek. U begroet ik als collega's in overheidsdienst in deze provincie en als producenten van die documenten, waaraan wij archivarissen goeddeels ons bestaansrecht ont lenen. Voorts: mijn collega's rijksarchivarissen in de andere provincies en aan het Algemeen Rijksarchief, in het bijzonder de voorzitter van de vereniging van archi varissen in Nederland, de archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk te 's-Gravenhage, mijn collega's in dienst der gemeenten en waterschappen in deze provincie, de districtsregistrator van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dan: de directeur van het Zeeuws Museum; de voorzitters der historische verenigingen Stad en Land van Schouwen, de Oudheidkundige Kring 'De Vier Ambachten' en de Heemkundige Kring West- Zeeuwsch-Vlaanderen. Niet wil ik voorbijgaan aan hen, die daadwerkelijk bij de bouw van dit rijks archief betrokken zijn geweest: de heer Alsma, als ambtenaar bij de dienst der Abdijrestauratie belast met de dagelijkse directie, de directeur en de uitvoerder van het aannemingsbedrijf Stegink; de beeldhouwer de heer Van der Schaft, die met het bronzen leeuwewapen boven de ingang het stempel van het Rijk op het werk gezet heeft. En zeker wil ik ook verwelkomen de vertegenwoordigers van de pers en de radio. Een woord van dank nog aan fa. Stegink en mijn medewerkers van hoog tot laag aan het rijksarchief, die door aanbieding van een fraai bloemstuk het feeste lijke karakter van deze bijeenkomst hebben willen onderstrepen. Ik hoop dat degenen, die vandaag verhinderd waren, zich bij een latere gelegen heid zullen willen vergewissen van de metamorfose, die het rijksarchief door de ingebruikneming van het nieuwe gebouw heeft ondergaan. Mr. J. v. Aartsen, commissaris der koningin sprak over de goede relaties met het archief, als goede buren. Het rijksarchief herbergt het archief van de provincie tot 1910. Spr. was gelukkig met de aanwijzing van de rijksarchivaris als inspecteur van de gemeentelijke- en waterschapsarchieven. Spr. hoopte van de minister ont heffing te verkrijgen ingev. art. 22, 3e lid van de nieuwe archiefwet, wanneer deze in werking zal zijn getreden. Spr. besprak de vurige wens van het provinciaal be stuur, dat het thans verlaten archiefgebouw zal worden ingericht voor het Zeeuws Museum. [22] [23]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 15