is aangesteld de heer J. O. van de Vegte. Reeds eerder, te Deventer, heb ik
melding gemaakt van de onderscheidingen die Dr. Van Buijtenen, Mr. Naudin
ten Cate en de heer Don verkregen. In België is o.a. prof. Sabbe, die helaas
vandaag niet aanwezig kon zijn, grootofficier geworden in de orde van
Leopold II. En last but not least, collega Brekelmans promoveerde tot doctor in
de rechtsgeleerdheid op een proefschrift 'De Belgische enclaves in Nederland'.
Aan allen mijn hartelijke gelukwensen. Van andere aard is de felicitatie aan het
adres van collega Scherft. Zijn nieuwe archiefdepot te Middelburg kwam gereed.
De officiële opening zal binnenkort geschieden door Z.E. de minister van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk zelf. Een prachtige gelegenheid dus voor ons
in de zo nodige publiciteit te komen.
Mevr. Meilink ondernam een dienstreis naar de West. De droevige ervaringen
die zij heeft opgedaan omtrent de verwaarlozing van archieven zijn reeds door
gedrongen tot het Nieuwsblad van het Noorden; ik hoop, dat zij ons over haar
belevenissen bij gelegenheid zal kunnen vertellen of daarover schrijven in het
Archievenblad.
Het aantal leden bedroeg op 31 december 239 tegen 225 een jaar tevoren.
Dames en Heren! Vier jaar geleden ben ik mijn eerste jaaroverzicht begonnen
met de vermelding, dat op 17 juni 1961 het 70 jaar was geleden, dat onze vereni
ging werd opgericht. Nu wil ik aan het slot van mijn laatste jaaroverzicht als
voorzitter uw aandacht erop vestigen, dat in dit jaar, 1966, wij ons 75-jarig
bestaan zullen vieren. Het bestuur heeft nog geen plannen gemaakt, wij hebben
er niet eerder aan gedacht, maar ik verwacht, dat wij onder onze nieuwe voor
zitter dit heugelijke feit op een waardige wijze zullen herdenken.
De opening van het rijksarchief in Zeeland op 26 januari 1966
Vooraf begroette de rijksarchivaris in Zeeland, drs. P. Scherft, de genodigden:
Excellentie,
Mijnheer de Commissaris der Koningin,
Dames en Heren,
Ik verwacht niet, dat dit zaaltje, bestemd tot studiezaal van het nieuwe rijks
archief, elke dag even vol bezet zal zijn als hedenmiddag. In zekere zin is dat
ook niet te wensen, want dan zouden degenen, die zich met de plannen voor onze
tegenwoordige behuizing hebben beziggehouden, zich wel erg lelijk verkeken
hebben op de behoefte, waarin zij zal moeten voorzien. U ziet, hoe wij hebben
moeten schipperen met de beschikbare ruimte om zoveel mogelijk gasten met zo
weinig mogelijk ongerief te kunnen ontvangen en het feit, dat u in zo groten
getale gehoor hebt gegeven aan mijn uitnodiging om de opening van dit gebouw
bij te wonen, stemt mij tot oprechte vreugde.
Een woord van welkom richt ik in het bijzonder tot Uwe Excellentie, minister
van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Ik beschouw het als een voor
recht, dat u zich bereid heeft verklaard dit rijksarchief officieel te openen.
Immers, uit de aard der zaak gebeurt het niet zó vaak, dat een archief in het
centrum van de publieke belangstelling komt te staan, en wanneer zich dit voor
doet, is het nog als regel omdat van bepaalde documenten uit de rijkdom van
onze verzamelingen het wetenschappelijke, juridische of financiële belang op een
gegeven ogenblik plotseling naar voren springt. Maar, Excellentie, de gevallen
dat een archief in zijn geheel, met alle kostbare schatten die het herbergt, een
nieuw, doelmatiger en veiliger gebouw mag betrekken, zijn bijna even schaars als
waterlelies in de woestijn. Daarom voel ik het en naar mijn overtuiging de
hele Nederlandse archiefwereld als een grote voldoening, dat u aan een zo
belangrijke gebeurtenis het relief wilt geven van uw ministeriële autoriteit.
Tot mijn grote spijt heeft de heer Duparc, hoofd van de Afdeling Oudheidkunde
en Natuurbescherming van het Departement van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk Werk, door omstandigheden moeten afzien van zijn voornemen u
hierheen te begeleiden. Ik wens hem een spoedig herstel van gezondheid toe.
Het verheugt mij, mijnheer Hinrichs, dat u als hoofd van de Onderafdeling
Archiefwezen en Geschiedenis en thans mede namens de heer Duparc, door uw
overkomst naar Middelburg blijk geeft van uw warme belangstelling in alles wat
bijdraagt tot de bloei en ontwikkeling van het Nederlandse archiefwezen.
Mijn welkom geldt in niet mindere mate u, mijnheer de Commissaris. In ons
oude gebouw aan het Abdijplein was het rijksarchief in de letterlijke zin van het
[20]
[21