gekozen mr. Ribberink. Des namiddags hield dr. Panhuysen een lezing over 'Kern punten uit het rapport over de moderne methoden van ordening der archieven van vóór 1800, uitgebracht door het Ve Int. Archiefcongres (1964) te Brussel'. Het was jammer, dat op deze belangwekkende voordracht geen discussie volgde. Misschien komt er nog enige reaktie, nu de rede onder de titel 'Structuurbeginsel contra beginsel van herkomst?' in het Archievenblad is opgenomen. In elk geval heeft de studie van de heer Panhuysen zijn waarde voor de nieuwe handleiding. Op dezelfde vergadering kwam ook een eventuele medewerking van onze vereni ging aan de stichting Teleac ter sprake. Een gevolg hiervan is geweest, dat het bestuur een commissie heeft benoemd, bestaande uit de heren Struick, Mentink, Roessingh en Jensma, die contact op zou nemen met de heer H. Schaafsma, programmaleider van de Teleac. Dit is ook geschied in een brief van 4 juni. Een antwoord is echter niet gevolgd, misschien doordat de heer Schaafsma in middels zijn functie heeft neergelegd en nu slechts een van de vele adviseurs is. De commissie overweegt nu een nieuw adres te zenden naar de stichting zelf. De zomervergadering vond op 2 juni plaats te Deventer. Het enige zakelijke punt was de behandeling van het praeadvies-Van Hoboken over 'de door de gemeenteraad vast te stellen regelingen als bedoeld in artt. 23 en 25 van de Archiefwet 1962'. Hierover waren twee schriftelijke reacties binnengekomen, van mejuffrouw Verspille en de heer Van der Gouw, terwijl ook ter vergadering enige opmerkingen werden gemaakt. Aangezien dr. Van Hoboken zelf verhinderd was aanwezig te zijn, werd geen besluit genomen. De vergadering kon zich ermee verenigen, dat het bestuur een kleine commissie zou vragen het praeadvies nader te bestuderen. In deze commissie namen naast de heer Van Hoboken zitting mejuffrouw Verspille en de heren Van der Gouw en Panhuysen. Zij hebben met bekwame spoed een nieuw ontwerp gemaakt, dat straks behandeld zal worden. De ochtendvergadering in Deventer werd besloten met een ontvangst ten stad- huize. De namiddag werd besteed aan de bezichtiging van de schoonheden van Deventer, onder leiding en voorlichting van de heren Koch en Surink. Veel belangstelling trokken wederom de Studiedagen, georganiseerd door de Algemene Rijksarchivaris en onze vereniging, op 2627 oktober. Vier buiten landse sprekers, prof. dr. J. Prinz, directeur van het staatsarchief te Münster, dr. G. Hansotte, conservator van het staatsarchief te Luik, prof. dr. F. W. Oediger, directeur van het Hoofdstaatsarchief te Düsseldorf en dr. J. van Roey, stadsarchivaris van Antwerpen, zetten de betekenis uiteen van de door hen beheerde archieven voor de geschiedenis van Nederland. De verslagen zult u binnenkort in het Archievenblad kunnen lezen. Aan het slot van de studiedagen gaf onze eigen Van Buijtenen een overtuigende demonstratie van 'verbeterde charterberging'. Vermelden wil ik ook de goede verhouding met onze dochtervereniging, de 'Vereniging van Wetenschappelijke archiefambtenaren in Overheidsdienst'. Zij hield op 13 januari in een gebouw van Bruynzeel's Fabrieken te Zaandam haar jaarvergadering, waarvan het verslag reeds in het Archievenblad is opgenomen. Een foto van de deelnemers sierde zelfs de Delftsche Courant van 19 mei, waarin [18j een artikel was opgenomen over de diensten die de archieven bewijzen aan over heid, geschiedschrijving en particulieren. De Brabanders van weerskanten de grens hielden hun jaarlijkse archiefdag te Lier. Daar sprak de heer A. de la Haye over 'De goederen van St. Willibrord, aan Echternach geschonken, werkelijk in Noord-Brabant?' en Dr. A. Bousse (Ant werpen) over 'Notarissen in de provincie Antwerpen vóór de Franse revolutie'. Vaker nog kwamen de archivisten van de beide Lintburgen bijeen. Zij hebben hun contacten drie of viermaal per jaar. Het gemeentearchief te Rotterdam was weer bijzonder actief met het organiseren van tentoonstellingen. Uitnodigingen ontving ik voor: Rotterdam 19401945, Rotterdam vanuit de lucht, Zestig iaar electrische tram en Aanwinsten van het gemeentearchief. Het spijt me, dat de afstand van Groningen naar Rotterdam te groot is voor een bezoek. Wat de personalia betreft het volgende: Onze oud-voorzitter, mr. B. van 't Hoff legde zijn functie als rijksarchivaris der derde afdeling van het Algemeen Rijks archief neer. Bij zijn, op zijn verzoek bescheiden gehouden, maar daarom niet minder hartelijk afscheid op 26 mei, was ik zelf aanwezig. Op 23 juli nam de gemeentearchivaris van Bergen op Zoom, de heer C. J. F. Slootmans, op luister rijke wijze afscheid. Daarbij was onze vereniging vertegenwoordigd door mr. Ribberink. Aan het eind van het jaar ging ook mejuffrouw dr. A. J. Maris, hoofdchartermeester bij het rrijksarchief in Gelderland, de dienst verlaten. De vertrekkenden werden opgevolgd door resp. drs. J. Fox, J. H. van Mosselveld en drs. G. J. Mentink. Was reeds in 1964 opnieuw een vrouwelijke rijksarchivaris benoemd in de persoon van mevr. dr. A. P. Meilink-Roelofsz, mejuffrouw A. J. van Heiningen kwam de door het afscheid van mej. Kurtz gedunde gelederen van vrouwelijke gemeentearchivarissen versterken door een benoeming te Goes en Tholen te aanvaarden. Mej. dr. F. J. C. J. Nuyens werd hoofdchartermeester te Maastricht evenals mr. L. J. Noordhoff te Groningen, Drs. J. A. ten Cate te 's-Hertogenbosch en drs. J. Visser te Leeuwarden, allen bij het rijksarchief. Van de overige bevorderingen zijn mij slechts enkele bekend: drs. M. P. H. Roessingh werd aan het Algemeen Rijksarchief bevorderd tot chartermeester le klasse en de heer J. Meinema werd archivist aan het rijksarchief in Groningen. De volgende benoemingen en veranderingen kan ik vermelden: drs. J. J. Tem- minck werd aangesteld als chartermeester bij het Algemeen Rijksarchief, dr. H. C. M. van der Krabbe werd daar wetenschappelijk assistent en de heer W. L. A. Roessingh archivist in tijdelijke dienst. De heer H. J. Broeders ging van het ge meentearchief te 's-Hertogenbosch naar het streekarchivariaat in de kring Ooster hout als opvolger van de heer Van Mosselveld. In Den Bosch werd hij opgevolgd door mr. J. A. M. Hoekx. Mejuffrouw drs. W. C. Pieterse werd chartermeester in tijdelijke dienst bij het gemeentearchief te Amsterdam, maar de chef van de topografische afdeling aldaar, jhr. drs. C. C. G. Quarles van Ufford vertrok. Waarschijnlijk ben ik onvolledig, maar dat is dan de schuld van de betrokken archieven zelf, die hun nieuwtjes niet doorgeven aan de redacteur van het Archievenblad. Zo juist vernam ik nog, dat tot gemeentearchivaris van Apeldoorn [19]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 13