Eligius, beschermer van kunstenaars en vee, Machuut en Cornelius, de kinderspecialisten in de donkere kapellen van de oude kerk heffen vermoeid hun lome polychrome oogleden op in de enge gewijde ruimte van hun nu de kaarsen gedoofd zijn duistere praktijk, verslagen door de H. Lodewijk Pasteur, goede herder, grote dienaar Gods. Met Bang, Mendel, Petkuser en Lovink dreef hij St. Isidorus terug naar zijn juiste plaats: een voetstukje tegen een pilaar, twee, drie meter boven het gangpad des levens, vroom en dood. Wij bidden om eigentijdse heilige boeren die slapen terwijl engelen van boven de trekker radiografisch besturen. [14] Jaaroverzicht 1965 van de voorzitter Een van de opvallendste gebeurtenissen van het afgelopen jaar, althans wat de rijksarchieven betreft, was de overheveling van de afdeling O.K.N., waarbij het archiefwezen behoort, van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen naar het nieuw gevormde ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk werk, een uitbreiding dus van het reeds bestaande ministerie van Maat schappelijk werk. Het was het gevolg van een politieke beslissing, samenhangende met de kabinetsformatie van 1965, en naar de mening van de archivarissen zelf heeft men daarbij niet gevraagd. Er was dan ook wel ontstemming in onze kring en spottende opmerkingen werden geloosd over de combinatie van archiefwezen met recreatie en maatschappelijk werk. Aan de andere kant werd opgemerkt, dat het archiefwezen bij O.K. en W. ook geen troetelkind geweest was; bovendien ging, gelukkig, de vertrouwde staf van O.K.N. mee. Bij het nieuwe ministerie, bij de cultuur, zo liep al gauw het blijde gerucht, zou het archiefwezen hoog ge noteerd staan en dat niet, omdat toevallig zijn beginletter de eerste letter van het alfabet was. Toen ons voor het eerst het tijdschrift 'trefpunt van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk' in een fraaie, nieuwe uitvoering werd toegezonden, dacht ik dan ook, dat de wolkenkrabber die het omslag sierde een foto was van het toekomstige Algemeen Rijksarchief of een archief in de provincie in het buitenland zou een dergelijk gebouw heel gewoon zijn maar het bleek het nieuwe ministerie zelf te zijn. Vervolgens zocht ik bij de inhoud onder de daar voor in aanmerking komende rubrieken, maar over archieven vond ik geen woord. Even heb ik nog, mij verplaatsend in de gedachtengang van psychologische testbureaus, gekeken bij de 'Thuishavens voor geestelijk gehandicapten', maar ook hier vond ik, nu toch wel tot mijn opluchting niets. Evenmin bevatte het tweede nummer iets over het archiefwezen, hoe gevarieerd de inhoud ook mocht zijn. Maar misschien ligt de schuld ook bij ons zelf: dat we niet genoeg zorgen voor publiciteit. Een betere toetssteen is misschien dan ook de rijksbegroting 1966. Inderdaad zijn de verschillende posten van 1965 op 1966 meer verhoogd dan indertijd van 1964 op 1965, maar aangezien ik uiteraard niet op de hoogte ben met de behoeften van de totale archiefdienst, kan ik mij over de betekenis daarvan geen oordeel vormen. Het personeel zou met zes personen worden uitgebreid, maar als ik goed begrepen heb, is de post personeelsuitgaven helaas later weer met f 50.000 ver minderd, zodat er van een uitbreiding niet veel kan komen. Dit bleek mij ook tijdens een bezoek, dat twee ambtenaren van de personeelsformatie van C.R.M. aan het Rijksarchief in Groningen brachten. Uit hun mond klonken weer de oude, bekende leuzen van bezuiniging. [15]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 11