Heimwee is over, men moet leven zonder doden, zonder Bax, zonder proost, zonder het strenge zondagse woord van de pastoor die het grootste mysterie tussen de ritseldunne blaadjes in het pars hiemalis van zijn brevier verborgen had. Heimwee is over, ver buiten het Herenland heb ik mijn huis in de stad en zoek in het lawaai niet meer de stille gloed die ieder ding in mijn jeugdjaren had. Niets is waar in wat is geweest, het schoonst verleden is een leugen vandaag den dag en heimwee altijd een ziekte. Het ja van de vader is het neen van de zoon en zo ontstaat de dialoog der tijden. l Ik ben opgegroeid tussen hakhout dat niet meer werd gehakt, in een onbruikbaar landschap, in een laat-gotische beschaving die haar tijd al tijden had gehad. Eerst nu zijn bij ons de middeleeuwen voorbij en de heel heel lange doden echt dood, hun zielen van het zielboek geschrapt. De proef op de som van novenen en quadragenen werd gewaagd, het resultaat bleek werkelijk nul. Aflaten en overlaten passen niet meer in het landschap. De oude kerk met haar laat-roomse resten is mooi gerestaureerd maar te klein en duister om er met z'n allen in te bidden voor een heil dat alle mannen daadwarm als een jonge vrouw voor ogen staat. De Saksische hoeve met haar wanden van fitselstek en scheef vagevenster kan de grote oogst het veel eisende vee en de naar licht en ruimte snakkende mens niet meer herbergen, de baanderdeuren in volle breedte open laten de maaidorser niet meer door. De smalle akkertjes van Bax en Zn zijn te smal voor de volle mesbreedte van de zichtmachine. De dagen van het Herenland, van de drie-heren-mis, de slagen van het drieslagstelsel zijn voorbij. Bax en grootvader [12] zijn dood, te vroeg gestorven om nog te zien wat nu komen gaat: de ene grote produktieslag van het ene grote Europese graanveld voor de ene grote Europese markt. Daarom zal er een nieuw landschap een nieuw dorp en een nieuwe kerk verrijzen langs een vierbaanse E-weg naar ons heiL Allerwegen worden nieuwe bomen geplant, niet-vruchtdragende, en in verruimde weiden wandelen runderen, geteeld van het ene juiste kleurslag uit één stier voor het hele land voor heel de EEG. De nieuwe boerderij naar gesubsidieerde tekening is één grote schuur met open loopstal en rijk beglaasde burgersmanswoning, achter een tuin, apart. De boer en de boerin telen hun kinderen met vreugde, want de boerderij, de kerk, het land ook het lichaam, het oude van Adam het mooie van Eva werd gerestaureerd, van zondig manchester ontdaan. De geslachtsdaad, door K.I.-goden op motoren aan het dier ontstolen is terugbezorgd bij de mens. Het echtelijk bed is het besloten heiligdom van de Heilige Geest: waar boer en boerin, waar twee samenkomen is Hij met hen en de pastoor afwezig. Een jonge boer trekt met zijn bruid voorbij de laatste oude huizen het nieuwe land, de nieuwe woning in. door niemand meer geholpen bij de overtrek, door geen buur nagestaard, zonder paard, alleen onder de nagels nog de zwarte rand van aarde uit het oude land. Overal op de nieuwe erven ronkt de FARMALL DGD met zijn vier cilinders, de FIELDMARSHALL, gromt LANZ ALLDOG, de RED TIGER van Ford, de blauwe CROPMASTER van David Brown. De burenhulp, de heiligenverering van toen is de aftakas van nu. Wat in voortijden Donatus heeft gedaan vanuit Reek doet nu de bliksembeveiliging jaarlijks gekontroleerd door Radar n.v. vanuit Heemstede. [13]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 10