Heimwee is over,
men moet leven zonder doden,
zonder Bax,
zonder proost,
zonder het strenge
zondagse woord van de pastoor
die het grootste mysterie
tussen de ritseldunne blaadjes
in het pars hiemalis
van zijn brevier
verborgen had.
Heimwee is over,
ver buiten het Herenland
heb ik mijn huis
in de stad
en zoek in het lawaai
niet meer de stille gloed
die ieder ding
in mijn jeugdjaren had.
Niets is waar
in wat is geweest,
het schoonst verleden
is een leugen vandaag den dag
en heimwee altijd een ziekte.
Het ja van de vader
is het neen van de zoon
en zo ontstaat
de dialoog der tijden.
l
Ik ben opgegroeid
tussen hakhout
dat niet meer werd gehakt,
in een onbruikbaar landschap,
in een laat-gotische beschaving
die haar tijd
al tijden had gehad.
Eerst nu zijn bij ons
de middeleeuwen voorbij
en de heel heel lange
doden echt dood,
hun zielen
van het zielboek geschrapt.
De proef op de som
van novenen en quadragenen
werd gewaagd,
het resultaat
bleek werkelijk nul.
Aflaten en overlaten
passen niet meer in het landschap.
De oude kerk
met haar laat-roomse resten
is mooi gerestaureerd
maar te klein en duister
om er met z'n allen
in te bidden
voor een heil
dat alle mannen daadwarm
als een jonge vrouw
voor ogen staat.
De Saksische hoeve
met haar wanden
van fitselstek
en scheef vagevenster
kan de grote oogst
het veel eisende vee
en de naar licht en ruimte
snakkende mens
niet meer herbergen,
de baanderdeuren
in volle breedte open
laten de maaidorser
niet meer door.
De smalle akkertjes
van Bax en Zn
zijn te smal
voor de volle mesbreedte
van de zichtmachine.
De dagen van het Herenland,
van de drie-heren-mis,
de slagen
van het drieslagstelsel
zijn voorbij.
Bax en grootvader
[12]
zijn dood,
te vroeg gestorven
om nog te zien
wat nu komen gaat:
de ene grote produktieslag
van het ene grote Europese
graanveld
voor de ene grote Europese
markt. Daarom
zal er een nieuw landschap
een nieuw dorp
en een nieuwe kerk
verrijzen
langs een vierbaanse E-weg
naar ons heiL
Allerwegen
worden nieuwe bomen geplant,
niet-vruchtdragende,
en in verruimde weiden wandelen
runderen, geteeld
van het ene juiste kleurslag
uit één stier
voor het hele land
voor heel de EEG.
De nieuwe boerderij
naar gesubsidieerde tekening
is één grote schuur
met open loopstal
en rijk beglaasde burgersmanswoning,
achter een tuin,
apart.
De boer en de boerin
telen hun kinderen
met vreugde, want
de boerderij, de kerk, het land
ook het lichaam,
het oude van Adam
het mooie van Eva
werd gerestaureerd,
van zondig manchester ontdaan.
De geslachtsdaad,
door K.I.-goden op motoren
aan het dier ontstolen
is terugbezorgd bij de mens.
Het echtelijk bed
is het besloten heiligdom
van de Heilige Geest:
waar boer en boerin,
waar twee samenkomen
is Hij met hen
en de pastoor afwezig.
Een jonge boer
trekt met zijn bruid
voorbij de laatste oude huizen
het nieuwe land,
de nieuwe woning in.
door niemand meer geholpen
bij de overtrek,
door geen buur nagestaard,
zonder paard,
alleen onder de nagels nog
de zwarte rand
van aarde
uit het oude land.
Overal
op de nieuwe erven
ronkt de FARMALL DGD
met zijn vier cilinders,
de FIELDMARSHALL,
gromt LANZ ALLDOG,
de RED TIGER van Ford,
de blauwe CROPMASTER
van David Brown.
De burenhulp,
de heiligenverering van toen
is de aftakas
van nu.
Wat in voortijden
Donatus heeft gedaan
vanuit Reek
doet nu de bliksembeveiliging
jaarlijks gekontroleerd
door Radar n.v.
vanuit Heemstede.
[13]