rechterlijke en notariële archieven, in de gemeentearchieven kunnen worden ge
deponeerd. Zij profiteert er ook van dat vele archivalia van instellingen en parti
culiere personen in de openbare archiefbewaarplaatsen zijn ondergebracht, daar
zijn geïnventariseerd en tot gemeengoed zijn geworden. In de laatste tijd zijn o.m.
in het Rotterdamse Gemeentearchief terecht gekomen het archief van de Her
vormde Kerk van Charlois, het archief van de Volksuniversiteit, de particuliere
papieren van oud-wethouder J. Meertens en het uitermate belangrijke familie-
archief-Groeninx van Zoelen.
Dat de archivaris een wetenschappelijke taak heeft is een feit, dat in de eerste
plaats wordt aanvaard door de goegemeente. Die stelt zich hem voor als het perka
menten mannetje, dat de hele dag zit te studeren in stoffige folianten. De literator
schildert hem als het prototype van dorre geleerdheid. De psychiater adviseert een
bepaald soort wereldvreemde patiënten een archiefloopbaan te kiezen. Sommige
sollicitanten vertellen ter aanbeveling dat ze psychisch getest zijn en archiefwaardig
bevonden! Ook de gemeentebesturen zien feitelijk in de gemeentearchivaris meestal
meer de wetenschappelijk ambtenaar, de stadshistoricus, dan de administratieve
ambtenaar.
De wetenschappelijke taak van de archivaris en zijn medewerkers bestaat behalve
uit inventarisatiearbeid vooral uit wetenschappelijke onderzoekingen in de archi
valia, meestentijds voor derden, soms vrij diepgaand, voordrachten en publicaties,
terwijl in dit verband ook gezegd moet worden dat de archivaris q.q. redacteur is
van het Rotterdams Jaarboekje.
C Educatief ambtenaar
In de laatste jaren is meer dan eens ter sprake gekomen, dat de archieven naast hun
administratieve en wetenschappelijke taak nog een andere boeiende taak zouden
hebben, de educatieve taak, de taak om het archief als culturele instelling bij een
groter publiek meer bekend en meer populair te maken, om een groter publiek
meer inzicht te geven in de waarde van het werk van de archivaris.
In Rotterdam waren we zo stilweg al een eind deze richting opgeslagen met de
inrichting van tentoonstellingen in de eigen expositiezalen. Helaas slaan tentoon
stellingen in Rotterdam minder aan dan wenselijk ware en daardoor bereikten we
tot nu toe doorgaans niet meer dan dat een bepaald select publiek kwam opdagen.
Vrijwel tevergeefs hebben we tot nu toe het onderwijs ervoor trachten te interes
seren. We zagen slechts enkele leraren steeds dezelfde met groepjes leerlingen.
De pers werkt doorgaans mee, soms ook de radio en de televisie; de 2500 leden
van het Historisch Genootschap 'Roterodamum' worden op de hoogte gebracht
en wij laten een 1500 circulaires uitgaan aan 'vrienden van het archief', dat zijn zij,
die eens van hun belangstelling hebben blijk gegeven. Het bezoekersaantal is wel
toegenomen maar blijft beneden de verwachting. De meeste bezoekers komen uit
een gevoel van heimwee nog naar die tentoonstellingen, waar het materiaal uit
onze prentatlas wordt geëxposeerd, dat betrekking heeft op het Rotterdam der
herinnering van vóór 1940.
1S8]
Hoe kan aan de educatieve taak nu verder inhoud worden gegeven?
Met name in Frankrijk heeft men al veel langer met dit bijltje gehakt. Daar legt
men de nadruk op de instructieve waarde van en het respect voor originele docu
menten2. Bij de Archives Nalionales is sinds 1867 een Musée de l'Histoire de
France ondergebracht. In Frankrijk bestaat een bloeiende 'Service éducatif' onder
auspiciën van het ministerie van Onderwijs. In vele moderne archiefgebouwen zijn
tentoonstellingszalen en ruimten voor het houden van voordrachten ingericht.
Groepen middelbare- en kweekschool-scholieren worden daar ontvangen en dis
cussiëren, rondom tafels geschaard, onder leiding van speciale docenten over de
betekenis van echte archiefstukken, welke hun worden getoond, of ook wel trek
ken de docenten naar de scholen toe pour illustrer les cours d'histoire'.
In Joegoslavië worden speciale archiefweken gearrangeerd, waarin overal in het
land tentoonstellingen en lezingen worden gehouden en pers, radio, film en televisie
worden ingeschakeld om aandacht te wijden aan het archiefwezen3. In Nederland
is het zover nog niet
De nieuwste Duitse archiefgebouwen bezitten tentoonstellings- en vergaderzalen.
Rondreizende tentoonstellingen worden gepropageerd en voor een groot publiek
worden smaakvol geïllustreerde boeken uitgegeven, zoals bv. 'Hundert Jahre
Stadtarchiv und Stadtbibliothek Braunschweig 1861-1961'.
Ook België kent zijn rondreizende tentoonstellingen, zijn vaste archiefmuseum te
Anderlecht, terwijl het nieuwe stadsarchief van Antwerpen is uitgerust met ten
toonstellings- en vergaderzaaltjes.
Bij de planning van archiefgebouwen in Amerika wordt er rekening mede ge
houden dat zij veelal het karakter hebben van een historische sociëteit4.
Nederland heeft op dit gebied een achterstand. De Rotterdamse tentoonstellingen,
sinds 1911 en meer geregeld sinds 1949, kunnen slechts hier en daar worden nage
volgd. Het Algemeen Rijksarchief kan bogen op zijn grote jubileumtentoonstelling
van 1952 in het Delftse Prinsenhof; het Haagse Gemeentearchief exposeert ge
regeld en in enige andere gemeenten zonder eigen accommodatie worden bij
bepaalde gelegenheden tentoonstellingen gehouden buitenshuis.
Dat het Nederlandse archiefwezen in educatief opzicht te kort geschoten is, is
bijzonder duidelijk naar voren gekomen op de op 22 en 23 oktober 1963 te Den
Haag gehouden studiedagen voor archief ambtenaren5.
Voor Rotterdam zou ik de volgende kanttekeningen willen maken bij de in deze
voordrachten geopperde ideeën: de educatieve taak van de archivaris kan nooit
zijn hoofdzaak zijn. Zij komt op de derde plaats na zijn ambtelijke en wetenschap
pelijke taken. De gedachte zelf ligt in de lijn van de internationale ontwikkeling
2 M. Baudot, 'Expériences franfaises en matière de la mission éducative des archives',
Nederl. Archievenblad, 1963, blz. 96 e.v.
3Drs. J. H. Ringrose, 'Het geschiedenisonderwijs en de archieven', Nederl. Archievenblad,
1963, blz. 108 e.v.
4 Victor Gondos jr., 'Archival Buildings', The American Archivist, oct. 1964, p. 467 e.v.
5 Nederl. Archievenblad, 1963, blz. 77 e.v.
[189]