Roosendaal. De toch al geringe personeelsbezetting leed een gevoelig verlies door het vertrek van de gemeentearchivaris J. M. Th. Verschueren, die m.i.v. I januari 1964 werd benoemd tot gemeente-archivaris van Helmond. Het op een 3-hooofdig personeel gebaseerde werkschema kon niet worden gehandhaafd. De materiële verzorging van de archieven en verzamelingen werd voortgezet. Als basis voor de verdere inventarisering werd een inhoudsopgave van de archiefbewaarplaats ge maakt. Volledige aandacht moest ook worden besteed aan de bibliotheek, waarin de collectie-Van Hasselt in bruikleen is opgenomen, en aan de verzamelingen van fotos en prenten, kaarten en tekeningen. Bijzondere belangstelling trok de hulp verlening aan de Belgische vluchtelingen in oktober 1914, waarover met medewer king van de dienst archief der gemeente Roosendaal en Nispen een tentoonstelling werd ingericht in de schouwburg De Kring. Het aantal archiefbezoekers steeg van 105 in 1963 tot 113 in 1964. Het aantal bezoeken nam met 168 toe van 218 in 1963 tot 386 in 1964. Streekarchivariaat Land van Cuyk. Nu de oude archieven voor het grootste deel toegankelijk zijn gemaakt en de bibliotheek en documentatie van het streekarchiva riaat in een behoorlijke staat verkeren, heeft de archiefcommissie de tijd rijp geacht voor het publiceren van artikelen van geschiedkundige, rechtshistorische, volks kundige en genealogische aard. Hoewel archiefinstellingen doorgaans ten nauwste met tijdschriften op geschiedkundig gebied verbonden zijn, is het door het streek archivariaat Land van Cuyk uitgegeven driemaandelijkse blad Merlet de enige Nederlandse periodiek, die door een archiefdienst wordt uitgegeven. Aanvankelijk hadden de archivaris H. B. M. Essink en de chartermeester H. Douma hun tijd schrift In de voetsporen van Paringet en Peelen' willen noemen, naar de 17de eeuwse historici Diederik Paringet uit Grave en Antonius Wilhelmus Peelen uit Boxmeer, maar die titel bleek te lang. De nu gekozen naam Merlet beduidt een fraaie aanduiding van het 'kuuken', dat voorkomt in het wapen van de heren van Cuyk en dat ook nog aanwezig is in de wapens van verschillende gemeenten in het Land van Cuyk. De inhoud van Merlet is niet alleen wetenschappelijk, maar ook bevattelijk en populair. Nu in de archiefwereld stemmen opgaan voor het toegan kelijk maken der archieven voor een breder publiek, de zg. educatieve taak van het archiefwezen, is door storting van 2,25 op postrekening 1068254 van de ontvan ger der gemeente Cuyk, onder vermelding 'Merlet 1965', een zeer persoonlijk ant woord op die stemmen te verkrijgen. Rijksarchief in Gelderland Mejuffrouw dr. A. Johanna Maris, hoofdchartermeester aan het Rijksarchief in Gelderland, heeft met ingang van 1966 haar functie neergelegd. In de ochtend van 30 december is eerst in besloten kring door de naaste mede werkers van hun waardering voor haar belangrijke werk getuigd in woord en ge schenk. Vervolgens trad om 11 uur een rij van bekenden binnen om haar de hand [222] te drukken, waarbij namens een aantal bezoekers, die zich in het bijzonder aan haar verplicht gevoelen, een boekwerk als cadeau werd aangeboden. In de vacature is voorzien door de benoeming van drs. G. J. Mentink als charter meester, voorheen werkzaam aan het gemeentearchief van Rotterdam. Brabantse archivarissendag Op zaterdag 2 oktober 1965 kwamen ongeveer 60 Brabantse archivarissen bijeen in de Belgische stad Lier. In deze stad, die gonsde van de grote Sint Gummarus- feesten en die dan ook rijk was versierd met prachtige vanen, ontworpen door Frans van Immerseel, vond de zevende jaarlijkse contactdag plaats van de archiva rissen uit de provincies Noord-Brabant, Antwerpen en (Belgisch) Brabant. Ook deze keer namen de beide algemene rijksarchivarissen, dr. E. Sabbe en mr. H. Har- denberg, deel aan deze Brabantse archivarissendag. De avond tevoren waren de deelnemers ontvangen door de magistraat in het fraaie rococo-stadhuis van Lier. De burgemeester, dr. F. Breugelmans, gaf in zijn welkomstwoord uiting aan zijn grote waardering voor het werk van de archivaris sen, waarbij hij ter illustratie het belangrijke aandeel memoreerde van de Lierse stadsarchivaris aan de voorbereiding van de Sint Gummarus-feesten. Volgens een oude traditie worden deze namelijk elke 25 jaar in Lier gehouden. Door de beide wereldoorlogen hadden de feesten in 1915 en 1940 echter niet plaats kunnen vin den en nu deze na 75 jaar weer konden doorgaan moest, bij gebrek aan levende getuigen, het archief de noodzakelijke inlichtingen over de vroegere vieringen verschaffen. Drs. C. Lohmann, voorzitter van de Noordbrabantse Kring van archivarissen, dankte voor het gulle onthaal in de stad Lier, waarvan hij het echt Brabantse karakter benadrukte. In zijn dankwoord betrok hij ook het Ministerie van Natio nale Opvoeding te Brussel, dat de Brabantse archivarissendag met een royaal subsidie heeft gesteund. De avond werd besloten met een korte causerie van de stadsarchivaris A. Lens over de geschiedenis van Lier en de vertoning van een fraaie serie dia's, waarbij teksten werden gesproken ontleend aan het boek 'Schoon Lier' van Felix Timmermans. De bijeenkomst in de Hof van Mechelen op zaterdagmorgen werd voorgezeten door dr. J. van Roey, stadsarchivaris van Antwerpen. Na een korte mededeling van dr. H. P. H. Camps over het oorkondenboek van Noord-Brabant volgden twee voordrachten. De lezing van de heer Alb. Delahaye, archivaris van Nassau- Brabant, had als titel een vraag: 'Lagen de goederen van Sint Willebrord, aan Echternach geschonken, werkelijk in Noord-Brabant?' In een boeiend betoog be antwoordde hij deze vraag in ontkennende zin. De spreker meent dat de zetel van Sint Willebrord niet in Utrecht geplaatst moet worden, maar in Tournehem (bij St. Omaars in Frans Vlaanderen). Verder stelt hij dat de relatie tussen de abdij van Echternach en Noord-Brabant pas dateert uit de 12e eeuw en dat de gegevens uit de schenkingsakten en het, volgens de spreker vervalste testament van Sint Wille brord sindsdien ten onrechte zijn geplaatst in Noord-Brabant. Tenslotte situeert [223]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 26