De Zweedse algemene rijksarchivaris dr. Ingvar Andersson behandelde op 27 april 1964 aan de School of Librarianship and Archives, University College London, de geschiedenis en de organisatie van de Zweedse archieven. In iets uit gebreide vorm werd zijn voordracht in The journaal of the Society of Archivists opgenomen. In zekere zin de oudste Zweedse archiefstukken zijn ongeveer 2500 stenen met opschriften in runen. Archieven in gebruikelijke zin beginnen in Zwe den met een charter van aartsbisschop Stephan van kort na 1160. Een centrale archiefbewaarplaats ontwikkelde zich onder de hoede van de kanselier van het koninkrijk in de vroege middeleeuwen. In het begin van de 16e eeuw gingen ge durende de oorlogen die volgden op de verbreking van de Unie van Kalmar veel archiefstukken verloren, evenals bij de brand van het koninklijk paleis te Stock holm in 1697. Belangrijke bescheiden over Estland, Letland, Pommeren, Bremen en Novgorod berusten in het Zweedse Rijksarchief als herinnering aan de uitge strektheid van het Zweedse Rijk in de 16e en 17e eeuw. De stukken afkomstig van de Zweedse administratie in Finland werden bij dc scheiding in 1809 aan dat land afgestaan en vormen de kern van het Finse Nationale Archief. In het begin van de 20ste eeuw breidde het Zweedse Rijksarchief zich uit van regeringsarchief tot archief van alle over het grondgebied van het hele rijk opererende organen. Tezelf dertijd ontstonden de provinciale archiefbewaarplaatsen. Van de gemeenten heb ben alleen Stockholm en Malmö een eigen archiefdienst, maar overal wordt het belang ook der gemeentearchieven steeds meer ingezien. Het ministerie van de fensie heeft zijn eigen archiefdienst. Het Zweedse Rijksarchief bestaat uit twee bureaux. Het eerste beheert de archiefbewaarplaats en verricht onderzoekingen. Een voorbeeld: dr. Toni Schmid reconstrueerde in een catalogus uit 16e eeuwse registerbanden de kloosterbibliotheken, welker werken na de reformatie voor dit inbinden waren gebruikt. Het tweede bureau is de hoogste archiefautoriteit in den lande, inspecteert en adviseert. Het grootste probleem is daarbij het uitschieten en vernietigen van de daarvoor in aanmerking komende archiefstukken. Felix Huil behandelt de geschiedenis van de Cinque Ports uit archrvistisch oog punt, aansluitende bij miss K. M. E. Murray's boek over hun constitutionele ge schiedenis uit 1934. De vijf havensteden Hastings, Romney, Hythe, Dover en Sandwich en de met hen verbonden stadjes en dorpen vormen een uniek bestuurs lichaam met eigenlijk geen onderlinge band tussen de steden en geen centraal financiëel beheer. Onder de titel A Tudor Domesday4 beschrijft Julian Corn wall de informatie van 1522, die zowel onroerend als roerend goed omvatte. Van de vele gegevens over de staat van het toenmalige Engeland is slechts weinig bewaard gebleven, niet meer dan drie graafschappen geheel, vijf graafschappen gedeeltelijk en twee steden. Alle stukken bevatten de namen van personen, de waarde van hun landen en goederen, het al of niet bezitten van een wapenrusting en het al of niet in staat zijn te dienen als boogschutter of hellebaardier. Bij de Shorter Communications interessante mededelingen over na 300 jaar terug ge vonden bescheiden van de Church of England uit Lambeth Palace; het nieuwe Domesday Book heet het in 1086 op last van Willem de Veroveraar aangelegde register van landerijen (kadaster). [216] archiefgebouw te Lusaka in Noord Rhodesië (met 2 afb.) en het nieuwe onder komen van het Essex Record Office in Chelmsford. Peter Walne rapporteert over het Brusselse archiefcongres. De oktoberaflevering (III 2) begint met het Presidential addres van Roger H. Ellis, getiteld The British archivist and his society, uitgesproken op 26 november 1964 in de County Hall in Londen. Op geestige wijze herinnert mr. Ellis aan zijn intrede in het Public Record Office in 1934, waar Ratel iff hem aldus welkom heette: The first thing to remember about this place is this: that there is any amount of work to be done, and no hurry whatever about doing it. Here, accuracy is more important than speed. Onder de Assistant Keepers werd men zich bewust van een professional code: every enquiry must be answered; and every enquirer, whether peer, princess, show-girl or streethawker is entitled to the same degree of informed and conscientious service. Ten einde de beroepsopleiding van archivarissen een bekroning te geven komt mr. Ellis met het voorstel tot instelling van een President's Prize voor een zeer belangrijk werk van een senior archivist, een soort Nobelprijs in miniatuur. Pierre Chaplais schrijft over The origin and authenticity of the Royal Anglo-Saxon diploma, een artikel dat vooral de belang stelling zal hebben van de in de oorkondenleer gespecialiseerde collega's. In een andere tak der archiefwetenschap brengt ons Hugh M. Walton met zijn bijdrage over Destruction schedules: quarter sessions', magistrates' courts' and coroners' records. De schrijver heeft de achtereenvolgens voor deze materie vastgestelde lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende stukken bestudeerd, onder ling vergeleken en getoest aan de behoeften van historici en juristen. Hij laat daar bij een critisch geluid horen omdat de vernietiging van originele stukken wordt voorgeschreven, terwijl minder belangrijke afschriften bewaard blijven. Ook verklaart hij zich tegenstander van gedwongen1 uniforme vernietiging, waarbij geen uitzondering wordt gemaakt voor locale belangen of rekening gehouden met plaatselijke mogelijkheden tot archiefbewaring. Norman E. Evans beschrijft de anachronistische oorkondeachtige brief waarmede de tsaren Iwan en Peter Alexeivich in 1682 aan koning Karei II van Engeland kennis gaven van hun troons bestijging. Onder deze Peter, bekend als de Grote, zou zich in het hier ook be schreven Russische kanselarijwezen een grote wijziging voltrekken, waarvan de evenals de brief van 1682 afgebeelde brief van Peter aan Queen Anne uit 1709 getuigt. Tenslotte een technische beschouwing van W. H. Langwell over de be scherming van papier en perkament tegen vochtigheid in de archiefbewaarplaats. Uit de Shorter Communications blijkt belangstelling voor de rol van de land bouw bij de economische ontwikkeling, i.h.b. in de 18e eeuw. Nuffield College in Oxford houdt zich nu bezig met het verzamelen van farm record books en ge gevens over hun herkomst, aanwezigheid en aantal. Verder een bericht over de archieven van Great Yarmouth sedert 1540. Bij de boekbesprekingen behandelt Brian Burch Elseviers Lexicon of Archive 5 In Nederland geven de wettelijke voorschriften de bevoegdheid, nimmer de plicht tot vernietiging. Sommigen zouden dat anders willen, o.a. mr. Schaap blijkens Over heidsdocumentatie van oktober 1965, blz. 78. [217]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 23