Onder II zijn o.m. geplaatst stukken en/of delen van de Port.-Israëlietische ge meente in Brazilië (1648-1654), van die te Naarden (1728-1886), van het genoot schap Talmide Sadic te 's-Gravenhage, van de Nederlands-lsraëlietische hoofd synagoge te Amsterdam (1786-1870) en van nog 5 andere archieven. H varia, nummers 1322-1354, inhoudende handschriften en fotocopieën betref fende de gemeente Talmud Tora en haar instellingen (nrs. 1322-1331). Daaronder bevinden zich, om eens iets geheel anders te noemen, verhandelingen en preken, 18de eeuw (nr. 1327) en een beschrijving van de grafstenen van de beroemde be graafplaats te Ouderkerk aan de Amstel, door D. Henriques de Castro, c. 1870 in 2 delen (nrs. 1328-1329). Ook is er een afdeling eigendomsbewijzen (en transporten) tussen 1693 en 1844 nrs. 1341-1349 en tenslotte de afdeling kolonisatie en handel (nrs. 1350-1354), waarbij, o schande, kwitanties wegens de verkoop van slaven in 1659, stukken be treffende de slavenhandel op de kust van Afrika c. 1700 en privileges verleend door de groothertog van Toscane aan buitenlandse kooplieden in 1593, 18de eeuwse copie. Zonder enige twijfel krijgt de belangstellende lezer de indruk, dat dit belangrijke archief met grote zorg door mejuffrouw Pieterse is geïnventariseerd. Al moge dan het archief van de parnassim van Talmud Tora wat veelvuldig onderverdeeld zijn, het geheel blijft toch overzichtelijk. Voorts is er in de technische uitdrukkingen een zekere variatie te bespeuren. Men leest b.v. registers van, houdende en bevattende. Lijsten van, met en bevattende. Reglementen van en voor enz. Vele inventarissen missen een dergelijke variatie en maken dan ook in dat opzicht een saaie indruk. Mijn eindconclusie is, dat de besproken inventaris behoort tot de beste, die in Nederland ter perse gaan. T. J. Naudin ten Cate Wij ontvingen: H. Coppejans-Desmedt, Inventaris van het archief van de Familie Desmanet de de Biesme en van de aanverwante families, Brussel, 1965. De aandacht der archivisten worde gevestigd op: Het nummer van Overheidsdocumentatie van september 1965 (19e prg. nr. 9), waarin een belangrijk artikel van onze collega A. Fasel, streekarchivaris te Oister- wijk, over de rubriekenstelsels. Hij behandelt eerst het verval van het agendastelsel, waarbij hij duidelijk maakt, dat dit stelsel bij de gemeenten minder oppermachtig was dan bij de rijksadministraties. Vervolgens bespreekt hij de opkomst der ru briekenstelsels (Zaalberg 1908, Bloemendaalse stelsel van Van der Flier 1919, Lakeman 1919, Gouverneur 1922, en ook minder bekende als die van F. J. de [198] Zee 1907, en mr. dr. H. S. Veldman, gemeentesecretaris van Kampen 1909-1923). Tenslotte komt de schrijver tot het rubriekenstelsel in de praktijk, waarbij hij vier oorzaken van de mislukking van aldeze pogingen aanwijst. Het bijhouden van de klappers en kaarten, zoals met name Lakeman en De Zee dat voorschreven, bleef achterwege. Iedere gemeente ging zonder contact met de maker van het toegepaste systeem haar eigen gang en geen opleidingsinstituut, vakblad of districtsregistrator bestonden om de ontwikkeling in de beoogde baan te leiden. Mede daardoor kwamen de persoonlijke inzichten van de registrator volkomen tot hun recht en kon het gebeuren, dat een bepaalde rubriek door een ietwat andere interpretatie langzaam van karakter veranderde en geheel andere stukken ging bevatten, terwijl de oorspronkelijk daarvoor bestemde stukken elders terecht kwamen. Het vierde nadeel, dat nauw met het tweede samenhangt, was het volslagen gebrek aan theore tische scholing en begeleiding van de ambtenaar. Nadat deze algemene lijn van Fasels betoog is weergegeven, dient nog gewezen te worden op de talrijke bijzonderheden en anekdotes, die hij over de verschillende stelsels mededeelt. Zo wilde Gouverneur afzonderlijke mappen aanleggen voor on belangrijke en belangrijke stukken, te stempelen resp. met O. en B. Dit denkbeeld vervulde destijds velen met afgrijzen en vooral de toenmalige archivarissen waren hevig ontsteld. Persoonlijk gelooft Fasel, dat deze zaak een discussie waard is. Opmerkelijk is ook, dat de gemeente Vlaardingen een alfabetisch rubriekenstelsel a la Gouverneur tot 1963 is blijven gebruiken1 en dat de Haagse archiefambtenaar J. C. Beth in 1906 een agenda op losse kaarten ging bijhouden en daarmee de voor loper van het fichedoorschrijfsysteem was uitgevonden. 1 Ned. Archievenblad 1964, blz. 47. [199]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 14