en kunnen noch willen wij afwijzen. Het gevolg zal zijn dat die educatieve taak
toch zal worden geaccepteerd en dat de accommodatie en personeelsbezetting aan
gepast zullen moeten worden. Rondleidingen en cursussen eisen tijd en didactische
aanleg. De archivarissen van vandaag kunnen die tijd niet vrij maken en behoeven
die aanleg niet te bezitten, zodat de 'public-relation officers' of docenten wel aan
getrokken zullen moeten worden.
De tentoonstellingen, welke wij houden, belasten de dienst nu al vaak zwaar;
met de krachten van nu zouden wij onmogelijk dag in dag uit groepen scholieren
kunnen rondleiden!
En toch waag ik het erop nogmaals te proberen het middelbaar- en kweekschool-
onderwijs in georganiseerd verband binnen het archief te halen, zij het niet naar
elke tentoonstelling. In het Algemeen Rijksarchief is in 1964 een tentoonstelling te
zien geweest van archivalia en zegels onder de titel 'Rondgang door de vaderlandse
geschiedenis vanaf de Kruistochten tot heden', waar werkelijke topstukken aan
wezig waren. Die stukken zouden aan te vullen zijn met documenten, kaarten en
prenten uit Rotterdam en andere steden. Uit Rotterdam zouden bv. getoond kun
nen worden privileges van Maxiniiliaan van Oostenrijk en van keizer Karei V, het
doodvonnis van de wederdoperse Anneke Jans, brieven van Willem de Zwijger in
een tijd van grote nood, de pensionarisbenoeming van Hugo de Groot, testamenten
van Piet Heyn en Maarten Harpertsz Tromp, verhoren van Kaat Mossel, Franse
en Hollandse proclamatiën uit 1795 en 1813 en een door Napoleon getekend en
gezegeld wapendiploma. Hiermee zou een zeer instructieve tentoonstelling opge
bouwd kunnen worden, voor het onderwijs bepaald de moeite waard! Wat de
overige denkbeelden aangaat, door de genoemde sprekers verkondigd over onze
educatieve taak, in onze studiezaal zijn wij, door behulpzaam te zijn, eigenlijk altijd
al educatief bezig. Op verzoek lichten wij ook nu reeds groepen voor over de gang
van zaken in het Archief en over de historie van Rotterdam, het laatste desgewenst
met behulp van dia's. Wij doen ons best om aan groepen, die onze tentoonstellingen
bezoeken, tussen de bedrijven door een blik te gunnen op onze mooiste charters,
ervarende dat zulks wordt gewaardeerd. En zijn de officiële openingen van onze
tentoonstellingen en de bezoeken daaraan van 'Roterodamum', waarbij het ten
toongestelde wordt toegelicht, geen ontvangsten zoals mr. H. van Riel ze propa
geert?
De heer Ketelaar van de N.J.B.G. zou het aantrekkelijk vinden, wanneer de
jeugdige enthousiaste geschiedenisbeoefenaars nu ook meteen maar alle geheimen
van het archivarisvak, inventarisatie inbegrepen, zouden kunnen doorgronden,
door middel van een eenvoudige gids en van een cursus. Dit lijkt mij bepaald wat
te hoog gegrepen! Zover als hij gaan wil, zou ik hem niet willen volgen. Het lijkt
mij vooreerst voldoende, bij werkelijk gebleken behoefte en bij aanwezigheid van
een docent, eens te beginnen met wat gemeenschappelijke oefeningen oud-schrift
en een genoegelijk praktisch praatje over de wijze van aanpak van archiefonder
zoek. Het is mij bekend dal in Leiden, Haarlem en Leeuwarden dergelijke cursus
sen oud-schrift gegeven worden. Archiefcursussen als zodanig, maar dan inge
steld op de archiefpraktijk van de administratie geven wij zoals vermeld wel
[190]
in het Gemeentearchief aan het eigen archiefpersoneel van de Gemeente. Dat is
een andere zaak.
Een nieuwe opzet van het geschiedenisonderwijs moet door het departement van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen worden aangegeven en mogelijk worden
gemaakt. Ik vertelde u reeds dal we slechts incidenteel groepjes leerlingen op be
zoek krijgen, die een leraar hebben, die voor zo'n experiment voelt. De grote massa
geschiedenisleraren kent helaas zelf de weg naar het Archief niet eens.
Wanneer men evenwel in Nederland eens zou besluiten het Franse voorbeeld van
de 'Service éducatif' te gaan volgen en de archieven en musea te gaan inschakelen
bij het onderwijs, dan zou een cursus- en vergaderzaaltje in het Rotterdamse Ar
chief uitstekende diensten kunnen bewijzen. Omgekeerd zou het Rotterdamse on
derwijs door de aanwezigheid ervan wel eens gestimuleerd kunnen worden tot ge
bruik. Het zou niet te groot moeten zijn, wel een eigen sfeer moeten ademen en
door middel van een paar vitrines met tentoongestelde archivalia of prenten een
venster moeten zijn op het Archief. Ik stel me voor dat het een soort historische
sociëteit zou kunnen worden voor historische, archaeologische en genealogische
verenigingen, verzamelclubs, wetenschappelijke genootschappen en wat dies meer
zij. Onze audio-visuele verzamelingen zouden er tot hun recht kunnen komen,
onder meer door het vertonen van films en dia's van locaal-historische waarde.
Misschien zou op deze wijze de drempelvrees voor archiefruimten overwonnen
kunnen worden.
De rijke en goeddeels onbekende inhoud van het Archief zou door al deze moge
lijkheden in elk geval een kans krijgen om in de goede zin te worden gepopulari
seerd. het doel van onze educatieve taak.
R. A. D. Renting
[191