zal zijn. Of dit mogelijk is zal grotendeels afhankelijk zijn van de financiële
bereidwilligheid van de overheid!
Niet aan goede wil, wel aan geld en vooral ook aan mankracht ontbreekt het
de archivarissen vaak. Met meer middelen en mensen zouden meer inventarissen
en indices gemaakt en gedrukt kunnen worden. Het zou de bruikbaarheid en
waarde der archieven verhogen. Een meer verantwoorde bediening van hen, die
inlichtingen behoeven, zou mogelijk zijn. Ook zou het wetenschappelijk archief-
personeel bij uitbreiding van de staf meer tijd disponibel kunnen hebben voor
wat de Handleiding een 'eereplicht' noemt en wat men in verscheidene landen
als een normale taak is gaan beschouwen: het publiceren van bronnen en het
verwerken van de stof.
Ik meen dat het een prestatie is dat onder de huidige omstandigheden in sommige
Nederlandse archieven, met name het Amsterdamse, in dit opzicht al veel wordt
gepresteerd.
In het Rotterdamse Gemeentearchief is een academisch gevormde kracht aan
gesteld, met de speciale opdracht het Gemeentebestuur voor te lichten inzake
diverse actuele aangelegenheden, van welke men het verloop en de ontwikkeling
wil zien vastgelegd. Hij stelt rapporten samen en maakt daarvoor rijkelijk gebruik
van de in het Archief aanwezige documentatiebronnen. In de eerste plaats is dit
documentatiewerk ten behoeve van het Gemeentebestuur zelf, maar het ligt in de
bedoeling de gereed gekomen rapporten te vermenigvuldigen en te verspreiden
onder de leden van de Gemeenteraad, de bibliotheken, de pers en een kring van
belangstellenden.
Wanneer er ruimere financiële armslag zou zijn, zouden ook bepaalde technische
voorzieningen beter getroffen kunnen worden. Het kost soms moeite een schrijf
machine te bekostigen, laat staan een modern fotocopieerapparaat of een micro
apparatuur'". De meeste archieven hebben dientengevolge een achterlijke tech
nische outillage. Zo onze Nederlandse archieven in technische zin up-to-date
zouden zijn en het bedienend technisch personeel niet zou ontbreken, zou zulks
een groot winstpunt kunnen zijn voor de onderzoeker, die op rationele en snelle
wijze volledige inlichtingen wil ontvangen.
De overheid zou, behalve door het fourneren van gelden het belang der onder
zoekers kunnen dienen door het incasseren van gelden te beperken. De bestaande
legesverordeningen bederven nl. nog al eens de lust tot diepgaande studie. Te
bepleiten ware in vele gevallen een herziening in die zin, dat zij, die in het
algemeen belang gegevens nodig hebben, zich om financiële redenen niet hoeven
te laten weerhouden door de kosten. In feite is de toestand dikwijls zo dat de
archieven inderdaad openbaar zijn, dat de stukken kosteloos geraadpleegd
kunnen worden maar dat voor bepaalde prestaties en voor afschriften, foto-
copieën en dgl. te hoge leges voldaan moeten worden.
4" Zie résumé voordracht van dr. S. Hart 'De microfiche in het Gemeentearchief van
Amsterdam' op de tweede Microfichedag te 's-Gravenhage, 10 mei 1965, en opmer
kingen van dr. O. A. Guinau in Meded.blad Documentreproductie 1965 nr. 2, blz. 1
en blz. 19.
[148]
Tenslotte wil ik er op wijzen dat het van groot belang kan zijn te weten waar
en hoe men in de archieven terecht kan en wat men in een bepaald archiefdepot
kan vinden.
Ter gelegenheid van het Haagse Internationale Archiefcongres in 1953 is een
uitvoerig overzicht verschenen van de inhoud der Rijksarchiefdepots5". Van de
inhoud der gemeente- en waterschapsarchiefdepots was al eerder een dergelijk thans
wel verouderd overzicht in druk uitgegeven, voornamelijk tot stand gebracht
door de rijksarchivarissen mr. B. van 't Hoff en dr. W. J. Formsma51, nog weer
gevolgd door een Repertorium van inventarissen van Nederlandse archieven"'-.
Een paar gemeenten hebben het goede voorbeeld nagevolgd, maar er zou, bij
voorkeur in onderlinge samenwerking op uniforme wijze, nog heel wat tot stand
gebracht kunnen worden.
Als wegwijzer voor leken is in de zo voortreffelijke Fibula-reeks van de Neder
landse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis de verschijning van een
Gids voor de Nederlandse archieven van de hand van dr. W. J. Formsma aan
gekondigd.
Er zijn nog vele wensen onvervuld gebleven. Wanneer op enigerlei wijze hieraan
gevolg gegeven zou kunnen worden, zou naar mijn mening het oud-archief als
documentatiecentrum beter aan zijn doel kunnen beantwoorden.
R. A. D. Renting
50 De Rijksarchieven in Nederland, uitg. Ministerie van O. K. en W., 1953.
51 Gids voor de archieven van Gemeenten en Waterschappen, Groningen, N.V. Erven
B. van der Kamp, 1945.
52 Groningen, N.V. Erven B. van der Kamp, 1947. Een uitgebreide herdruk is in
bewerking.
149]