over 'Registraturgut-Archivgut-Sammlungen'18 en het onderscheid zag in func tioneel gebonden en niet functioneel gebonden documentatie, concludeerde wel iswaar dat archieven het verzamelen misschien beter kunnen overlaten aan typische verzamelinstituten als musea. Toch vroeg ook hij zich tegelijk af of de tijd voor verandering van inzicht niet was aangebroken. Herbert Ewe, op de hoogte van de aanwezigheid en het nut van diverse verzamelingen in het stadsarchief van Stral- sund, gaf daarop net als Von Roden een positief antwoord. Documenten met bronwaarde horen naar zijn oordeel thuis in een archief, dat tegenwoordig in de eerste plaats een wetenschappelijk onderzoekingsinstituut is geworden en pas in de tweede plaats belang heeft gehouden als intern informatiecentrum voor de over heid10. Toen na de Tweede Wereldoorlog verscheidene nieuwe documentatiemedia tot ontwikkeling kwamen en de buitenlandse archieven nieuwe verzamelingen gin gen opbouwen, ontstond in Nederland een neiging de boot liever wat af te houden. In 1953 kon gesuggereerd worden dat de archivarissen een zeker prestigeverlies te wijten hadden aan hun bemoeienissen met 'topografische atlassen, historische col'ecties, letterkundige verzamelingen, oudheidkundige jaarboekjes, dito musea en wat er nog bijkomt aan wereldvreemde theoretica'2". Een jaar later werd over Amerika gezegd, dat zich daar in de archieven 'merkwaardige stukken' bevinden 'die wij niet gaarne archivalia zouden noemen' microfilms, geluidsfilms, stille films, lantaarnplaatjes, foto's en grammofoonplaten21. Nog in 1957 schreef het Neder'ands Archievenblad in afkeurende zin over een op handen zijnde 'invasie van geluidsarchieven', zoals die in Engeland en de Duitse steden en aan de Ameri kaanse universiteiten al opgeld deden22. Anderzijds wees kort daarna drs. A. van der Poest Clement op de noodzaak 'dat onze archieven behalve archieven in eigen lijke zin ook documentatiecentra zijn', om op die wijze de taak van historisch centrum beter te kunnen vervullen23, terwijl tevens de algemene rijksarchivaris zich voorstander verklaarde van de aanpak van historische documentatie2'. Vooral de gemeentearchieven zijn volgens Van der Poest Clement 'meer dan de rijksarchieven de centrale punten waar het heden, dat verleden wordt, in beeld en druk wordt vastgelegd'. Michael Schattenhofer uit München verklaart dit als volgt: Der Stadtarchivar hat als Archivar die Hand naher am Pulsschlag des Alltags, und der kommunale Rock ist enger auf den Leib geschnitten und geschneidet als der staatliche. Die Antriebe zum Sammeln zeitgeschichtlichen Materials liegen in Stadt- 18 Archivmitteilungen D.D.R. 1962 Heft 5, blz. 158 e.v. Zie ook Gerhard Schmid in Archivmitteilungen D.D.R. 1964 Heft 4, blz. 140 e.v.: 'Zum Begriff des Sammlungsgutes' en Hellmut Rademacher in Archivmitteilungen D.D.R. 1964 Heft 4, blz. 145 e.v.: 'Zur Frage der Sammlungen in Museen und Archiven'. 19 Herbert Ewe in Archivmitteilungen D.D.R. 1964 Heft 4, blz. 153 e.v.: 'Zur Proble- matik zeitgeschichtlicher Sammlungen in Stadtarchiven'. 20 Drs. J. L. van der Gouw in Med.blad Archiefschool jan. 1953; N.A.B 19521953 blz. 8485. 21 Dr. W. Moll in N.A.B. 19531954, blz. 80. 22 N.A.B. 1956—1957, blz. 61. 23 Drs. A. van der Poest Clement in N.A.B. 1956—1957, blz. 125 e.v.: 'De functie, in het bijzonder de wetenschappelijke functie van de archivaris in de samenleving' 24 Verslagen 's Rijks Oude Archieven 1957, blz. 12. 142] archiven naher und sind vielfaltiger, will ich meinen, und der Sammlungsbereich ist überschaubarer'25. Een zelfde geluid horen we van achter het IJzeren Gordijn, uit Oost Duitsland21'. IV De krant als documentatiebron. Een rijke documentatiebron is de krant27. Van Macaulay is de uitspraak afkom stig, dat de historie van een volk te vinden is in zijn kranten. De krant-verzame- Iingen behoren tot de oudste, die in de archieven geduld werden. Reeds omstreeks 1700 heeft als pionier de Duitse prof. Johann Peter von Ludewig te Halle een verhandeling het licht doen zien over 'Presseforschung als akade- mische Disziplin'. In de 19e eeuw groeide de belangstelling en in 1908 hield Mar tin Spahn te Berlijn een referaat over 'Die Presse als Quelle der neuesten Ge- schichte und ihre gegenwartige Benutzungsmöglichkeiten'. Ook Paul Zimmermann toonde in 1911 in zijn reeds genoemde te Graz gehouden rede 'Was sollen Archive sammeln?' aan dat het noodzakelijk was kranten in archieven te verzamelen28. Men gaat er tegenwoordig van uit dat niet elk stadsarchief alle grote dagbladen behoeft te bewaren. Centralisatie is alleen al op grond van het plaatsruimtepro bleem geboden. Wanneer bepaalde grote bibliotheken en archieven een kranten collectie opbouwen, kunnen andere dat nalaten29. Wel wordt aanbevolen de volle dige kranten te bewaren en zich niet tevreden te stellen met een knipselverzame ling, hoewel deze laatste ook van onschatbare waarde kan zijn: 'dem Historiker als Material helfen doch nur die Reihen der Bande30. Ter oplossing van het plaatsruimteprobleem en wegens de slechte kwaliteit van het tegenwoordige papier is men in het buitenland ertoe overgegaan de kranten te microfilmen en de originele exemplaren te vernietigen. Het was een moeilijke be slissing. Zo bewaart het Westfalisch-Niederrheinisches Institut fiir Zeitungsfor- schung te Dortmund, dat over een grote historische verzameling beschikt, tegen woordig alleen nog maar originele exemplaren met een bijzondere inhoud. Door de Deutsche Bibliothek te Frankfort a/Main en de Staatsbibliothek te Bremen, die in de Bondsrepubliek wel toonaangevend zijn in dit opzicht, wordt op ruime schaal gemicrofilmd31. 25 Michael Schattenhofer in Der Archivar 1964 Heft 1, blz. 43 e.v.: 'Zeitgeschichtliche Sammlungen in Stadtarchiven'. 20 Herbert Ewe, a.w. 27 Zie Egon Merker in Der Archivar 1958 Heft 3, blz. 211 e.v.: 'Presse und Doku- mentation'; dr. Roland Seeberg-Elverfeldt in Der Archivar 1959 Heft 3, blz. 209 e.v.: 'Pressesammlungen und Presseforschung - Karl d'Esters Lebenserinnerungen'. 28 Zie dr. Günther von Roden, a.w. 29 Conclusie van de Kommunale Gemeinschaftsstelle für Verwaltungsvereinfachung (1956). Zie dr. Kurt Koszyk in Der Archivar 1958 Heft 2, blz. 149 e.v.: 'Zeitungs- sammlungen in Deutschland'. 30 Erich Schulz: 'Bibliothek und Presse' in 'Handbuch der Zeitungswissenschaft' Band 1, Leipzig 1940, blz. 587 e.v. 31 Zie dr. Kurt Koszyk, a.w. en Verslag van de 39e Deutsche Archivtag 1961 Regens burg in Der Archivar 1962 Heft 12: prof. dr. L. Mackensen over het Institut 'Deutsche Presseforschung' te Bremen. [143]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 4