2. van de noodzaak dit materiaal ter beschikking te stellen van hen die het ge
bruiken willen.
De archivaris moet nu ook in staat zijn serieuze onderzoekers de weg te wijzen
in de archieven, want door hen zal voortdurend een beroep worden gedaan op zijn
kennis en hulpvaardigheid. Natuurlijk kunnen de oude archivalia de administratie
nog wel belang inboezemen, maar veeleer zullen onderzoekers, wetenschappelijke
onderzoekers, erop af komen als paarden op de haver. Het archief is een docu
mentatiebron bij uitnemendheid geworden en de overheid zelf is de eerste, die
dat erkent.
Een archief mag dus geen verzameling zijn, in de practijk heeft de archivaris
wel reeds tientallen jaren met verzamelingen te maken. Hij verzamelt hand
schriften, boeken, kranten, tekeningen. Het zijn rasechte collecties, door de
verzamelaar naar believen samengesteld, geordend en productief gemaakt. De
overheid kan de archivaris laten verzamelen om meer gegevens ter beschikking
te krijgen dan haar eigen archieven kunnen opleveren: een interne documentatie
dus, welke gemakkelijk tot een externe documentatie uitgroeit, wanneer de ver
zamelingen ook onder de openbaarheid komen te vallen.
Te Rotterdam, waar ik uiteraard op de hoogte ben van de stand van zaken,
gaat de gemeentelijke instructie uit van het bestaan van verzamelingen in het
archief. De gemeentearchivaris is opgedragen het bewaren, in goede staat houden,
inventariseren en beschrijven van alle archieven en verzamelingen, die in de
archiefbewaarplaats zijn of zullen zijn ondergebracht. Vanzelfsprekend is hij ver
plicht aan de gemeentelijke instanties de gevraagde inlichtingen te verstrekken,
maar tevens is hij bevoegd nasporingen te doen ten behoeve van particulieren,
die voorzover het betreft nasporingen van algemeen belang, daarvoor niet betalen.
Ook het gemeentelijk reglement voor de dienst en het gebruik van de archieven
en verzamelingen in het Archiefgebouw spreekt van de rechten en plichten van
particulieren en van de mogelijkheid om te hunnen behoeve van ambtswege na
sporingen te doen, 'wanneer de dienst zulks toelaat'.
Het aanvaarden van het beginsel van openbaarheid nu en de toename van het
aantal en de soort van verzamelingen onder het beheer van de archivaris hebben
tengevolge gehad dat zowel archiefbescheiden als het verzameld materiaal (dus
de inhoud der archiefbewaarplaatsen in haar totaal) steeds meer zijn gaan fun
geren als documentatiebronnen. De Duitser Leesch en de Amerikaan Schellenberg
zijn nog een stap verder gegaan en hebben in hun archiefdefinities nadrukkelijk
vastgelegd dat documentatie de reden tot bewaring is3.
3 Brenneke-Leesch, Archivkunde, Leipzig 1953, blz. 97; T. R. Schellenberg, Modern
archives, Melbourne, 1956, blz. 16. Leesch: 'Archiv ist der Inbegriff von Schriftstücken
und sonstigen Dokumenten, die bei physischen oder juristischen Personen aus deren
geschaftlicher Tatigkeit erwachsen sind und als Quellen und Belege der Vergangenheit
zur dauernden Aufbewahrung an einem gegebenen Ort bestimmt sind'. Zie mr.
H. Hardenberg in N.A.B. 19571958, blz. 50 e.v.: 'De verhouding van het registratuur
plan tot de taak en de organisatie van de administratie'.
138]
11 Zeitgeschichtliche Sammlungen.
Het 'Sammeln' door archivarissen heeft met name in Duitsland aanleiding ge
geven tot heel wat getheoretiseer. In 1879 gingen er al stemmen op het 'Sammeln'
van bepaalde geschriften in geregelde banen te leiden4. 'Was sollen Archive
sammeln' is de titel van een in 1911 door Paul Zimmermann te Graz gehouden
referaat. Helmuth Rogge in 1932 en dr. W. Kohte in 1955 hebben gewezen op
de bronwaarde van wat zij noemen 'zeitgeschichtliche Sammlungen'5. Rogge
trachtte aan het vage begrip 'Zeitgeschichte' of 'histoire contemporaine', in
de 19e eeuw opgekomen, een theoretische en practische inhoud te geven. De
'zeitgeschichtliche Sammlungen', die hij in vele archieven aantrof, zag hij als
verzamelingen van documenten, welke óf de eigen tijd óf vroegere tijden beter
zouden kunnen belichten. Hij achtte ze van enorm belang. Aan de organisch
gegroeide eigenlijke archieven hadden wij volgens hem lang niet meer voldoende
nu naast het staatsverband steeds meer verbanden object van onderzoek waren
geworden. Weliswaar bleef 'die Aufnahme und Erhaltung von Registraturen und
Registraturbestandteilen' hoofdopgave van de archivaris en het 'Sammeln' neven
taak, maar die neventaak hield hij voor 'eine wichtige'.
Men raakte er met de ontwikkeling van de techniek vaster van overtuigd dat de
geschiedwetenschap niet meer genoeg had aan wat de archieven opleverden aan
bouwstof. De archieven boetten in aan waarde. De telefoon was het schriftelijk
stuk gedeeltelijk gaan vervangen. De openbare mening kon slechts gevoed en
bevroed worden door gebruik te maken van publiciteitsmedia als pers, film, radio,
televisie. Daarbij kwam dat vele eigenlijke archieven verloren gegaan waren
tengevolge van oorlogshandelingen en volksverplaatsingen; hoe waren bovendien
de officiële archiefstukken niet verleugend onder een totalitair regiem! Daarom
werd 'totale Dokumentation' een behoefte. Wat de Duitser 'Archivgut' noemt
was maar een deel van het 'Dokumentationsgut'. Het andere deel het te
lang verwaarloosde 'Sammlungsgut' ging men nu voor en na niet slechts in
de stadsarchieven, maar ook in de staatsarchieven, principieel verzamelen'1. Onder
meer werden in het nieuwe Bundesarchiv te Koblenz moderne zeitgeschichtliche
Sammlungen opgenomen een Ostarchiv, een Filmarchiv, een Tontrager-
sammlung onder het motief zodoende niet eenzijdig de nadruk te leggen op
het bestuurlijke 'Archivgut' en de vele leemten hiermee op te vullen7.
Ook in Frankrijk was men er inmiddels toe overgegaan de opvatting te huldigen
dat in de archieven behalve voor archivalia plaats ingeruimd behoorde te worden
4 Zie dr. Fr. Facius in Der Archivar 1955 Heft 3, blz. 209 e.v.: „Amtliche Drucksachen
in Archiven'; Bernd Ottnad in Der Archivar 1964 Heft 1, blz. 67 e.v.: 'Dokumentation-
ins besondere zeitgeschichtliche Sammlungen- aus der Sicht der Staatsarchieve'.
5 Helmuth Rogge in Archiv. Zeitschrift 1932, blz. 167 e.v.: 'Zeitgeschichtliche Samm
lungen als Aufgabe moderner Archive'; dr. W. Kohte in Der Archivar 1955 Heft 3, blz.
197 e.v.: 'Gegenwartsgeschichtliche Quellen und moderne Uberlieferungsformen in
öffentlichen Archiven'.
fi Bernd Ottnad, a.w.
7 Dr. Wolfgang Müller in Der Archivar 1960 Heft 23, blz. 179 e.v.: 'Das Bundes
archiv - ein Arbeits - und Lagebericht'.
139]