Boekbespreking Als voorjaarswinden blazen Bloeien uw tuinen, Als najaarsstormen razen Schutten uw duinen; Als zomerstof doet smachten Koelen uw stranden, Hoopvol, als 't wintert, wachten gedekte landen. Albert Verweij. W. E. Smelt, Inventaris van de archieven der gemeente Noordwijk (Noordwijk 1962) Maar weinig gemeenten kunnen aanspraak maken op een verleden zo oud als dat van Noordwijk. Daar predikte St. Jeroen, daar toefde Gerulf, de stamvader van het Hollandse huis, als hij ging jagen in het bos dat koning Arnulf hem ge schonken had. Een vrij aanzienlijk aantal privilege's in Noordwijk's archief getuigt ervan dat het dorp bij de graven in de gunst stond. Zelfs ontving het in 1398 stadsrechten, doch de Noordwijkers bedankten voor de eer, gehecht als zij waren aan hun gemoedelijke dorpje. Wie mocht denken dat er aan Noordwijk historisch weinig te beleven valt moet eens de lijvige foliant 'Noordwijk in den loop der eeuwen' (Noordwijk, 1928) ter hand nemen. De auteur, J. Kloos, een Noordwijkse bakker, heeft diep gegraven in Noordwijk s archieven, ook in de kerkelijke en rechterlijke archieven, het heerlijkheidsarchief, het archief van de Abdij Leeuwenhorst enz. Noordwijk's oud-archief 1811) was toen reeds globaal geordend door de ijverige Hingman. Mej. Smelt heeft dit archief opnieuw bewerkt en bovendien het archief 1811 1930 geïnventariseerd. Zij heeft het jaar 1811 als grens tussen oud- en nieuw- archief gehandhaafd. Dit komt de overzichtelijkheid van de inventaris ten goede. Met de overeenkomstige splitsing van de archieven van de gasthuizen, en het weeshuis, en van de stukken afkomstig van Maarten van Struijck en zijn zoon is evenwel m.i. niets gewonnen. Het oud-archief is feitelijk een conglomeraat van schrifturen welke door diverse bestuurscolleges en functionarissen in de dorpskist zijn gestort. De relatie met Noordwijkerhout in ambachtszaken maakt het nog ingewikkelder. De inleiding geeft hierover weinig informatie. Verwezen wordt naar het boek van Kloos. De verhouding tot Noordwijkerhout is uitvoerig behandeld door Jhr. Mr. H. J. L. Th. van Rheyneck Leyssius in V.R.O.A. 1914 I en in B.V.G.O. 1916. Ook iets meer [156] informatie in de tekst, in de geest van de inventaris van het archief der gemeente Oldenzaal van 18111917, welke tot voorbeeld heeft gediend, zou de bruikbaar heid van de inventaris wellicht nog hebben verhoogd. Enkele steekproeven hebben mij de indruk gegeven dat de stukken zorgvuldig beschreven zijn. Het geheel is overzichtelijk geordend. De beschreven archieven, c. 100 strekkende meters omvattend, staan keurig verpakt in archiefdozen in een allerplezierigste bewaarplaats. Hulde aan het gemeentebestuur dat art. 14 van de Archiefwet zich zo ter harte heeft genomen. J. Geselschap J. Loeff, M. A. F. T. van Son en W. H. Keikes, Inventaris van het oud archief tot 1 januari 1811 der gemeente Klundert, Uitgegeven door het gemeentebestuur van Klundert Een lichte teleurstelling bekroop mij toen ik de overigens zeer verdienstelijke inventaris van Klundert's oud-archief onder ogen kreeg. Afgaande op het titel blad, waar leefst drie auteurs op voor komen, dacht ik met een zeer lijvige inventaris te doen te krijgen, maar dat was niet het geval. Bepaalde min of meer tragische gebeurtenissen zijn er de oorzaak van geweest, dat drie personen zich met de ordening en beschrijving van Klundert's oud-archief hebben bezig gehou den; en wel wijlen de heer J. Loeff, een zeer verdienstelijk archivaris en prettig collega in de kring der Brabantse archivarissen, de heer W. Keikes, die weer in zijn 'heitelan' arbeidt en last but not least mej. van Son, die sinds enige jaren geoccupeerd wordt met de Nimweegse archieven. Zoals u dus ziet hebben de ordenaars en beschrijvers van bovengenoemd archief geen zeggingschap of voeren zij niet meer het beheer over de Klundertse gemeentearchieven. Ik ver meld dit om even te benadrukken, dat het voor de nog levende auteurs moeilijk wordt stante pede mijn eventuele objecties te pareren. Zij kunnen gerust zijn. Ik heb weinig critiek. De inventaris ziet er qua vorm en qua inhoud zeer goed uit. De door mej. van Son samengestelde Inleiding geeft een beknopt en daardoor goed overzicht van de Klundertse geschiedenis. Ook het wel en wee meer wee dan wel van het Klundertse archief wordt behoorlijk uit de doeken gedaan en mij is gebleken met alle respect voor collega Keikes dat wijlen de heer Loeff en mej. van Son het leeuwendeel aan de ordening en beschrijving verricht hebben. Na de opmerkingen thans enige aanmerkingen. Waarom werd er registers van resoluties en registers van notulen in plaats van resoluties enz. gebezigd (nummers 1 t/m 32)? De stukken betreffende de zorg voor het stedelijk archief, nummers 56 en 57 van rubriek I hadden beter onder rubriek IX geplaatst kunnen worden. Rubriek IX behandelde de stedelijke eigendommen en archiefstukken zijn nu eenmaal roerende goederen. De noten onder de nummers 60 en 62 had ik liever in een bijlage ondergebracht gezien. Lange noten hebben in een archief inventaris een storend effect. Zover ik heb kunnen nagaan is de beschrijving van de stukken zeer goed, maar sommige stukken hadden wel ietwat korter beschreven kunnen worden. De redactie van bijvoorbeeld de onder nummer 430 157]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1966 | | pagina 11