Berichten
De oktober-aflevering (II 8) opent met een geïllustreerde bijdrage van Peter E.
Lasko over de gouden zegelring van koning Richard I van Engeland (1189-1199).
The Iconography of archives wordt door Rupert C. Jarvis voortgezet met een
beschouwing over het schilderij De Belastinggaarders van Marinus van Reymers-
wael in de National Gallery in Londen, ook weer met een afbeelding.. Begrijpelijk
is, dat in dit kader veel aandacht wordt gewijd aan het register, waar de ene man
in schrijft op een blad, waar van wijn- en bieraccijns te lezen is. Thomas G.
Barnes geeft een beschouwing over de archieven van de Star Chamber uit de tijd
van Elisabeth I en de vroege Stuarts. Over het Ierse archiefwezen schrijft
Kenneth Darwin. Het opblazen van het Public Record Office in Dublin op 30
juni 1922 heeft daar te lande het archiefonderzoek zeker niet onmogelijk ge
maakt, maar het is goed te weten van de eraan verbonden moeilijkheden. In
de Shorter Communications wordt nog eens teruggekomen op de verhouding ar
chiefambtenaren-publiek en de stichting vermeld van het National Paper Museum
in 1963.
J. H. v.d. HO.
Band 59 (1963) van de Archivalische Zeitschrift vangt aan met een artikel van
Paulus Weissenberger, Die Regel des hl. Benedikt in ihrer Bedeutung für das
Urkunden- und Archivwesen der Benediktinerklöster. In de regels van Benedictus
vindt men bepalingen welke de vorming van oorkonden ten gevolge hebben. Zo
moesten bij de wijding de gelofte (petitio) en eventueel de schenking van goederen
op schrift gesteld worden. Ook het verkeer met de bisschop en het beheer der
goederen leidden tot archiefvorming. Men zou hieruit kunnen conculderen, dat
de oudste archieven niet uitsluitend 'ontvangst'archieven zijn geweest. Friedrich
Bock sluit in zijn Papstliche Sekretregister und Kammerregister Ueberblick und
Erganzung früherer Studiën zum Registerwesen des Spatmittelalters zijn beschou
wingen over de pauselijke registratuur af. De ontwikkelingslijn welke hij consta
teert komt het best tot uiting in de 'Sekretregister'. Deze bevatten geen geheime
zaken, maar bestuurshandelingen van de Curie of persoonlijke brieven van de
paus aan hoge dignitarissen. Wanneer de 'Camera' zich ontwikkelt gaan ze in de
daar gevormde serie op. Voor een samenvatting leent zich dit artikel niet. Ernst
Pitz, Das Registraturwesen des Fürstbistums Osnabrück im 16., 17. und 18. Jahr-
hunderet. Van dit opstel is in deze aflevering het eerste deel opgenomen en dat
beslaat al 75 bladzijden. Met een samenvatting kan beter worden gewacht tot het
gehele artikel is verschenen. In dit eerste deel worden behandeld de 'Justizkanz-
lei', de 'Geheime Kanzlei' en het 'Oberaufseheramt'. Het laatste betreft de allodia.
Bij de 'Geheime Kanzlei' had het feit dat sinds de Westfaalse vrede van 1648 in
Osnabrück beurtelings een katholieke en een lutherse bisschop regeerden, tot ge
volg, dat bij de afwisseling beide partijen ernaar streefden meer 'persoonlijke'
stukken te behouden en dus af te splitsen van het overige archief. Franz Gall
komt in zijn artikel Die Siegel der seit 1945 entstandenen deutschen Universitaten
und Hochschulen tot de conclusie, dat in het algemeen vastgehouden is aan het
traditionele gebruik. Hermann Kownatzki, Archivbegriff und Archivwissen-
[88]
schaft. Dit artikel is van belang voor hen die zich met deze kwesties bezig hou
den. De 'Berichte' zijn de volgende: Hans Foerster, Codex epistolaris Caroli-
nus; een brievenverzameling die Karei de Grote eind 8e eeuw liet aanleggen, be
waard in de Oostenrijkse nationale bibliotheek. Brenhard Bisschoff, Ueber den
Plan eines palaographischen Gesamtkatalog der festlandischen Handschriften des
neunten Jahrhunderts. René Gandilhon, Les matériels d'archives en France
geeft korte, zakelijke beschouwingen over stellingen, kasten, dozen enz., met fo
to's. Erich Saffert, Das Stadtarchiv Schweinfurt im Friedrich-Riickert-Bau.
Bij de boekbesprekingen wordt geen enkel Nederlands boek behandeld. Daaren
tegen zou een boek als van Gerhart Enders, Archivverwaltungslehre, wel een be
spreking in ons blad verdienen. Bij de tijdschriften wordt ons Archievenblad
vermeld. Bijzondere aandacht wordt daarbij geschonken aan het artikel van Berns
over de streekarchivariaten. F.
Wij ontvingen:
M. Bourguignon, Inventaire des dossiers concernant les usines et ateliers déposés
par l'Administration provinciale du Luxembourg, 1831-1954.
E. Lejour, Inventaire des archives de la familie Overschie de Neeryssche.
M. G. Hansotte, Inventaire analytique des chartes de l'abbye du Val-Notre-Dame.
Rijksarchieven
Rijksarchief in Zeeland. Met ingang van 1 juli 1.1. is aan de Rijksarchivaris in
Zeeland, drs. P. Scherft, de inspectie opgedragen van gemeente- en waterschaps
archieven, waarmee hij op 5 april 1.1. reeds tijdelijk was belast. G. Staderman,
ambtenaar bij de provinciale inspectie en gemeente-archivaris van Goes, Hulst en
Tholen, zal op 1 september de dienst verlaten wegens het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd.
Gemeentearchieven
Breda. Tot 2e wetenschappelijk assistent in de rang van adjunct-commies le klasse
is benoemd de heer D. Dooremans (II) te Lage Zwaluwe.
Utrecht. Met ingang van 31 augustus a.s. legt mr. J. W. C. van Campen de functie
van gemeente-archivaris neer in verband met zijn pensionering op die datum. Be
ginnende op 31 augustus a.s. zal dr. J. E. A. L. Struick de aftredende archivaris
opvolgen.
Kerkelijke archieven
Op 15 juli 1.1. heeft mr. T. J. Naudin ten Cate na zijn 65e verjaardag de functie
van archivaris der Nederlands Hervormde Kerk neergelegd.
[89]