H. Egidius-van Doorninck, omvattende een aantal van haar vader, de in 1915
overleden Gelderse historicus P. N. van Doorninck, afkomstige archiefstukken en
boeken, mag niet onvermeld blijven. Een aantal stukken uit deze collectie, die
voor plaatsing in andere archieven in aanmerking kwam, werden daarheen over
gebracht. In Noord-Elolland werden successiememoires naar het rijksarchief
overgebracht. In Zeeland werden het archief der provincie van 1851 tot 1910
en de archieven van de provinciale waterstaat overgedragen. Welk een groot en
belangrijk deel van deze archieven in 1940 verloren is gegaan leze men na op
blz. 75 van de verslagen. Het bestuur der Godshuizen te Middelburg verklaarde
zich bereid om zijn belangrijke oud-archief, dat teruggaat tot de 14e eeuw, in de
rijksarchiefbewaarplaats te deponeren. Gaarne had de rijksarchivaris dit aanbod
aanvaard, maar bij het toenemen van de internationale spanning moest hij zich
reliseren, dat zolang het nieuwe depot niet gebouwd is, het archief van de Gods
huizen bij het rijksarchief veel minder goed tegen oorlogshandelingen beveiligd
kan worden dan waar het zich nu bevindt. Om die redenen heeft hij vooralsnog
geen stappen ondernomen om de bedoelde overdracht te effectueren. In Utrecht
werden een aantal stukken van het gemeentebestuur van Jutfaas en het familie
archief Van Boetzelaer overgenomen. In dit laatste bevinden zich middeleeuwse
charters en nog onbekende brieven van Hugo de Groot. Uit de Friese aan
winstenlijst blijkt, dat vooral bij Hervormde en Doopsgezinde gemeenten het be
sef groeit, dat de bewaring en het beheer ook van kerkelijke archieven in het rijks
archief de voorkeur verdient boven ondoelmatig en ondeskundig beheer in eigen
hand. In Overijssel waren in 1961 de verliezen (stukken die overgingen naar
de gemeentearchieven van Kampen en Deventer) belangrijker dan de aanwinsten.
In Groningen werden o.a. archivalia van de Hervormde gemeente te Schild-
wolde en de Doopsgezinde gemeente Midwolda e.a. in bewaring genomen. In
Drente werd door schenking een grote verzameling charters en stukken verkregen,
betrekking hebbende op het huis Overcinge te Havelte. De protocollen van de han
delingen van gedeputeerde staten van 1890 tot 1928 werden ter griffie nauwelijks
als archiefstukken beschouwd en waren op onbevredigende wijze op een zolder
van het provinciehuis geborgen. Het kwam de rijksarchivaris gewenst voor, dat
deze grote verzameling naar het rijksarchief werd overgebracht, daar men deze
geschreven besluiten kan beschouwen als dubbelen van de in het chronologisch
geordend archief der provincie bij de in- en uitgaande stukken geborgen losse re
soluties, terwijl bij dreigende gevaren deze delen zich veel gemakkelijker lenen
voor evacuatie dan portefeuilles met losse stukken. In overeenstemming met de
wens van de rijksarchivaris werden de protocollen geplaatst in een der kleine
kelders van het rijksarchief. Derde belangrijke Drentse aanwinst is het archief van
de coöperatieve vereniging Electrische Centrale 'Dalen' 191 1-1960. Dit was de
laatste van een aantal in Drente bestaan hebbende verenigingen, die zich ten doel
stelden de opwekking van electrische stroom uitsluitend ten behoeve van één enkel
dorp en de onmiddellijke omgeving daarvan. In Limburg werden ingevolge het
ruilverdrag met Duitsland van 1926 een aantal stukken overgenomen van het
Hauptstaatsarchiv in Düsseldorf.
De bezoekers- en bezoekencijfers vertonen ook nu weer enige verschuivingen.
Voor het A.R.A. waren zij resp. 1283 en 13484 (v. j. 1334 en 15043). Het rijks
archief te Groningen bleef aan de top t.a.v. de bezoeken (ruim 3800). Naast des
dinsdagavonds bleef dit archief ook des zaterdagsmorgens voor het publiek ge
opend. Op dinsdagavond kwamen gemiddeld 12 bezoekers, op zaterdagmorgen 6.
Het rijksarchief in Utrecht noteerde ook in 1961 het hoogste aantal bezoekers
(503). Het aantal bezoeken werd aldaar ongunstig beïnvloed door het overlijden
van een vrijwel dagelijkse bezoeker en bedroeg 2278. Het kleinste aantal bezoe
kers werd vermeld voor Limburg (164, die 2825 bezoeken brachten). T.a.v. de
bezoeken bleef Zeeland achteraan komen (621, die gebracht werden door 197 per
sonen).
J. H. v.d. HO.
Buitenlandse archivistische literatuur
Archivum, revue internationale des archives publièe sous les auspices de l'Unesco
et du conseil international des archives, geeft in deel XI (1961), verschenen in
1963, een overzicht van de ontwikkeling en de werkzaamheden van de archief
diensten in de verschillende landen in de laatst jaren, alsmede van het van 9 tot
27 oktober 1961 gehouden eesrte interamerikaanse archief congres te Washington.
Daar waren 40 archivarissen en historici uit 17 latijnsamerikaanse landen bijeen,
die 29 archieven vertegenwoordigden. Van 13 nationale archieven was de direc
teur aanwezig. Op 24 oktober werden de deelnemers aan het congres met hun
Amerikaanse gastheren op het Witte Huis ontvangen, waarbij president Kennedy
een korte toespraak hield, waarvan de Spaanse vertaling deze aflevering van Ar
chivum besluit.
De overzichten sluiten veelal aan bij de in Archivum III (1953) gegevene over
de jaren 1945-1952, besproken in Nederlands Archievenblad 1954-1955 op blz.
73. Zij vormen ook nu weer een niet genoeg te waarderen bron voor de kennis
van het archiefwezen over bijna geheel de wereld. Behandeld worden 25 landen:
Argentinië, Australië, Costa Rica, Denemarken, Duitsland (Democratische Repu-
blik en Bundesrepublik), Engeland, Frankrijk, Guinee, Hongarije, Israël, Joego
slavië, Luxemburg, Madagascar, Nieuw Zeeland, Nederland, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Rusland, Spanje, Tsjechoslowakije, Verenigde Staten van Amerika,
Zweden en Zwitserland. Bovendien zijn wettelijke bepalingen betreffende archie
ven afgedrukt uit Argentinië, Australië, Costa Rica, Engeland, Israël, Portugal,
Verenigde Staten en Zwitserland. Het Nederlandse overzicht, omvattende de ja
ren 1953-1960, is van de hand van collega De Vey Mestdagh en vult de blz.
191-197.
Daar de gecomprimeerde samenvattingen zich moeilijk voor referaat lenen, wil
len we ermee volstaan, vrij willekeurig enkele punten aan te stippen, die ons bij
het doorlezen bijzonder troffen. In Oost-Duitsland brachten de onteigening en de
verdeling van het grondbezit der jonkers, waardoor de waardevolle goedsarchieven
[81
[80]