In memoriam W. S. Unger Jhr. Ir. P. F. O. R. Sickinghe beëindigde om gezondheidsredenen zijn taak als directeur van het Koninklijk Huisarchief. Het directeurschap zal voorlopig worden waargenomen door de grootmeester van het Huis van Hare Majesteit de Koningin J. J. L. baron van Lynden. Ook mejuffrouw mr. E. C. M. Prins, chartermeester le klas bij het Algemeen Rijksarchief, verliet de dienst, wegens huwelijk. Tot gemeentearchivaris van 's-Hertogenbosch werd benoemd drs. P. Th. J. Kuyer, gemeentearchivaris van Schiedam, en tot archivaris van Zierikzee de heer C. Postma, gemeentearchivaris van Vlaardingen. Opgericht werd het streekarchivariaat in het kwartier van Oosterwijk; tot archi varis werd benoemd de heer W. A. Fasel te Kampen. Streekarchivaris van Tiel- Buren-Culemborg werd de heer J. den Hoed. Chartermeester in vaste dienst, resp. in Gelderland, Zeeland en Overijssel, werden mr. J. Rinzema, jhr. mr. G. F. Sandberg en mr. E. D. Eyken. De heer J. Meinema werd adjunct-archivist bij het rijksarchief in Groningen, de heer A. F. Ubels ad junct-archivist bij het Koninklijk Huisarchief. Tenslotte werd nog de heer J. G. Linssen benoemd tot Hoofd van het Centraal Archief bij Willem Smit en Co's Transformatorenfabriek N.V. te Nijmegen. Koninklijke onderscheidingen verwierven mr. H. Hardenberg, die ridder in de orde van de Ned. Leeuw werd, de heer F. Hinrichs, die de ridderorde van Oranje Nassau verkreeg en jhr. ir. P. F. O. R. Sickinghe, die grootofficier werd in de Huisorde van Oranje. Aan mr. drs. H. H. E. Wouters, gemeentearchivaris en bibliothecaris van Maas tricht werd de Culturele prijs van Limburg voor het jaar 1962 uitgereikt. Het boekje van dr. A. T. Schuitema Meijer, 'De raadhuizen van Groningen', is door de Commissie voor de collectieve propaganda van het Nederlandse boek uit gekozen als een van de vijftig best verzorgde boeken van het jaar 1962. Verschillende collega's herdachten hun zilveren ambtsjubileum: de heer Th. P. H. Wortel als gemeentearchivaris en directeur van het stedelijk museum te Alk maar; de heer Goudappel, hoofdarchivist bij het gemeentearchief van Delft, was 25 jaar in gemeentedienst. Tenslotte zij nog vermeld, dat mr. J. P. W. A. Smit, oud-rijksarchivaris in Noord- Brabant, op 4 september onder grote belangstelling zijn 80e verjaardag vierde. Aan allen, voorzover het nog niet geschied is, onze hartelijke gelukwensen, even als aan diegenen, die in 1963 zijn bevorderd of voor een examen zijn geslaagd. Na deze personalia nog een ander vreugdevol bericht: op 11 oktober werd te Middelburg de eerste paal geslagen voor de uitbreiding van het rijksarchief in Zee land. In de loop van 1963 zijn drie leden gestorven, terwijl vier hebben bedankt. Acht leden zijn toegetreden, zodat we op 31 december 218 leden tellen, één meer dan op 1 januari. Het bestuur heeft de indruk, dat niet meer iedereen die zijn archief diploma haalt, lid wordt. Het doet daarom een beroep op U propaganda te blijven voeren voor onze vereniging. Met de wens voor een voorspoedig 1964 besluit ik dit overzicht. [8] Met Willem Sybrand Unger, die op 23 maart 1963 uit het leven scheidde, is een man heengegaan die zich voor de Nederlandse archiefwereld uitzonderlijk ver dienstelijk heeft gemaakt. Men heeft hem gekend als gemeente-archivaris van Middelburg (1918-1944), vervolgens (1944-1954) als rijksarchivaris in Zeeland; na zijn pensionering in laatstgenoemd jaar bleef hij inspecteur der gemeente- en wa terschapsarchieven in die provincie. Meer nog kende men hem als de redacteur van het Nederlands Archievenblad, een functie die hij van 1945 tot 1958 heeft ver vuld. In die hoedanigheid en ook nog na zijn aftreden als zodanig heeft hij de kro niek van dit blad verzorgd; daarnaast gaf hij talrijke boekbesprekingen, soms ook zelfstandige artikelen. De vergaderingen van de Vereniging van Archivarissen in Nederland woonde hij geregeld bij, en hij liet er zijn stem ook horen. Een kritische stem was het niet zelden: Unger had een scherp verstand, en hij aarzelde nooit zijn mening met scherpte naar voren te brengen wanneer daartoe aanleiding was. Milieu en aanleg hebben Unger tot het archiefwezen voorbestemd. Zijn vader J. H. W. Unger had zich, hoewel jong gestorven, bekendheid verworven als archiva ris der gemeente Rotterdam; hij is het geweest, die voor het Rotterdamse gemeen te-archief het nieuwe gebouw aan de Mathenesserlaan tot stand wist te brengen. De zoon, in 1889 te Rotterdam geboren, ging in Leiden geschiedenis en staatswe tenschappen studeren -een combinatie die voor een aanstaand historicus en ar chivaris ideaal mag heten. Inderdaad is Unger zijn gehele leven zowel historicus als archivaris geweest; hij wist beide elementen te combineren en daardoor onder scheidde hij zich. De dissertatie, waarop hij in 1916 te Leiden in de staatsweten schappen promoveerde, had tot onderwerp: 'De levensmiddelenpolitiek der Hol- landsche steden in de Middeleeuwen'. Met dit proefschrift vestigde Unger met één slag zijn reputatie als een beoefenaar der economische geschiedenis, een reputatie die hij heeft weten te behouden. Het onderwerp was breed en belangrijk, zelfs ook actueel: de levensmiddelenschaarste tijdens den eersten wereldoorlog had tot ingrij pende overheidsmaatregelen geleid. Dat Unger na zijn promotie een functie in het archiefwezen zou aanvaarden stond van den aanvang af vast. Niet minder dan drie stellingen bij het proefschrift had den daarop betrekking: stelling X ,die in de gemeentewet de bepaling wenste te doen opnemen, dat burgemeester en wethouders met de zorg voor het archief der gemeente zijn belast (dit was reeds in 1904 door de Vereniging van Archivarissen bepleit in haar jaarvergadering te Zwolle); stelling XI, waarin ter voorkoming van verdere verwaarlozing der archieven van kleinere gemeenten de oprichting van zogenaamde kreits-archive werd bepleit (deze wens gaat thans eindelijk in vervul- [9]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1964 | | pagina 8