bijzonderheden opgegeven. Als bijlage is opgenomen de inventaris van het verloren
gegane archief van het Ewouts-gasthuis te IJsselstein. Wel als bijlagen een staat van
aanwinsten voor archieven, foto's prenten, kaarten en bibliotheek en een lijst van
de bevolkingsregisters der gemeenten Linschoten en Snelrewaard. De onder
zoekingen voor particulieren waren uitsluitend van genealogische aard, die van de
gemeentebesturen betroffen o.a. de monumentenlijst, eigendomskwesties, contac
ten met het buitenland, gemeentewapens en -vlaggen.
Alkmaar. De adjunct-archivaris zette de grondige herziening van de inventaris
van het stadsarchief in 1962 voort. Hij voltooide de inventaris van het in het ver
slagjaar verworven archief van de polders Overdie en Achtermeer. De rijks
goedkeuring voor het bouwen van het nieuwe archiefdepot kwam nog niet in
zicht. Daar over de overdracht van het familie-archief Van Foreest niets
wordt medegedeeld, nemen we aan dat die nog niet heeft plaats gehad. Het
aantal bezoekers bedroeg 250 (v.j. 210), die totaal 636 (v.j. 598) bezoeken
brachten.
Amersfoort. De beschrijving der archivalia werd ook in 1962 geregeld voortge
zet. Afzonderlijk dienen te worden vermeld de archieven van het St. Joriskapittel,
van de vicarieën, overwegend in de St. Joriskerk gevestigd, en van de vijf kloos
ters (twee mannen- en drie vrouwenconventen), gelegen binnen Amersfoort. De
plaats, die deze archieven in het geheel van de inventaris zullen innemen, is voor
de archivaris nog geen uitgemaakte zaak. Aan de archiefbibliotheek werd
regelmatig aandacht besteed. Integrale toepassing van een bestaande classificatie
leek collega Hovy bij een zo eigensoortige verzameling als een archiefbibliotheek
niet uitvoerbaar. Daarom ontwierp hij op basis van de gebruikelijke stelsels een
eigen indelingsschema met decimale notatie, waarvoor wij naar blz. 2 van het
verslag verwijzen. Het aantal bezoekers bedroeg 25 (v.j. 22), die 101 (v.j. 161)
bezoeken aflegden.
Amsterdam. Het verslag over 1962 (verschenen oktober 1963) vermeldt een aan
tal benoemingen en bevorderingen en twee jubilea, die alle reeds onder persona
lia in het archievenblad een plaats kregen. Aan een speciaal werkobject wer
den 24 studenten tegen vergoeding tewerkgesteld. Het aantal der tewerkgestelde
hoofdarbeiders steeg van 74 tot 86; het verloop meegerekend bedroeg hun aan
tal 108. De bouw van de nieuwe archiefbewaarplaats aan de Amsteldijk,
waarmee in 1961 een aanvang was gemaakt, werd nog niet voltooid. Wel kon op
6 juli met enig ceremonieel de vlag op het dak worden gehesen.
Geïnventariseerd werden de familiepapieren Schimmelpenninck (de inventaris
is als bijlage aan het verslag toegevoegd) en een verzameling aangekochte hand
schriften. De aankoop van deze handschriften van zeer uiteenlopende herkomst,
waarvan slechts enkele voor plaatsing bij een reeds aanwezig archief in aanmer
king kwamen, gaf aanleiding tot de vorming van een collectie handschriften als
afzonderlijke categorie van archivalia. Het is de bedoeling bij deze collectie uit
sluitend die stukken van archivalisch karakter onder te brengen, waarvan de her
komst öf onbekend of als criterium voor de ordening om praktische redenen
[40]
minder bruikbaar is. Dit geldt bijv. voor losse akten en brieven, die niet tot enig
archief kunnen worden teruggebracht en dus slechts als op zichzelf staande stuk
ken kunnen worden beschreven. Door het probleem van de ordening van derge
lijke stukken op deze wijze op te lossen wordt aan de primaire betekenis van het
herkomstbeginsel geen afbreuk gedaan. De werkzaamheden aan de klapper
op de besluitenboeken van B. en W., het op fiches brengen van tekeningen uit de
secretarie-archieven en de klappers op bouwtekeningen en retro-acta werden
voortgezet. Het indiceren van de doopregisters over het tijdvak 1564-1700 door
34 hoofdarbeiders leverde 373.321 fiches en kaarten op. De series 1564-1600,
1601-1610 en 1611-1620 werden gealfabetiseerd en in resp. 304, 220 en 307 van
rugtitels voorziene bandjes gebonden, die voor publiek gebruik op de studiezaal
werden geplaatst. Het alfabetiseren en bundelen van de serie 1691-1700 kwam
gedeeltelijk gereed; hiervoor werden 623 bandjes van rugtitels voorzien. Het
mikrofilmen van de doop-, trouw- en begrafenisregisters werd voortgezet, even
als de samenstelling van het schaduwarchief, waarvoor ca. 125.000 filmbeelden
werden opgenomen.
De fonetische documentatie werd uitgebreid met 23 grammofoonplaten en ruim
100 opnamen van personen, uitvoeringen of reportages. Al deze aanwinsten
werden in het standregister en in de index op persoons- en zaaknamen verwerkt.
Zowel van gemeentewegen als van particuliere zijde werd wederom veel mede
werking ondervonden. De belangstelling voor deze collectie is nog steeds groeien
de, hetgeen o.a. blijkt uit een toenemend gebruik ervan ten behoeve van radio-
en televisieuitzendingen.
De adjunct-archivaris dr. S. Hart publiceerde in samenwnerking met dr. Harry
J. Kreider de bronnenuitgave 'The Lutheran Church in New York and New
Yersey, 1722-1760', die te New York verscheen. De adjunct-archivaris mej.
dr. I. H. van Eeghen voltooide het tweede deel van 'De Amsterdamse boekhan
del 1680-1725'.
In afwijking van de bestaande regeling, krachtens welke de archieven der se
cretarie-afdelingen tot 1945 bij de Archiefdienst berusten, werden in overleg met
de gemeentesecretaris ook talrijke archiefbestanddelen van na 1945 overgebracht.
Dit geschiedde uit overweging, dat de invoering van het dossierstelsel ter secre
tarie in 1945 en volgende jaren slechts geleidelijk heeft plaats gehad, zodat de
archieven van een aantal afdelingen ook na 1945 nog gedurende een aantal jaren
volgens het indicateurstelsel zijn geordend. Door de overbrenging van de bedoel
de jaargangen is dus thans de scheidslijn tussen lopende en overgebrachte archie
ven voor iedere afdeling consequent getrokken bij het tijdstip van overgang van
het indicateurstelsel naar het dossierstelsel. Voor het fonds der particuliere ar
chieven werden o.a. verkregen een aanvulling op het familie-archief Van Lennep,
het familie-archief De Clerq en het familie-archief Kam. Bij de handschriften
verzameling worde genoemd een charter van graaf Jan II van Henegouwen van
1303, waarbij hij verklaart aan de kinderen van Jacob van den Woude, die borg
had gestaan voor Gijsbrecht van Aemstel c.s., diens verbeurde goederen terug te
geven.
[41