Boekbespreking 14 m, met vijf verdiepingen van 2.20 m ook hier blijkbaar de klassiek gewor den hoogte met 35 'kleine Fenster lebendig gegliedert', is 'einfach und sinn- reich'. Moge dat ook voor de rijksarchiefgebouwen hier te lande in being t.z.t. blijken1. De aandacht der collegae worde ook gevestigd op een notitie over 'Konservierung von Archivalien unter Verwendung der Mipofolie' in het staats archief te Düsseldorf. De afl. wordt besloten door de bibliografie van het ar chiefwezen over 1959 en 1960 voor Oostenrijk, Zwitserland, België, Neder land (van de hand van mej. mr. E. C. M. Prins), Luxemburg, Denemarken, Zweden en Polen. In afl. 4 geeft prof. dr. G. W. Santé, n.a.v. de zevende Table ronde, in mei 1962 gehouden te Madrid, enige beschouwingen: Table ronde des archives 1954-1962. Wij zien daaruit dat in 1954 in Parijs 17 deelnemers uit 8 staten aanwezig waren, 45 resp. 20 nu waaronder thans de U.S.S.R. Prof. Santé ziet deze uitbreiding in zekere zin met zorg: 'dasz die Table ronde zu einer kleineren Abart der Inter nationalen Archivkongresse ausartent Könnte wir sind mit desien reichlich genug bedient'. Werkelijke deelneming der vertegenwoordigers aan de verhande lingen lijdt daaronder. Het spook der tegenstellingen, dat in 1961 in Warschau de betrekkingen dreigde te verstoren, is spoedig bezworen. Het thema te Madrid was: begrip en grenzen der archieven, rn.n. de verhouding met bibliotheken en musea. Daarbij werd ook een begin gemaakt met de discus sie wat t.a.v. films, geluidsarchieven e.d. te doen; een beslissing werd niet geno men. Dr. L. Santifaller herdenkt n.a.v. zijn overlijden tien jaar geleden (17 maart 1952) Albert Brackmann, general-direktor der Pruisische Staatsarchieven van 1929 af; in 1935 werd hem ook de leiding der archieven van het Rijk opge dragen, maar in 1936 dwong voor het oog der wereld de leeftijdsgrens re vera de bedoelingen der SS. hem tot aftreden. De oud-archivaris dr. H. Kow- natzki, verontrust dat Duitsland nog steeds geen archiefwet heeft, draagt een 'Entwurf für ein Landesarchivgesetz' bij. In de rubriek Archivberichte een belangrijke mededeling over de stand van teruggave der door de Geallieerden na de oorlog in beslag genomen Duitse archieven. U.f Drs. J. L. van der Gouw, Oud schrift. Archivistica, publicaties van de Archief- school, nr. 3. N.V. Uitgevers-maatschappij W. E. J. Tjeenk Willink Zwolle, 1963. 256 blz. Hoezeer de verschijning van dit boek in een leemte voorziet, moge o.m. uit het slot van Hst. I blijken, waar de schrijver constateert, dat 'de enige verhandeling 1 Moge men daarbij ook rekening houden niet met de wenselijkheid, maar de nood zakelijkheid van het reserveren van een sorteerruimte. Bij de eerste ontwerpen voor de herbouw van het rijksarchief in Zeeland van na 1940 was zulks nagelaten. [34] in de Nederlandse taal over de leer der middeleeuwse abbreviaturen wordt ge vonden in een handboek der muziekgeschiedenis'. Inderdaad heeft de bekende, reeds in 1910 verschenen, Atlas der Nederlandsche Palaeographie van Brugmans en Oppermann nimmer zijn bijbehorende Handleiding gekregen, zodat men voor de Latijnse paleografie op buitenlandse handboeken en voor de Nederlandse op atlassen als bovengenoemd of die van Hulshof of van Brouwer aangewezen bleef. Zoals in het voorbericht aangegeven wordt, is dit boek voortgekomen uit de praktijk van het onderwijs, n.l. 'schrijvers lessen aan de Archiefschool. De door vele illustraties verluchte tekst behandelt achtereenvolgens in beknopte vorm: de beoefening van de paleografie in het algemeen en in Nederland; de geschiedenis van ons schrift; de verandering in de vorm van de afzonderlijke schrifttekens; abbreviaturen; perkament en papier; de praktijk. Het wil mij hoezeer ook rekening houdend met de opzet van dit werk voorkomen, dat sommige onderwerpen wel wat heel summier behandeld zijn. Met name geldt dit voor de afkortingen in Latijnse teksten, waarvan de histori sche ontwikkeling hoegenaamd niet ter sprake komt. Bijzonder nuttig en doel treffend is de afzonderlijke behandeling van de abbreviaturen in Nederlandse teksten, een onderdeel, dat in buitenlandse handboeken doorgaans ontbreekt. Na een beknopte bibliografie (waarin ik node de Schrifttafeln van Arndt en Tangl mis) volgen 93 leesoefeningen, vele op ietwat verkleinde schaal en niet alle even fraai gereproduceerd. De volgorde dezer oefeningen wordt door didactische overwegingen bepaald: eerst Nederlandse handschriften uit de 16e en 17e eeuw, vervolgens middeleeuwse handschriften uit westelijk Nederland, daarna oost nederlandse HSS. (totaal 57). Na een vijftal leesoefeningen in de Franse taal vol gen tenslotte 31 Latijnse teksten uit de 12e tot en met de 16e eeuw. Over het algemeen lijkt mij de keuze der leesoefeningen zeer geslaagd. Zij geven een rijke variatie van schriftsoorten en ook van de meest verschillende historische documenten, zoals kronieken, oorkonden, cartularia, registers, rekeningen, pro tocollen, sententien, missiven, enz. Ik kon constateren, dat de 13e eeuw o.m. door enkele veel voorkomende handen van grafelijke en bisschoppelijke schrij vers vertegenwoordigd is (b.v. nos. 23, 66, 76). De transscripties der oefeningen besluiten het boek, waarmee de heer Van der Gouw de Nederlandse archiefwereld een grote dienst heeft bewezen. F. Ketner. Jhr. M. J. van Lennep, litt. drs., Inventaris van het Archief der Evangelisch Luthersche Gemeente te Leeuwarden, Gemeentearchief Leeuwarden 1963 32 blz. (offsetdruk). Met het samenstellen van deze inventaris is wederom een stap gezet op de weg naar toegankelijkheid van de archieven der kerkelijke gemeenten, die vaak zulke belangrijke aanvullingen bevatten op hetgeen de overheidsarchieven ons bieden. In de inleiding wordt een duidelijk overzicht gegeven van de geschiedenis der ge meente, haar kerkgebouw en haar archief. De eerste vermeldingen van Luthe ranen te Leeuwarden zijn uit het midden van de 17e eeuw. In 1668 stichtte ds. [35]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1964 | | pagina 21