1859 bij de regering een memorie in om te komen tot zorg voor deze van par ticulieren; in 1869 kwam de Royal Commission on Historical Manuscripts tot stand. Zij ondervond veel steun bij de eigenaren en pers en is op verschillende manieren met vrucht werkzaam geweest, o.a. toezicht op de verzamelingen, het opstellen van een National Register of Archives en door publikaties van stukken. In 1959 kwam een reorganisatie tengevolge van de nieuwe Records Bill (1958), waardoor de beheersverhoudingen veranderden, en door de omstandigheid dat het P.R.O. waar zij tot dien was gevestigd, geen ruimte meer beschikbaar kon stellen, het ledental werd verruimd en haar taak uitgebreid (oa. mikrofilming). Voorzitter bleef de Master of the Rolls (men weet wat daaronder in Engeland wordt verstaan). Van 1869 tot 1961 was de Deputy Keeper (alsv.) aan de Com missie toegevoegd; sindsdien werden zijn funkties door voorzitter en secretaris waargenomen. In 1969 viert de Commissie haar eeuwfeest; in het laatste jaartal in de titel en het artikel wordt daarop vooruitgelopen. 'Records management in England since the Grigg report' bespreekt J. H. Collingridge, van speciaal Engels belang, evenals het artikel van A. C. Watson over twee Engelse charter verzamelingen, nl. van sir Simonds d'Ewes 1650) in verband met die van sir Robert Cotton. Audrey M. Erskine geeft een bijdrage over de middeleeuwse financiële archivalia van de bekende kathedrale kerk van Exeter, die tot de 13e eeuw teruggaau. U.f Archiveshet orgaan der British Records Association V nr. 27 (Lady Day 1962) brengt een artikel van Noel Blakiston, The archives of Eton College, die ten fine van inventarisering door de schr. op het Public Record Office worden be waard. Eton, de beroemde Engelse school der upper classes, was oorspronkelijk een religieuse stichting, a place of pilgrimage in honour of the Virgin of the Assumption', gesticht in 1440. Als zodanig heeft het een fraaie verzameling ar chivalia (o.a. 20 pauselijke bullen uit de 15e eeuw) en gegevens betreffende het landbezit over vele eeuwen; als school daarentegen weinig. In de 18e eeuw heeft de fameuse Tom Martin er een catalogus van gemaakt; nu is een nieuwe be schrijving door Blakiston in bewerking. in het verslag der jaarvergadering vindt men een bespreking van de behoeften van het Public Record Office voor de naaste dekade, zorgen aan de onze niet ongelijk. Een specifiek Engels ar chiefprobleem behandelt J. H. Hodson, A University archive repository. The University of Nottingham department of manuscripts. De Universiteit is vrij jong; het 'department' bewaart 40 verzamelingen mss, ten dele persoonlijke en familiepapieren (Portland, Newcastle, Manvers, Middelton), doch ook kerkelijke (bv. aartsdecanaat van Nottingham, 1556-1942), archivalia van ontwateringsli chamen (Hatfield Chase Corporation, 1626-1945, gebruikt door onze landgenoot Korthals voor zijn studie over Vermuyden), en, vooral in de laatste tijd, bedrijfs- en vakverenigingsarchieven. De behandeling der locale archieven van Groot- Britannië vervolgend behandelt E. H. Sargeant het Worcestershire Record Offi ce, waarvan hij sinds 1947, toen de dienst werd opgezet, beheerder is. [30] Afl. 28 (Michaelmas 1962) opent met een artikel van M. J. Chandler, West- Indian archives an opportunity. Sinds 1900 zijn herhaaldelijk klachten ge hoord over en plannen gemaakt t.a.v. deze archieven, maar ondanks goede maat regelen in sommige streken 'there still remain records badly in need of 'rescue and reorganisation'. Schr. behandelt de verschillende hierover uitgebrachte rap porten en bespreekt de archivistieke toestand van lamaica rapport van sir Hi lary lenkinson (1950)], Brits Guyana, Brits Honduras, Trinidad en Tobago [rap port van dr. Schellenberg, 1958], en Barbados. Drie mogelijkheden oppert hij, ten eerste overbrenging der archieven naar Engeland, wat in 1906 werd voorge steld, en nogmaals in 1954. Met uitzondering van de archieven van het eilandje Antigua, die naar het Colonial Office gingen, stiet dit op algemeen verzet ter plaatse. De stichting van het University College of the West Indies, die plaatse lijk belang in Westindische archivalia stimuleerde, opende in 1947 de mogelijk heid deze met de zorg ervoor te belasten, maar ook dit vond geen genade, en met de opheffing der jonge federatie werd de kans niet groter. De derde, waarop een rapport van mr. Acworth van 1954 al vooruit liep, was de stichting van een Record Office for the lesser Antilles, te stichten in Barbados. Dit eiland be schikt over een zeer bruikbaar gebouw, het Lazaretto, ver van brandgevaar en vloedgolven deze laatste met orkanen het gevaar in deze streken dat voor jaren voldoende ruimte biedt en uitstekend voor dit doel is in te richten. Het eiland is bovendien centraal gelegen, heeft goede verbindingen met de andere ei landen en met Engeland. Meer recente archieven zouden ter plaatse op de eilan den kunnen blijven onder de hoede van een Record Clerk. Het zou 'the most efficient and the same time the most economical way of dealing with them' zijn. Maar gemakkelijk zal de verwezenlijking ervan niet zijn. Acht besturen zullen tot samenwerking moeten worden gebracht en tot afzien van eigen aspiraties. En dan de kosten. Maar: 'Much of the cost would be recovered in increased efficien cy in the conduct of their day-to-day business; the rest must be regarded', naar het woord van Jenkinson, 'as well spent on 'an essential object of national con cern'. Dr. P. M. Holt, v.m. archivist van de Soedan, behandelt de archieven van de Mahdi en bijbehorende documenten. John H. Harvey bespreekt de 'Winches ter College Monuments', een belangrijke verzameling van de meest uiteenlopende en onverwachte aard (o.a. de Dutch war en de pest van 1665), gevolgd door een 'General and topographical index', van de stichting van het College in 1382 tot de huidige dag. Een merkwaardig bedrijfsarchief vermeldt miss Ann Cox- Johnson: Tilbury's The first storage warehouse, lopende over de jaren 1824- 1846, verworven door de St. Marylebone Public Library. De reeks der Local archives of Great Britain vervolgend, behandelt de stadsarchivaris M. Cook 'New Castle upon Tyne city archives office'. Ondanks verliezen in de loop der eeuwen, laatstelijk in 1939, bevat het rijke bronnen o.a. de Tyne Bridge pa pers -, m.n. voor de handelsgeschiedenis, zoals uit Smit's R.G.P.-publikatie en de Sonttabellen bekend is. De eerste archivaris, miss J. Fawcett, kwam in 1948; haar dienst stond direct onder de Town Clerk. De 'continous association' daar- [31

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1964 | | pagina 19