Division of the Public Archives of Canada, doet hetzelfde t.a.v. dit land. Praktische onderwerpen behandelen mrs. E. C. Bishop, van de Baker Library, Harvard School of Business: Documents Their repair and preservation, en F. W. Decker: The care of Motion Picture Film. In afl. 4 behandelt miss Bess Glenn 'Private records seized by the United States in wartime their legal status' [betreft de archieven van vijandelijke bedrijven, werkzaam in de V.S. en in de oorlogsjaren ten getale van 50000 voet' geconfis- keerd, ten aanzien waarvan 'the Governement has encountered complex pro blems', die nader worden besproken], Dr. H. T. Pinkett behandelt 'Early records of the U.S. Department of Agriculture', dat een eeuw geleden door pre sident Lincoln in het leven is geroepen. In 'Packing, labeling, and shelving at the National Archives' geeft M. Rieger praktische beschouwingen over deze zaken, gegrond op langdurige ervaring (met instructieve afbeeldingen). Ar- chiefzorg in de prille tijd der States behandelt miss. E. H. Buck: Record keeping in the Northwest Territory, 1796. Vier bijdragen zijn aan het specifiek Ameri kaanse verschijnsel der 'presidential papers' gewijd. Fred. Shelly, van de Library of Congress, behandelt het 'Presidential papers program' dezer instelling. Zestig jaar geleden heeft de Library de presidentiële administratie van 23 predidenten van George Washington tot Calvin Coolidge, met weinige uitzonderlingen, ont vangen en bewaard. Twee miljoen stukken zijn aanwezig; 'Presidential Row' is lange tijd een aanduiding geweest voor de collecties, gehuisvest in de Manuscript Division. Tot voor kort ontbraken de middelen om deze verzamelingen algemeen toegankelijk te maken; een wet van 1957 heeft hierin voorzien. Schr. geeft een overzicht van wat sindsdien ten dezen is verricht: mikrofilming, indicering e.d. Warren R. Reid gaf een beschouwing over 'Public papers of the Presidents' n.a.v. de verschijning van een nieuw deel dezer publikatie. Prof. R. S. Kirken- dall, Presidential Libraries one researcher's point of view, beziet de zaak uit een ander gezichtspunt: centralisatie (Library of Congress) of decentralisatie (Franklin D. Roosevelt Library, Harry S. Truman Library enz.) dezer verzame lingen. Waarbij de misschien de laatste soort verklarende opmerking: Surely some of the people who have helped to support the presidential libraries have done so because they regarded them as monuments to men whom they admired'. Maar het succes van deze 'as promotors of research is that they provide access to extremely valuable series of papers at unusually early dates'. Met name uit de F.D.R.-Library is reeds veel gepubliceerd. En zo eindigt deze historicus: I do not plan to protest when a fifth presidential library springs up somewhere around Boston1. D. H. Mugridge, The Adams Papers, bespreekt de uitgave van de pa- 1 Bedoeld is de John F. Kennedy Library in being. De eerste was van Herbert C. Hoo ver (1929-1933). Onder de News notes vinden wij het uitvoerig verslag van de overdracht, op 1 mei 1962, van de Dwight D. Eisenhower Library in zijn geboorteplaats Abilene, Kans., door de archivist van de U.S. aan de directie van het Federal Government 'for administration'. Uit de toespraak van laatstgenoemde blijkt dat de 'papers' door generaal Eisenhower zijn geschonken aan het volk der U.S. De collectie zal, 'as time and resources permit', worden uitgebreid met mikrofilms van officieel bronnenmateriaal in de Nat. Archives, [28] pieren van de zesde president der V.S., John Quiney Adams (1824-1828). R. H. Cain, Policy and administrative records of the Veteram Admnistration, be handelt de administratieve zorg voor de 32 miljoen mannen en vrouwen, die sinds 1776 gedurende oorlogsjaren de States hebben gediend; 22miljoen zijn heden in leven en maken, met hun families, meer dan 40 procent van de bevol king uit. Die administratie is 'an immense operation', waarvan de auteur een over zicht geeft. U.t In het Journal of the Society of Archivists, ons Britse zustertijdschrift, II 5 (1962), geeft E. Kenneth Tinings onder de titel: The archivist and the public be schouwingen over de verhouding archivaris en bezoeker. Na een eeuw is er nog geen 'accepted standard of behaviour or professional etiquette to guide the ar chivist in his dealings with the public'. Dit is ten dele toe te schrijven aan 'the infancy of the profession', ten anderen dele aan 'the great variety of attitudes of custodians in the past to those, who wished to consult their records'. De meest extreme houding is de obstructieve, gevolg van de oorspronkelijke taak: to pro tect the records from unwanted searchers and to butter their own bread by ma king the enquirer pay for the information he required. Wijziging in de richting van de permissive attitude kwam bij de wet van 1851, die op bepaalde voorwaar den ruime mate van onderzoek toeliet voor 'literary enquirers'. Thans hebben wij de coöperatieve houding, de archivaris als helper van het steeds universeler gilde der onderzoekers. 'The increasing use of archives made by young students has introduced something of the spirit of 'guide, philosopher and friend' into the archivist role'. Daarom moet hij zijn archief door en door kennen. Maar: it is not his duty to be a record searcher. Een uitvoerig en belangrijk maar uiteraard speciaal onderwerp behandelt S. Anglo: Financial and heraldic records of the English tournement, waarvoor wij belangstellenden naar de afl. moeten verwijzen. Miss Ida Darlington behandelt een oude Engelse instelling, die tot de 16e eeuw teruggaat: The London Commissioners of sewers and their records (soort van gezondheidsraad die heeft te waken tegen de vervuiling van rivieren enz.). Zij heeft een niet onbelangrijk archief. -Van meer speciaal Engels belang is de bijdrage van Alan D. Ridge over het archiefprogramma van de North- Eastern Division of the National Coal Board, opgericht in 1926. De rubriek shorter Communication brengt nuttige beschouwingen over vitrines. In afl. 2 behandelt R. H. Ellis 'The Historical Manuscripts Commission 1869- 1969'. Nadat in 1838 de eerste public Record Office Act tot stand was gekomen die de publieke archivalia beschermde diende een aantal 'thoughtfull people' in m.n. van de archieven van het hoge commando van generaal E. gedurende en na Wereld oorlog II; zij is gevestigd in een prachtig gebouw met een 'auditorium with a projection room for motion pistures and a adjacent storage room for audiovisials records, a museum storage area, photolaboratory, receiving room, workroom, and document restoration area'; verder 'a research room equipped with microfilms readers, an exhibit gallery, staf offices, a conference room, and the spacious Presidential Room, which contains many items of furniture and decoration that are associated with general Eisenhower'. [29]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1964 | | pagina 18