Met ingang van 1 mei 1.1. heeft mej. mr. E. C. M. Prins, chartermeester le
klasse bij het Algemeen Rijksarchief, de dienst verlaten om onder grote belang
stelling op 4 mei in het huwelijk te treden met dr. W. F. Leemans.
Op 29 juni 1.1. heeft de heer dr. A. J. van de V e n in intieme kring afscheid
genomen uit de dienst; namens de aanwezigen bood mr. J. W. C. van Campen,
gemeentearchivaris van Utrecht, de scheidende collega diens portret aan.
Op 1 augustus 1.1. heeft de heer C. D. Goudappel, hoofdarchivist aan het
gemeentearchief te Delft, zijn zilveren jubileum in gemeentedienst gevierd in de
kring van de archiefdienst en van enkele vaste bezoekers. De archivaris van Delft,
dr. D. P. Oosterbaan, herdacht de jubilaris als een man met grote souplesse en
degelijke historische kennis. Hierna voerden het woord Mej. P. Beydals, oud-
waarnemend gemeentearchivaris van Delft, en de heren J. van Oei, mede-be
stuurslid van het genootschap Delfia Batavorum, P. C. Visser, oud-custos van
het gemeentemuseum, en de heer H. A. Ett, getrouwe bezoeker aan de leeszaal
van het archief. Met een dankwoord door de heer Goudappel werd het officiële
gedeelte besloten. Hierna maakten de aanwezigen van de gelegenheid gebruik om
de jubilaris en zijn gezin geluk te wensen en een heildronk uit te brengen.
Op 1 juli 1963 heeft de heer R. J. Jansen, werkzaam aan het gemeente
archief te Groningen, met goed succes het examen archiefverzorging I van de
Studiekring voor Documentatie en Administratieve Organisatie der Overheid af
gelegd.
Op 13 augustus 1.1. is tengevolge van ziekte overleden ons medelid, W. F. van
der B u r g h, referendaris-chef afdeling archieven van het Hoogheemraadschap
Rijnland, in de leeftijd van 60 jaar.
Op 4 september 1.1. vierde mr. dr. J. P. W. A. S m i t, oud-rijksarchivaris van
Noord-Brabant, onder grote belangstelling zijn tachtigste verjaardag.
Op 22 september is tengevolge van ziekte vrij onverwacht overleden J. W.
Moerman, administrateur aan het Algemeen Rijksarchief, in de leeftijd van
59 jaar.
Afgesloten op 23 september 1963.
L 76
De studiedagen voor archiefambtenaren op 22 en 23 oktober 1963
Ruim zestig archivarissen gaven door hun aanwezigheid in de Louis XV-zaal van
Pulchri Studio te 's-Gravenhage blijk van hun belangstelling voor het onderwerp,
dat in vijf voordrachten met discussie aan de orde zal komen: de educatieve taak
van het archiefwezen. Het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
is op deze vergadering vertegenwoordigd door de heren Rohling, Duparc en Hin-
richs.
De algemene rijksarchivaris, die de vergadering op 22 oktober zal voorzitten, heet
in zijn openingswoord een aantal buitenlandse collega's uit Frankrijk, West-
Duitsland en België welkom.
Vervolgens verleent hij het woord aan mr. H. van Riel, lid van de Eerste Kamer
der Sta ten-Generaal en lid der Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, te 's-Gra
venhage, voor diens causerie over 'de archieven en de samenleving' (zie hierna
p. 85).
De voorzitter dankt de heer van Riel voor zijn werkelijk magistrale rede. Hij heeft
de grootste bewondering voor de wijze, waarop spr. dit vraagstuk langs sociaal-
psychologische weg heeft getracht te doorgronden. Overigens kan hij spr. gerust
stellen ten aanzien van de herdenking van het 500-jarig bestaan van de Staten-
Generaal: er zal een gedenkboek verschijnen, waaraan ook het archiefwezen zal
meewerken. De heer van Riel informeert naar de mogelijkheid van een tentoon
stelling. De voorzitter meent dat deze is te verwezenlijken en merkt verder op,
dat de suggestie van een thee hem aantrekkelijk voorkomt. Het contact met de
schoolhoofden noemt hij ook een gelukkig idee, maar moeten we hierbij aan Lager
of aan Middelbaar Onderwijs denken? De heer van Riel deelt mee dat hij speciaal
doelde op groepen uit het Lager Onderwijs. Een onderzoek op grote schaal naar
sociale mobiliteit komt de voorzitter moeilijk realisabel voor. Is hiervoor een Mid
delbare opleiding voldoende? Misschien zou de Nederlandse Jeugdbond ter Bestu
dering van de Geschiedenis hier kunnen bemiddelen. De heer Formsma vraagt of
men voor zo'n thee niet bepaalde groepen zou kunnen uitnodigen, b.v. leden van
de Prov. Staten, die dan iets te horen krijgen over het Staten-archief, een onderwijs
groep, een landbouwgroep etc. De heer van Riel acht dit volkomen juist, maar
merkt op dat men de speculatie op het sociaal snobisme niet moet verzuimen, (hi
lariteit). De heer van Buytenen vraagt zich af of Leeuwarden, zoals spr. te verstaan
gaf, kan gelden als 'onderontwikkeld gebied'? Hij meent dat in de provincie al het
nodige is gebeurd en illustreert dit met voorbeelden. De archivarissen hebben het
voor deze extra taak echter veel te druk. De heer van Riel voelt het ook zo. Zoiets
kan niet van de ene op de andere dag gebeuren. Daarom is het noodzakelijk dat
[77]