rage, een mode. Zeker, ergens zijn zij wel vermengd met wat pseudo-tijdsweemoed,
maar zij zijn niet fundamenteel. Zij dienen m.i. om zichzelf te prikkelen; meer
niet, helaas.
En wat moet men nu in deze wereld met een zo onpractisch en nutteloos iets als
een archief doen? Onze wereld is er een van nivellering van begrip en van beleving.
Mèt alle goede kanten van de internationalisering van onze tijd raken we toch mede
daardoor de verbondenheid met het eigen land, het eigen huis hoe langer hoe meer
kwijt en dan gaat het beleven van de tijdsrelaties er het eerst aan! De ruimte
gaat het winnen van de diepte, verleden en toekomst vervagen.
Het is nu wel duidelijk, dat zij, die qualitate qua met de tijd te maken hebben,
het hierbij niet mogen laten, op straffe van anders helemaal uit de tijd te raken!
Of positiever: ook wij kunnen een bepaald niet onbelangrijke bijdrage leveren in
de strijd tegen de zelfvervreemding door te proberen de tijdswerkelijkheid van de
moderne mensen te herstellen! Dat wil zeggen: u en ik moeten in het geweer komen,
tot actie overgaan, en wel op verschillende fronten tegelijk. Wil een actie in een
dergelijke netelige, ja benarde situatie enige steek houden en duurzaam zijn, dan
behoren we geen genoegen te nemen met een aanpak, die alleen tot de categorie
van prikkelen en epateren behoort. Deze aanpak is natuurlijk als eerste oriëntatie
wel van belang, maar dit is niet genoeg, want alles blijft dan te vaag en te vluchtig,
men blijft steken in 'Erregung' (volgens de psycholoog Bodamer één van de meest
dubieuze aspecten van ons huidig bestel).
Dan rijst de vraag: hoe moeten wij die duurzaamheid bereiken? In principe is er
m.i. geen andere mogelijkheid dan te pogen, de mens met de instrumenten, die ons
uit hoofde van óns 'vak', ons 'tijd-\ak' ter beschikking staan, de tijd, althans iets
essentieels van die tijd, te laten beleven en begrijpen. Maar vóór alles: beléven!
Beleven via de koninklijke weg van erdoor aangeraakt worden, er zelf direct
contact mee maken. Zo concreet, zo écht, zo nuchter mogelijk. Hier past bepaald
geen romantische aanpak. Men moet zodanig aangeraakt worden dat de tijds
werkelijkheid in ons dringt en geïntegreerd wordt, en zó ons o.a. losweekt van
onze 'tijdspressure', d.w.z. van de momentheidstyrannie. Positiever geformuleerd:
wij moeten bewust proberen een stuk tijd te incorporeren. Zó zie ik, algemeen
genomen, uw en mijn educatieve taak. Een opgave dus van uitgesproken didac
tische aard.
Wat de fronten betreft wil ik mij tot twee onderdelen beperken. Over de aktie
t.a.v. het grote publiek zal ik slechts een paar opmerkingen maken, omdat dit niet
mijn terein is. Het is duidelijk, dat we hier maar in bescheiden mate spijkers met
koppen kunnen slaan. Men kan nu eenmaal niet duizenden stuk voor stuk echt be
reiken en hen innerlijk activeren door hen met onze 'tijds-instrumenten' (i.e. oude
papieren en museumstukken) in direct omgangs-contact te brengen. M.a.w. in dit
rayon blijft de leerling het: publiek) passief, en blijft onze instructie docerend
en illustratief. Dat toch ook op dit terrein véél, héél veel te bereiken valt, leren
ons landen als Frankrijk en Joegoslavië. De z.g. 'semaines d'archives' van het
laatste land schakelen daarbij, naast exposities en lezingen, pers, radio, film en
televisie in, met verbluffende resultaten.
[110]
Joegoslavië, semaine d'archives
19 dia-films
Radiolezingen 15
Geleide bezoeken 1500
Desiderata t.a.v. de methodiek van het exposeren, de onderwerpselectie, de com-
mentatiëring etc. laat ik nu terzijde.
Het tweede, en m.i. op de lange baan belangrijkste front is: de middelbare school
jeugd. Dit is immers een beperktere, potentieel wèl echt te bereiken groep, die de
toekomst vertegenwoordigt. Het is ook de groep die het meest bedreigd wordt. In
dit verband wil ik het voortreffelijke boek van Ulrich Beer: 'Geheime Miterzieher
der Jugend' nog eens aanhalen: 'De jeugd staat in de eerste rijen van het gevaar.
Zij beschiktniet over reserves aan persoonlijke en historische herinnering. Zij
is het minst beschermd tegen de salvo's van de beschaving'. Vergelijk ook:
Lamprecht, 'Exploitatie van de teenager'.
Ik denk hier dus niet zozeer aan de Lagere schooljeugd. Deze is nog niet toe aan
de voor het archief typische realia, echter wél aan de aanraking met zoveel mogelijk
historisch 'geladen' museum-realia. Hier duikt een apart probleem op: ook voor
het M.O. zijn deze historische resten van veel betekenis. Daarom is samenwerking
van musea en archiefwezen, in het bijzonder wat betreft de educatief-didactische
afdelingen, zeer gewenst. Zo is het ook, wat het recente verleden betreft, ten aan
zien van de samenwerking met het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.
Wie de Middelbare schooljeugd met de tijdswerkelijkheid in aanraking wil bren
gen, denkt aan de geschiedenis als leervak, en terecht. De geschiedenis als tijds-
medium, de archiefstukken als 'te bewerken en verwerken tijdsmateriaal'. Simple
comme bonjour, zou men zo zeggen.
Helaas, zo eenvoudig is het niet. Meent u niet, dat we in het geschiedenisonder
wijs niet dringend behoefte zouden hebben aan concretisering en aan een grondige
herziening überhaupt. (Een herziening die min of meer aarzelend aan de gang is).
Immers, als er één vak is, dat lijdt aan a) overlading en b) de drang naar volledig
heid, dan is dat wel de geschiedenis. En door deze steeds accumulerende rijstebrij
van feiten en gebeurtenissen, èn door het vasthouden aan de geijkte doceer- en
reproductiemethode ontstaat een enorme geheugeninprenting en geheugenover
lading met uit de derde hand geïnventariseerde handboekenkennis. Bij het ge
schiedenisonderwijs kan geen sprake meer zijn van intellectuele integratie, van het
beleven van het tijdsgebeuren, laat staan van het beleven van tijd. Met andere
woorden: het geschiedenisonderwijs dreigt te verschralen, te simplificeren en te
[111]
1956
1957
Exposities
51
106
Bezoekers
111.500
125.577
Lezingen
609
469
Artikelen in de pers
198
Films (documentaires)
14