over het archiefwezen, waarmee wij thans onze leden moeten voorlichten.
Doch niet alleen in tijdschriften moet het contact tussen archivaris en jongere
worden gelegd; ook in de praktijk moeten zij dichter tot elkaar komen. Mijn ge
dachten gaan uit naar discussiegroepen, ongeveer zoals men die in Frankrijk kent,
waar met de archivaris bepaalde problemen zouden kunnen worden besproken en
aandacht geschonken zou kunnen worden aan de moeilijkheden bij het archief
onderzoek. Dit hoop ik aanstonds nader uit te werken.
Eén van de hinderpalen, waarvoor elke amateur-historicus zich bij het onderzoek
in archieven geplaatst ziet, is het feit, dat hij zich in de kundigheden, vereist bij
het lezen en begrijpen van de stukken, slechts eigen kan maken door jarenlange
ervaring, mits nog gesteund door een vakman. Zoals ik u zei, is dit één van de
voornaamste moeilijkheden waarmede wij bij praktisch onderzoek met jongeren
te kampen hebben.
Zou plaatselijk of regionaal niet eens gepoogd kunnen worden een soort 'archief
cursus' te organiseren, waar dan b.v. in combinatie of afzonderlijk, paleografie,
chronologie, oorkondenleer, zegelkunde, de methode van ordenen en beschrijven
van archieven en andere vakken onderwezen zouden kunnen worden.
U zult mij misschien tegenwerpen, dat er over de door mij genoemde onderwer
pen goede en diepgaande handboeken bestaan, waarbij u mij zeer recente uitgaven
kunt noemen, maar de bestudering daarvan vraagt vaak al weer een gedegen
voorstudie en een achtergrond op hoog niveau, die bij de jeugd nog niet aanwezig
kan zijn. Bovendien is mijns inziens de begeleiding van een ervaren vakman bij
de bestudering van deze onderwerpen voor jeugdige en oudere amateurs onmisbaar.
Dergelijke cursussen zouden kunnen ontstaan uit de samenwerking tussen de in
aanmerking komende archieven en historische verenigingen.
Enkele suggesties voor zo'n cursus van de kant van de NJBG konden helaas
niet uitgewerkt worden, omdat voorhands een overwegend bezwaar de aan deze
cursus verbonden kosten bleken te zijn.
De jongere heeft meestal niet de beschikking over zoveel financiën, dat hij toch
vrij hoge kosten van zo'n archiefcursus alléén zou kunnen opbrengen, met ver
zaking van andere dingen.
Immers, voor zóveel wordt heden ten dage de belangstelling van de jeugd gevraagd
en zóveel verenigingen en instanties verdringen zich om voorrang te krijgen bij de
'toewijzing van de vrije tijd' van de jongeren, dat elke faciliteit zo aantrekkelijk
mogelijk moet zijn.
Een volgende suggestie zou ik willen doen om de weg voor een archiefcursus
reeds enigszins begaanbaar te maken en ook dié belangstellenden die niet aan zo'n
cursus zouden kunnen deelnemen, tevreden te stellen.
Er bestaat op het ogenblik in ons land nog geen enkele publicatie die een belang
stellende leek inleidt in het archiefwerk en in al die zaken, die daarmede samen
hangen. Er zijn enkele handboeken en inleidingen over speciale onderwerpen als
genealogie, paleografie, chronologie en dergelijke, die echter een zekere bekend
heid met de stof veronderstellen.
De betekenis en het gebruik van archieven voor de geschiedenisbestudering, de
106]
praktijk in de archieven en de uitwerking van gegevens verzameld uit archiefstuk
ken, de inrichting van het archiefwezen, ziedaar enkele onderwerpen, die weliswaar
in een of ander tijdschriftartikel zijn behandeld of waarover men in buitenlandse
publicaties iets kan vinden, maar die men nergens in één, voor de leek bevattelijk
boek, bij elkaar vindt.
Dit voorstel, een niet te omvangrijk boekje, waarvan de tekst en niet te ver
geten illustraties, zijn afgestemd op een groot publiek van jeugdige en oudere
historische belangstellenden, is al eens door de NJBG aan een archivaris voor
gelegd. Er bestond grote mate van overeenstemming over de punten die in dit
boekje zouden moeten worden behandeld, waarvan ik u wil noemen:
- Waarom, wanneer en hoe zijn archieven ontstaan?
Welke methoden gebruikte men bij de bestudering van de geschiedenis en
welke betekenis werd daarbij toegekend aan de bronnen?
Wanneer en waarom gebruikt men het archief bij de historische studie?
De historische groei en de huidige organisatie van het archiefwezen in Neder
land met daarbij enkele verwijzingen naar de wijze waarop dat in het buitenland is
geregeld.
Wat mag wel en wat niet: de reglementering van het gebruik der archieven.
Invloed van de administratie op de structuur van het archief, registratuurstelsel,
onderscheid tussen oud- en nieuw archief.
Typen van archiefbestanddelen, ordeningsbeginselen, ingangen.
Beschrijving van het archief, archiefterminologie, opvallende verschillen met de
buitenlandse termen.
In druk uitgegeven archivalia, repertoria, inventarissen, Nederlandse archivalia
in het buitenland.
De moelijkheden waarvoor men in de praktijk komt te staan: schrift, taal, chro
nologie, maten, zegels enzovoorts met vermelding van literatuur.
Waar kan men buiten de archieven nog geschreven bronnenmateriaal vinden?
Hoe pakt men een archiefstudie in de praktijk aan en hoe geeft men een publi
catie van archivalia of een inventaris uit?
Voor een dergelijk boekje is reeds een uitgever gevonden, de belangstelling is er
ook, het wachten is slechts op de archivaris die dit boekje zal schrijven.
Door zo'n 'Inleiding in het archief' zouden enerzijds jongeren en oudere amateur
historici geattendeerd kunnen worden op de mogelijkheden die het archief hen
biedt om hun historische interesse en studie te verdiepen, terwijl anderzijds een
dergelijke uitgave allen die iets aan archiefonderzoek willen doen, de weg zou kun
nen wijzen bij de eerste moeilijkheden.
Er bestaat bij de jeugdige archiefonderzoekers belangstelling voor de geschiedenis,
vooral voor de geschiedenis van eigen stad of streek, maar mogen we aan die be
langstelling ook waarde hechten in het verband van de geschiedenis als studie, als
wetenschap? Is het zo, dat die heemgeschiedenis beschouwd moet worden als een
speeltuin voor de jeugd, terwijl pas daarbuiten de werkelijke beoefening der ge
schiedeniswetenschap begint? Neen, geenszins.
Neen, want, om de woorden van de Utrechtse hoogleraar prof. dr. W. Jappe
[107]