Verslag van de ledenvergadering der Vereniging van
Wetenschappelijke Archiefambtenaren in Overheidsdienst
gehouden 2 mei 1963 in hotel 'Noord-Brabant' te Utrecht
1 Om 11.15 opent de heer Don als voorzitter deze vergadering met een bijzon
der welkomswoord tot de heer E. Meijer, als afgevaardigde van de Centrale van
Hogere Ambtenaren. Aanwezig zijn ongeveer 30 leden, waarbij mej. Allema, die
als enig aanwezig vrouwelijk lid een bijzonder woordje van de voorzitter ter be
groeting krijgt. Afwezig zijn met kennisgeving mej. mr. Versprille en de heren
mr. Hardenberg, dr. Formsma en dr. van Buijtenen. De voorzitter memoreert de
Koninklijke onderscheiding, welke ons lid mr. Hardenberg zojuist is verleend, als
mede die van de heer Hinrichs, nog niet aanwezig, doch die bericht heeft de mid
dagvergadering te zullen bijwonen.
De nieuwe archiefwet-1962 zal diverse aspecten bieden. Er komen nieuwe mo
gelijkheden bij verzorging en bewaring der archieven, waarbij van grote betekenis
zal zijn, dat de archiefambtenaar meer betrokken zal worden bij de moderne ad
ministratie en archiefvorming. Dit zal tot gevolg hebben dat aan de vooropleiding
meer aandacht zal moeten besteed worden, terwijl zich ook voor toekomstige ar
chivarissen meer problemen op leidinggevend gebied zullen voordoen. Dit zal
uiteindelijk moeten resulteren in een ontwikkeling op hoger niveau van de functie
van de archiefambtenaar. Nu vragen de hogere overheidsinstanties herhaaldelijk
naar de theoretische en praktische opleiding voor het archiefwezen, en deze oplei
dingsproblemen, die met name een rol spelen in het Georganiseerd Overleg, zijn,
naar spreker met grote nadruk opmerkt, veel belangrijker dan het gemiddelde lid
onzer vereniging meent.
Het is nu een jaar geleden, dat onze statuten zijn goedgekeurd. Er wacht ons een
nieuwe taak op dit sociaal-maatschappelijk terrein, het organisatieleven, willen wij
tenminste een rol blijven spelen in het bijzonder bij de waardering van de archief
functie in het rangenstelsel der overheidsdienaren. De spreker wijdt enkele woor
den aan de waardering der rangen bij de rijksambtenaren, welke betrekkelijk een
voudig is te overzien, doch deze facetten zijn bij het gemeentelijk archiefwezen
met één woord ontstellend. De status van de archiefambtenaar is daar soms erbar
melijk. Hij haalt enkele humoristische voorbeelden aan, welke een tragisch bewijs
vormen voor zijn stelling (de archivaris is officieus V.V.V. ambtenaar, archief
stukken zijn museumstukken, etc.). Ook in deze tijden wordt er bij de gemeenten
en haar bedrijven nog gestapeld op zolders, men heeft vaak totaal geen belangstel
ling voor oud-archief. Trouwens het begrip voor archiefwerk ontbreekt tot bij de
hoogste politieke organen, gelijk wel duidelijk is geworden bij de behandeling van
de Archiefwet in beide Kamers der Staten-Generaal. Spreker geeft een korte uit
leg van de door onze vereniging geëntameerde enquête, waarvan de formulieren
[46]
juist voor de vergadering aan beheerders van gemeente- en waterschapsarchieven
zijn toegezonden.
De voorzitter eindigt met een opwekking aan de leden om begrip trachten te
wekken voor het archiefwerk, want de strijd zal blijven voortduren inzake de
status der archiefambtenaren en memoreert hier uitdrukkelijk de grote steun, van
de Centrale van Hogere Ambtenaren ondervonden.
2 De notulen van de vorige ledenvergadering, afgedrukt in Nederlands Archie
venblad, jrg. 1962, blz. 63 en volgende, worden ongewijzigd vastgesteld. Naar
aanleiding van een opmerking uit de vergadering wordt de huidige samenstelling
van het bestuur medegedeeld.
3 De penningmeester dr. Hart krijgt het woord voor zijn financieel verslag. Op
heldere wijze legt hij de toestand van de vereniging bloot, welke tot een gematigd
optimisme, wat het financiële betreft, kan leiden. Ook bespreekt hij al de begro-
ting-1963, welke uiteraard is samengesteld naar de uitgaven welke in 1962 nood
zakelijk zijn gebleken.
5 De voorzitter behandelt eerst punt 5 der agenda en geeft het woord aan het
lid der kascommissie dr. van der Haar. Deze brengt verslag uit over de liquidatie
der kassen van de verenigingen, waaruit de onze is ontstaan, en over het in het
afgelopen jaar gevoerde beheer, en adviseert tenslotte aan de vergadering dechar
ge te verlenen aan dr. Hart.
4 Dit geschiedt onder applaus, zodat de rekening over 1962 ongewijzigd wordt
vastgesteld.
6 De vergadering verleent mandaat aan het bestuur om voor het volgende jaar
een nieuwe kascommissie aan te wijzen.
7 De hoofdschotel van de agenda vormt voorstel tot contributieverhoging, dat
door de penningmeester namens het bestuur wordt ingeleid. Hij verklaart waarom
deze verhoging noodzakelijk is geworden, n.l. door de reorganisatie van het bu
reau der C.H.A., waardoor uiteindelijk het dienstbetoon aan onze leden efficiënter
zal worden. Hij merkt op dat het verenigingsjaar van onze vereniging niet congru
ent loopt met dat van de C.H.A., want hier gaat de verhoging van contributie
reeds per 1 juli a.s. in, zodat de penningmeester nog dit jaar voor een hogere af
dracht aan de C.H.A. zal staan. Hij stelt nu voor namens het bestuur om de con
tributie te bepalen op f 3.boven de afdracht aan de C.H.A. voor de eerste
honderd leden.
Op een vraag uit de vergadering deelt het bestuur mede, dat deze verhoging per
1 januari a.s. zal ingaan.
De heer Meijer geeft namens de C.H.A. een uitvoerige toelichting. Hij wijst o.a.
op de tendentie dat het Georganiseerd Overleg zich steeds meer uitbreidt. Alles
wat betrekking heeft op de financiële status van iedere overheidsdienaar moet nu
eenmaal besproken worden in het G.O. en dit kan uitsluitend geschieden door de
verenigingen welke tot dat G.O. zijn toegelaten, c.q. de centrales waarin ze vere
nigd zijn. Zo is het aan het werk van de C.H.A. mede te danken, dat de nivelle
ring der salarissen is losgelaten. Dit alles eist steeds meer werk van de bestuurs
leden der Centrale, die tot nu toe hun werk in vrije tijd hebben gedaan. Deze taak
[47]