56 hebben voor het standpunt van sommige gemeentearchiefambtenaren die menen hun zaken beter persoonlijk te kunnen regelen Spr. vraagt zich af wat „automatisch hier betekent en verklaart het 2e lid van dit voorstel te willen handhaven, indien aan dit woord de navolgende betekenis wordt gegeven: men verkrijgt het lidmaatschap van de afdelingen wel automatisch, men kan er echter ook afstand van doen, zonder dat dit van invloed is op het lidmaatschap der vereniging. De voorzitter kan deze interpretatie niet aanvaarden. Zowel bestuur als commissie willen een verplicht lidmaatschap. De afdelingen zijn noodzakelijk om de materiele belangen der leden te kunnen behartigen. Is de vergadering het daarmee eens. Dat is het punt waar het nu over gaat. Eventuele aansluiting bij een „Centrale is een zaak die de afdelingen zelf aangaat. Mr Aa onderschrijft de gevoelens van de heer Fox. Spr. wil bovendien aan de leden een vrijheid van handelen laten. Het lidmaatschap van vakverenigingen is in Nederland nog niet verplicht. De voorzitter merkt op dat de vereniging in zekere zin ook vakvereniging is en men als zodanig reeds is aangesloten. Mejuffrouw Nuyens en de heer Fox trekken hierop hun amendement m, ten qunste van dat van de heer Aa. Mej. Nuyens stelt de vraag of men de af delingen niet kan opheffen en de werkzaamheden aan commissies opdragen. De voorzitter ziet daar weinig heil in. Dr. Hart is van mening dat de afdelingen noodzakelijk zijn. Er zullen wel gemeentelijke archiefambtenaren zijn die voor zichzelf kunnen zorgen, andere zijn daarentegen onbeschermd. Willen de af delingen hun werkzaamheden doeltreffend kunnen verrichten, dan moeten ze representatief zijn en alle daartoe in aanmerking komende leden omvatten. De voorzitter geeft te kennen het geheel eens te zijn met de vorige spreker en wijst erop hoe noodzakelijk het is om het aanzien der afdelingen juist op het ogenblik niet te schaden. Dr. Van Hoboken is van oordeel dat de medewerking van alle leden in de afdelingen een consequentie is van de doelstelling van de vereniging tot behartiging van de materiele belangen. De kracht der afdelingen zal, volgens spr., door aanneming van dit amendement ondermijnd worden. Mej. dr. Nuyens trekt hierop haar steun aan het amen dement van de heer Aa in. Nadat mejuffrouw Ruys nog heeft opgemerkt dat zij de uitdrukking „bepaalde categorie" wel erg vaag vmdt, brengt de voor zitter dit amendement in stemming, dat wordt verworpen met 4 stemmen voor en 1 stem blanco. Aan de orde is dan stemming over het voorstel van de voor zitter om in het tweede lid achter het in de tweede regel voorkomende woord vereniging" in te voegen de woorden „is of", het woord „de achter het woord „zijn" eveneens in de tweede regel te veranderen in „alle en het woord „automatisch" in de derde regel van dit lid te laten vervallen. Dit voorstel, waarover op verzoek van de heer Fox mondeling gestemd wordt wordt aangenomen met 4 stemmen tegen en 1 stem blanco. Het gehele artikel wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen zonder setmming. Art. 17. Dit artikel wordt aangenomen zonder stemming. Art. 18. Mr. Wouters vraagt waarom de in dit artikel genoemde ver tegenwoordigers slechts een adviserende stem hebben. Dr. Van de Ven licht toe dat de vertegenwoordigers als zodanig geen beslissende stem kunnen hebben. In deze kwaliteit zijn zij slechts toegevoegd aan een bestuur. Dit artikel wordt aangenomen zonder stemming. Art. 19. De voorzitter antwoord bevestigend op de vraag van mr. Ubreen 57 of het N.A.B. openstaat voor de behartiging van de materiële belangen der leden. Dit artikel, evenals ook de artikelen 20, 21 en 22, wordt aangenomen zonder stemming. Art. 23. Op dit voorstel is een amendement van mr. Aa ingekomen, die de tweede zin wil doen vervallen, als zijnde overbodig. De heer Aa wijst op hetgeen hierover gezegd wordt in art. 8 der Wet van 1855 op de verenigingen en vergaderingen. Dr. Van de Ven is het niet met de vorige spreker eens en licht toe dat men deze zin gewoonlijk in de Statuten plaatst, mede als een aide-mémoire voor een toekomstig bestuur. Spr. stelt voor de zin te hand haven. Het artikel wordt aangenomen zonder stemming. Art. 24. Mr. Aa stelt de vraag of hier geen quorum genoemd moet worden. Dr. Van de Ven is van mening dat dit niet nodig is. Het zwaartepunt ligt toch in de belangstelling der leden. Dit artikel, evenals artikel 25, wordt aangenomen zonder stemming. De voorzitter brengt vervolgens de Statuten in hun geheel in stemming. Zij worden met algemene stemmen aangenomen. De voorzitter stelt vast dat de wijziging der Statuten is aangenomen met de vereiste meerderheid van twee derde. Op verzoek van de voorzitter wordt het bestuur met algemene stemmen ge machtigd de Koninklijke goedkeuring op deze wijziging aan te vragen. Het bestuur wordt eveneens met algemene stemmen gemachtigd de door het Departement van Justitie eventueel verlangde redactionele wijzigingen van technische aard aan te brengen. Na een korte pauze wordt de vergadering hervat met de behandeling van het voorgestelde Huishoudelijk Reglement. Op voorstel van mr. Aa wordt besloten de voorlezing der artikelen achterwege te laten. Aanwezig zijn thans 34 leden. Huishoudelijk Reglement. Art. 1. Wordt zonder stemming aangenomen. Art. 2. Hierop is een amendement ingekomen, ingediend door mr. Aa, die in het le lid van dit artikel de woorden „met uitzondering van de voorzitter en secretaris" wil vervangen door: „met uitzondering van hen, die op 9 juni 1960 een bestuursfunctie bekleedden". Mr. Aa licht zijn amendement toe. Hij is geen voorstander van verlenging van ambtstermijn. Zijn bedoeling is door het amendement de strekking van het artikel buiten de persoonlijke sfeer te houden. De voorzitter dankt mr. Aa voor zijn vriendelijkheid. Het amendement is echter overbodig daar spr. noch een der overige bestuursleden continuering ambieert. Mr. Aa trekt hierop zijn amendement in. De voozitter geeft een uiteenzetting van de motieven van het bestuur. Spr. is de overtuiging toegedaan dat het in bepaalde gevallen van bijzonder belang kan zijn om de zittingsduur van de voorzitter te kunnen verlengen. In verband hiermee releveert hij de jongste reglementswijziging in de Afdeling der Rijks archiefambtenaren. Dr. Van de Ven geeft een verklaring van het meerder heidsstandpunt der commissie. Een eenmalige verlenging van de ambtstermijn heeft geen enkele zin. De situatie die zich in het 4e jaar kan voordoen, die herkiezing wenselijk maakt, kan zich evengoed in het 9e jaar van het voor-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1960 | | pagina 3