248 in de reeks van „Gelre uitgegeven, die een standaardwerk werd voor de Gelderse zilversmeedkunst. Intussen heeft mr. A. P. van Schilfgaarde het materiaal bijeengebracht voor een corpus sigillorum van de Gelderse graven en hertogen, terwijl de heer R. Wartena, die uit hoofde van zijn werk zeer veelsoortige archivalia in handen krijgt, hetzelfde doet voor de steden en allerlei andere corporaties. Bij het herstellen van het Rijksarchivariaat in Drente in 1946 werd als motief opgegeven, dat op die wijze meer dan tot dusverre het archief aan de belangen der Drentse gewestelijke geschiedbeoefening dienstbaar gemaakt kon worden. Wanneer dan bovendien het archief nauwe relaties heeft met een actieve geschiedkundige vereniging kan dit doel nög beter bereikt worden. In Gelderland grijpt het raderwerk van alle zijden ineen. Verschillende ge westelijke commissies, die op historisch gebied werken, zoals de Provinciale Monumentencommissie en de Gelderse archaeologische Stichting vinden in de „Bijdragen en Mededelingen van „Gelre" gelegenheid hun verslagen te publiceren. Ook de individuele geschiedbeoefening kan op deze wijze be vorderd worden. Aan de archiefbeheerders wordt vaak advies gevraagd bij het zoeken naar onderwerpen en bronnen voor historische studie, voor artike- 'en en grotere werken, ook voor proefschriften. Het is zaak om zoveel mogelijk veelzijdig in te lichten1). Dan zal het nodig zijn om ook te wijzen op materiaal, mogelijk van geheel andere aard, dat elders bewaard wordt, waarvan wij uit hoofde van ons werk en onze belangstelling, vaak toevallig, op de hoogte zijn, of wel aan te raden om met een bepaalde deskundige te gaan praten. Toegegeven wordt, dat de archivaris in de eerste plaats de stukken van zijn archief ter beschikking moet stellen2), maar het is op deze studiedagen wel duidelijk geworden, dat de archivarissen ook tot taak heb ben op te treden als adviseurs bij de geschiedbeoefening in het algemeen. De band met de historische genootschappen bevordert dit. Het werkt aan moedigend, wanneer bovendien op een publicatiemogelijkheid gewezen kan worden. Voor de grotere geschriften bestaat deze mogelijkheid in de reeks van de door „Gelre" uitgegeven „Werken". De omstandigheid, dat de uitgaven aan alle leden van deze vereniging uitgereikt worden, heeft het voordeel, dat ze op die wijze in een veel groter aantal verspreid worden dan anders het geval zou zijn, en dit maakt het naderhand voor de wetenschappelijke werkers gemakkelijk deze boeken te verwerven. Kleinere studies kunnen in de „Bij dragen en Mededelingen" geplaatst worden. In Gelderland bestaan echter nog meer mogelijkheden hiervoor. De nogal grote lokale verschillen hebben gemaakt, dat er nog andere publicerende genootschappen ontstaan zijn, die een kleiner gebied tot hun werksfeer gekozen hebben. In 1926 werd de „Oudheidkundige vereniging De Graafschap" opgericht. 9f„i z'9' "Archief" uit. een jaarboek, dat naast historische opstellen ook bijdragen over folklore en novellen en gedichten in dialect bevat De wetenschappelijke steun wordt hier geboden door het gemeentearchief van *1 Plnaar aanIeidin9 van een opmerking van de heer C. Bloemen, die in de ochtendzitting voor het gevaar van eenzijdigheid waarschuwde. ochtendzitting" °pmerking van mejuffrouw M. W. Jurriaanse in de 249 Zutphen en het pas opgerichte streekarchivariaat De Liemers en Zevenaar. Ook het archief van Nijmegen is thans nauw verbonden met een publice rend genootschap, de in 1954 opnieuw opgerichte vereniging „Numaga", die een wel zéér fraai verzorgd tijdschrift uitgeeft, dat in afleveringen verschijnt, hetgeen de belangstelling levendig houdt. Het werk van de vereniging wordt o.a. sterk gesteund door hoogleraren van de Nijmeegse universiteit. Dan moet nog genoemd worden het „Genootschap A. W. K. Voet van Oudheusden", sedert 1937 zetelend in Culemborg. Men geeft incidentele publicaties uit onder de titel „Culemborgse Historiebladen"; de laatstversche nen nummers zijn een levensschets van Elisabeth van Culemborg door mr. J. D. de Jong en een inventaris van haar kostbaarheden, uitgegeven door mr. P. J. W. Beitjes. Een tenslotte de jongste in de rij: de „Oudheidkundige Kring Rheden- Rozendaal", met een gestencild maandelijks mededelingenblad en kleine boek jes over de geschiedenis van de onderhorige dorpen als Dieren, Ellecom en De Steeg. Deze kring heeft het initiatief genomen tot de instelling van contactbijeenkomsten van de Gelderse historische verenigingen, musea en oudheidkamers, waar de wederzijdse problemen besproken worden. Regel matig wordt een contactorgaan, onder de redactie van de heer E. J. Jansen, rondgezonden, een lijst van sprekers verscheen reeds, een overzicht van beoefenaren van de Gelderse geschiedenis met opgave van hun werkterrein is in voorbereiding. Thans moge ik nog door de bespreking van enige onderwerpen, met de daarvoor in aanmerking komende archivalia, trachten een indruk te geven van hetgeen de laatste tijd belangstelling gehad heeft, en van wat o.i. be langstelling verdient. Op het gebied van de gewestelijke geschiedenis is van veel belang de ontwikkeling van de Statenvergaderingen. Over dit onderwerp heeft dr. W. Jappe Alberts, een kleine eeuw nadat mr. G. A. de Meester hierover schreef, een dissertatie samengesteld over de periode tot 1459, waarop reeds een tweede deel gevolgd is tot 1492. Tijdens de bewerking van dit onderwerp is gebleken hoezeer verspreid de gegevens zijn voor de middeleeuwse bijeen komsten van de Gelderse en Zutphense ridders en steden. In het geval, dat de landsheer zelf dergelijke bijeenkomsten uitschreef, vinden wij daarover wel een en ander in het hertogelijke archief. Er werd echter ook vergaderd buiten de landsheer om, en de gegevens daarover moeten wij zoeken in de stedelijke archieven, vooral in die van de vier „hoofdsteden" Nijmegen, Roermond, Zutphen en Arnhem, en in de archieven van de edelen, die aan deze vergaderingen deelnamen. Wanneer over deze bijeenkomsten losse stukken aanwezig zijn, worden ze in de regel wel vermeld in de archiefinventarissen, maar het is nu eenmaal een eigenschap van onze inventarissen, dat zij hetgeen in de grote series staat niet specificeren. Vooral de stadsrekeningen bevatten talrijke gegevens over de bijeenkomsten van ridderschap en steden. De heer Alberts heeft nu in zijn werk inzonderheid de Arnhemse stadsrekeningen in ruime mate gebruikt. Het zou echter overweging verdienen zoveel mogelijk alle gegevens betreffende de Statenvergaderingen, zowel de landelijke als de kwartierlijke, uit de ver schillende archieven bijeen te brengen. Wij denken aan een wijze van uit-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1960 | | pagina 37