86 87 van het in artikel 26 bedoelde toezicht verbonden, komen ten laste van de provincie. Artikel 28. In geval burgemeester en wethouders niet aan de in artikel 23 genoemde verplichting voldoen, kan door Ons, gedeputeerde staten gehoord, worden bepaald, dat een door Ons aan te wijzen deel van de archiefbeschei den der gemeente naar een rijksar chiefbewaarplaats zal worden overge bracht, om daar op kosten van de gemeente, volgens een door Ons vast te stellen tarief, tot nadere beschik king te worden bewaard. HOOFDSTUK V Archiefbescheiden van waterschappen, veenschappen en veenpolders Artikel 29. De dagelijkse besturen der waterschappen, veenschappen en veenpolders dragen zorg voor de ar chiefbescheiden van de organen van deze lichamen overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen rege ling, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld. Artikel 30. Voor de bewaring van de op grond van artikel 5, eerste lid, over te brengen archiefbescheiden van de organen van waterschappen, veen schappen en veenpolders wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaar plaats aan. Artikel 31. 1. De archiefbewaar plaats wordt beheerd door de secreta ris, of door een daartoe aangewezen lid van het bestuur van het water schap, het veenschap of de veenpolder. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het beheer wor den opgedragen aan een archivaris, die hoger of middelbaar archiefambtenaar is in de zin van artikel 9. 3. De archivaris wordt door het bestuur benoemd, geschorst en ont slagen. 4. Wij bepalen bij algemene maat regel van bestuur, bij welke van de in dit hoofdstuk bedoelde lichamen, zo het bestuur besluit tot het benoemen van een archivaris, als zodanig een hoger archiefambenaar in de zin van artikel 9 benoemd dient te worden. 5. Onze minister is bevoegd in bij zondere gevallen machtiging te ver lenen tot het benoemen van een archi varis, die niet de in de leden 2 en 4 van dit artikel genoemde hoedanigheid van hoger of middelbaar archiefamb tenaar bezit. Artikel 32. 1. Besturen van wa terschappen, veenschappen en veen polders kunnen, met inachtneming van bij het reglement der instelling gestel de regelen, onderling of in samenwer king met gemeentebesturen een rege ling treffen omtrent bewaring en beheer van hun archiefbescheiden in een gemeenschappelijke archiefbewaar plaats. Die regeling bevat bepalingen omtrent haar wijziging en opheffing. 2. De regeling, haar wijziging of opheffing behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten, of, indien het gebied der waterschappen, veenschap pen, veenpolders of gemeenten in ver- Schillende provinciën ligt, van Ons, gedeputeerde staten gehoord. 3. Indien gedeputeerde staten de goedkeuring weigeren, kan elk van de besturen, die aan de regeling deelne men, binnen dertig dagen na de dag van de verzending der beslissing, bij Ons voorziening vragen. Artikel 33. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de aan de da gelijkse besturen in artikel 29 opge dragen zorg voor de archiefbeschei den, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen rege len. Artikel 34. 1. De kosten, aan de uitoefening van de in artikel 29 be doelde zorg verbonden, komen ten laste van het waterschap, het veen- schap of de veenpolder. 2. Onze minister kan in bijzondere gevallen uit 's rijks kas een tegemoet koming in deze kosten verlenen, voor zover zij de in een archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden betref fen. 3. De kosten, aan de uitoefening van het in artikel 33 bedoelde toezicht verbonden, komen ten laste van de provincie. Artikel 35. In geval het dagelijks bestuur van een waterschap, veenschap of veenpolder niet aan de in artikel 29 genoemde verplichting voldoet, kan door Ons, gedeputeerde staten gehoord, worden bepaald, dat een door Ons aan te wijzen deel van de archiefbeschei den van het lichaam naar een rijks archiefbewaarplaats zal worden over gebracht, om daar op kosten van het lichaam, volgens een door Ons vast te stellen tarief, tot nadere beschikking te worden bewaard. Artikel 36. Onder waterschappen, veenschappen en veenpolders worden mede begrepen de onderdelen van die lichamen, welke een zelfstandig be stuur hebben. HOOFDSTUK VI Archiefbescheiden van andere open bare lichamen en organen Artikel 37. I. Een regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen houdt tevens een voorzie ning in omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden van bij die regeling ingestelde organen alsmede omtrent het toezicht daarop. 2. Deze voorziening wordt getrof fen zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van deze wet. Artikel 38. 1. De dagelijkse be sturen of in de gevallen, dat er geen dagelijks bestuur is, de besturen van andere dan in de voorafgaande artike len bedoelde openbare lichamen dra gen zorg voor de archiefbescheiden van de organen van deze lichamen, voor zover de archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een rijksarchief bewaarplaats. 2. Een algemene maatregel van bestuur regelt de wijze, waarop deze zorg zal worden uitgeoefend. 3. De algemene rijksarchivaris oefent overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen rege len toezicht uit op de zorg voor de in het eerste lid bedoelde archiefbeschei den. HOOFDSTUK VII Strafbepaling Artikel 39. 1. Hij die aan de bij artikel 4 gestelde verplichting om ar chiefbescheiden af te geven, voor zo ver het betreft archiefbescheiden van na 16 november 1813, niet voldoet binnen een maand nadat hem door Onze minister schriftelijk is medege deeld, dat de archiefbescheiden beho ren te worden afgegeven, wordt ge straft met geldboete van ten hoogste drieduizend gulden. 2. Het feit is een overtreding. 3. Indien het feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen hem, die tot het feit opdracht gaf of die de feitelijke leiding had bij het verboden nalaten. HOOFDSTUK VIII Overgangs- en slotbepalingen Artikel 40. Het Koninklijk besluit van 28 augustus 1919, Stb. 547, zoals dit besluit gewijzigd is bij dat van 15 april 1929, Stb. 162, en de Koninklij ke besluiten van 19 april 1929, Stb. 171, van 31 mei 1929, Stb. 269, van 6 juli 1929, Stb. 381, en van 24 november 1932, Stb. 560, blijven van kracht, totdat zij worden ingetrokken. Voor zover nodig brengen Wij bij algemene maatregel van bestuur deze besluiten in overeen stemming met het bij of krachtens deze wet bepaalde. Artikel 41. Artikel 69a van de wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notaris ambt wordt als volgt vastgesteld: Artikel 5 van de Archiefwet 1959 is niet van toepassing op de notariële archiefbescheiden. Onze daarbij betrokken ministers kunnen de overbrenging naar de rijks- archiefbewaarplaatsen regelen van de notariële archiefbescheiden, welke ouder zijn dan vijfenzeventig jaar. Artikel 42. In artikel 14 van de Waterstaatswet 1900 wordt voor de punt aan het slot van het eerste lid ingevoegd: alsmede omtrent hun ar chiefbescheiden. Artikel 43. In de Armenwet wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: Artikel 20 octies. 1. Het bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de instelling. 2. De kosten van de in het eerste lid bedoelde zorg worden op de begro ting van de instelling gebracht. 3. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid be doelde zorg overeenkomstig bij alge mene maatregel van bestuur te stellen regelen. 4. De kosten van het in het derde lid bedoelde toezicht worden op de begroting van de betrokken provincie gebracht. Artikel 44. 1. De Archiefwet 1918, Stb. 378, wordt ingetrokken. 2. Deze wet kan worden aange haald als Archiefwet 1959. 3. Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, auto riteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1959 | | pagina 16