84 85 een hoger arehiefambtenaar in de zin van artikel 9. Deze draagt de titel van algemene rijksarchivaris. Artikel 12. 1. Te 's-Gravenhage is gevestigd de algemene rijksarchiefbe waarplaats. De algemene rijksarchi varis is daarvan de beheerder. 2. In de hoofdplaats van elke pro vincie is gevestigd een rijksarchiefbe waarplaats. Een hoger archiefambte naar in de zin van artikel 9 is daar van de beheerder. Hij draagt de titel van rijksarchivaris. 3. Wij behouden Ons de bevoegd heid voor, behalve de in het eerste en tweede lid genoemde, andere rijks- arohiefbewaarplaatsen te vestigen. 4. De algemene rijksarchiefbe waarplaats kan door Ons tevens wor den aangewezen als rijksarchiefbe waarplaats voor de provincie Zuid- Holland. 5. Wij stellen de verdere inrichting van de rijksarchiefdienst vast. Artikel 13. 1. De algemene rijks archiefbewaarplaats is bestemd tot be waring van de archiefbescheiden der overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele rijk hebben uit gestrekt of uitstrekken. 2. De rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van een provincie is bestemd tot bewaring van de archief bescheiden der provinciale organen, daaronder begrepen de voormalige provinciale en departementale bestu ren. Voorts is de rijksarchiefbewaar plaats in de hoofdplaats van een pro vincie bestemd tot bewaring van de archiefbescheiden van de in die pro vincie gevestigde rijksorganen en van de in artikel 38, eerste lid, bedoelde organen, waarvan de functies zich niet over het gehele rijk hebben uit gestrekt of uitstrekken. 3. Wij behouden Ons voor te be palen, dat archiefbescheiden van over heidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele rijk hebben uit gestrekt of uitstrekken, worden be waard in de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, waarin deze overheidsorganen geves tigd zijn geweest of zijn. 4. Wij behouden Ons voor te be palen, dat archiefbescheiden van over heidsorganen, waarvan de functies zich over meer dan een provincie, doch niet over het gehele rijk hebben uitgestrekt of uitstrekken, worden bewaard in de algemene rijksarchief bewaarplaats. 5. Omtrent de bewaring in rijks archiefbewaarplaatsen van andere dan de in het eerste en tweede lid bedoel de archiefbescheiden beslist Onze mi nister. 6. In geval van vestiging van rijks archiefbewaarplaatsen, als bedoeld in het derde lid van artikel 12, wordt door Ons aangewezen, welke archief bescheiden daarin bewaard zullen worden. Hierbij kan worden afge weken van het in het eerste en tweede lid bepaalde. Artikel 14. 1. Aan het treffen van regelingen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen en als bedoeld in artikel 32 van deze wet betreffende bewaring en beheer van archiefbescheiden in een gemeen schappelijke archiefbewaarplaats kan door het rijk worden deelgenomen. 2. De deelneming van het rijk aan regelingen als bedoeld in het eerste lid geschiedt krachtens een door Ons te nemen besluit. Wij bepalen alsdan, welke archiefbescheiden van rijksor ganen in de in het vorige lidbe doelde archiefbewaarplaats zullen worden bewaard. Hierbij kan worden afgeweken van het in het1 eerste en tweede lid van artikel 13 bepaalde. 3. Een regeling, waaraan het rijk deelneemt, behoeft geen goedkeuring. Artikel 15. Ten aanzien van de re gisters van de burgerlijke stand, die overgebracht zijn naar een rijks archiefbewaarplaats, is de beheerder van die bewaarplaats de bewaarder in de zin van de derde titel van het eerste boek van het Burgerlijk Wet boek en is, ten aanzien van die re gisters, deze beheerder belast met het doen van de door de wet voorgeschre ven kantmeldingen. Artikel 16. De Eerste en de Twee de Kamer der Staten-Generaal, de andere Hoge Colleges van Staat en de directeur van Ons Kabinet dragen zorg voor hun archiefbescheiden, voor zover deze niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats. Artikel 17. Onze ministers, hoof den van departementen van algemeen bestuur, dragen zorg voor de archief bescheiden van hun ministeries en van de onder hen ressorterende rijks organen, voor zover deze archiefbe scheiden niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats. Artikel 18. Een algemene maat regel van bestuur regelt de wijze, waarop de in de artikelen 16 en 17 bedoelde zorg zal worden uitgeoefend. Artikel 19. Onder de bevelen van Onze minister oefent de algemene rijksarchivaris, overeenkomstig bij al gemene maatregel van bestuur te stellen regelen, toezicht uit op de zorg voor de archiefbescheiden van de rijksorganen. HOOFDSTUK III Archiefbescheiden van provinciën Artikel 20. Onze commissarissen in de provinciën dragen zorg voor hun archiefbescheiden, voor zover de ze niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats. Artikel 21. Overeenkomstig een door de provinciale staten vast te stellen regeling dragen gedeputeerde staten, behoudens het bepaalde in ar tikel 20, zorg voor de archiefbeschei den van de provinciale organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een rijksarchief bewaarplaats. Artikel 22. 1. Onder de bevelen van gedeputeerde staten oefent een provinciale inspecteur, overeenkom stig een door de provinciale staten vast te stellen regeling, toezicht uit op de zorg voor de archiefbescheiden van de provinciale organen, voor zo ver deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een rijksarchief bewaarplaats. 2. De provinciale inspecteur, die de hoedanigheid van hoger archief ambtenaar in de zin van artikel 9 dient te hebben, wordt door de pro vinciale staten benoemd, geschorst en ontslagen. 3. In bijzondere gevallen kan On ze minister onder door hems te stellen voorwaarden ontheffing verlenen van de verplichting tot benoeming van een provinciale inspecteur als in het eerste lid bedoeld. HOOFDSTUK IV Archiefbescheiden van gemeenten Artikel 23. Burgemeester en wet houders dragen zorg voor de archief bescheiden van de gemeentelijke or ganen, overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld. Artikel 24. Voor de bewaring van de op grond van artikel 5, eerste lid, over te brengen archiefbescheiden van gemeentelijke organen wijst de ge meenteraad een gemeentelijke archief bewaarplaats aan. Artikel 25. 1. De gemeentelijke archiefbewaarplaats wordt beheerd door een hoger of middelbaar archief ambtenaar in de zin van artikel 9, die de titel draagt van gemeentearchivaris, of, zo geen zodanige archivaris mocht zijn benoemd, door de secretaris. 2. Onder de bevelen van burge meester en wethouders oefent de ge meentearchivaris, overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen en aan gedeputeerde staten mede te delen regeling, toezicht uit op het be heer van de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn over gebracht naar een archiefbewaar plaats. 3. De gemeentearchivaris wordt door de gemeenteraad benoemd, ge schorst en ontslagen. 4. Wij bepalen bij algemene maat regel van bestuur, in welke gemeen ten, zo de gemeenteraad besluit tot het benoemen van een gemeentearchi varis, als zodanig een hoger archief ambtenaar in de zin van artikel 9 be noemd dient te worden. 5. Onze minister is bevoegd in bij zondere gevallen machtiging te ver lenen tot het benoemen van een ge meentearchivaris, die niet de in de leden 1 en 4 van dit artikel genoemde hoedanigheid van hoger of middelbaar archiefambtenaar bezit. Artikel 26. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de aan burge meester en wethouders in artikel 23 opgedragen zorg voor de archiefbe scheiden, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen rege len. Artikel 27. 1. De kosten, aan de uitoefening van de in artikel 23 be doelde zorg verbonden, komen ten laste van de gemeente. 2. Onze minister kan in bijzondere gevallen uit 's rijks kas een tegemoet koming in deze kosten verlenen, voor zover zij de in een gemeentelijke ar chiefbewaarplaats berustende archief bescheiden betreffen. 3. De kosten, aan de uitoefening

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1959 | | pagina 15